Turbines, “Ellinis”, 1972, passagiersschip, reparatie.

Foto boven: Vele duizenden schoepjes werden met de hand op de gehavende turbines van het Griekse passagiersschip “Ellinis” aangebracht. Op de foto zijn de bankwerkers Heykoop en De Haan aan het werk.

RDM-ers niet voor één gat te vangen; reder uit de brand geholpen.
Dankzij de inspanningen van een aantal RDM-ers heeft het passagiersschip “Ellinis” van de Chandris Line vorig jaar een ingrijpende reparatie van de turbine-installatie kunnen ondergaan, zonder dat het vaarschema van het uit 1932 daterende schip in het gedrang is gekomen. Tijdens een routine-inspectie ontdekten bemanningsleden van het 18.564 brt metende passagiersschip in juni vorig jaar dat er iets mis was met de middendrukturbine aan bakboordzijde. Onmiddellijk werd kontakt opgenomen met de RDM, die kort daarop in Southampton konstateerde dat de turbine ernstig was beschadigd. Men kwam overeen, dat het passagiersschip zo snel mogelijk voor reparatie naar Rotterdam zou komen en op 8 augustus schoof de “Ellinis” in ons dok 9. Maximaal twaalf dagen stonden onze afdeling Reparatie ter beschikking om de schade aan de middendruk-turbine te herstellen. Deze reparatieperiode mocht onder geen beding langer duren, omdat de “Ellinis” vercharterd was voor een emigrantenreis van Engeland naar Australië. 
“Naar school”
Bij terugkomst van onze mensen uit Southampton bleek – en dat moeten we eerlijkheidshalve vermelden – dat op ons bedrijf eigenlijk niemand goed bekend was met het type turbine, waarmee de “Ellinis” is uitgerust. Slechts enkele oudere bankwerkers uit de Machinefabriek wisten zich te herinneren, dat de RDM voor de oorlog wel eens aan een dergelijke turbine had gesleuteld en dat het gereedschap van het betreffende karwei waarschijnlijk nog ergens op de zolder van “Lombok” zou liggen. Men ging op zoek en inderdaad werd op de aangegeven plaats onder een dikke laag stof een kist met passend gereedschap aangetroffen. Toen moesten enkele RDM-ers in afwachting van de komst van de “Ellinis” als een haas aan de slag om de techniek van het verschoepen van dit type turbines onder de knie te krijgen. Literatuur was vrijwel niet voorhanden. Na lang zoeken duikelde men echter een lezing over dit turbinetype op uit 1907! Dankzij een gelukkige omstandigheid waren de betreffende RDM-ers bovendien in de gelegenheid de nieuw opgedane theoretische kennis aan te vullen met wat praktische ervaring. In die periode verbleef namelijk de “Brittanis”, een zusterschip van de “Ellinis”, aan onze werf. Een van de reserve turbine-rotoren was licht beschadigd. De RDM vroeg en kreeg van de reder toestemming om enkele mensen met deze rotor te laten oefenen. Zodoende prepareerde men zich in korte tijd zo goed mogelijk op het karwei van de “Ellinis”. 
Tegenvaller
Zodra de “Ellinis” op 8 augustus was ingedokt volgde een grondige inspektie en die bracht een zware tegenvaller aan het licht. Niet alleen de middendrukturbine maar ook de hoge- en lagedrukturbine aan bakboordzijde bleken namelijk zwaar beschadigd. Het euvel was naar alle waarschijnlijkheid onstaan in de hogedrukturbine, waar vele schoepen waren afgebroken. Deze losse schoepen richtten grote schade aan in de hogedrukturbine en werden gedeeltelijk door de stoom meegevoerd naar de middendrukturbine, waar ze hun vernietigend werk voortzetten. En om de rampspoed kompleet te maken bleek daarna de lagedrukturbine beschadigd te zijn. In deze turbine waren eveneens enkele schoepenkransen uitgebroken. Kortom, de turbines aan bakboordzijde van de “Ellinis” waren zwaar gehavend en men had maar twaalf dagen de tijd om er iets aan te doen. 
Noodoplossing
Na snel overleg besloot men allereerst de beschadigde schoepenkransen van de omkasting en de rotor van de hogedrukturbine te vernieuwen voorzover de tijd dat toeliet. Zo werden in die korte tijd acht van de veertig beschadigde schoepenkransen vernieuwd. Voorts werd de komplete middendrukturbine gedemonteerd en naar de Machinefabriek gebracht om volledig beschoept te worden. Dat kon in twaalf dagen lang niet worden gerealiseerd. Besloten werd de middendrukturbine achter te laten en de uitlaat van de hogedrukturbine rechtstreeks door te verbinden met de stoominlaat van de lagedrukturbine. Een hele operatie, waarvoor natuurlijk de nodige extra voorzieningen vereist waren. Zo bracht men in de stoomleiding tussen de hoge- en lagedrukturbine een restrictieflens aan om de stoomdruk te reduceren, terwijl tevens een sproeiinstallatie werd ingebouwd om de temperatuur van de stoom omlaag te brengen alvorens deze in de lagedrukturbine terecht kwam. Ondanks alle extra werkzaamheden kon de “Ellinis” haar anker op de twaalfde dag toch nog lichten. Tijdens de overtocht naar Southampton voerde men trillingsmetingen uit en met de resultaten was iedereen in zijn nopjes. Daarna is de “Ellinis” begonnen aan haar reis naar Australië. Zonder van haar oorspronkelijke vaarschema af te wijken volbracht het passagiersschip deze trip, die overigens wel gepaard ging met een hoog brandstofverbruik. 
Monnikenwerk
Dank zij medewerking van iedereen, heeft de Machinefabriek kans gezien tijdens de twee maanden durende tussenreis van het schip, het huis en de rotor van de middendrukturbine volledig te verschoepen. Hiertoe zijn o.a. in het huis 14.074 en op de rotor 13.520 nieuwe schoepen (één voor één en met de hand) aangebracht en aangestempeld. Ter versterking werden alle schoepen onderling door een koperdraad verbonden, waartoe door de koperslagerij 27.694 puntsolderingen moesten worden uitgevoerd! 
Weerzien
Op 1 november arriveerde het schip weer aan onze werf. Onze mensen hadden toen slechts negen dagen de tijd om de in de Machinefabriek volledig verschoepte middendrukturbine weer op zijn plaats te brengen. En dankzij de inzet van alle betrokken RDM-ers werd ook dat karwei binnen de gestelde termijn gefikst. Thans moet nog wat resterend werk aan de hoge- en lagedrukturbine worden uitgevoerd en de kans is groot, dat de rederij ook daarvoor een beroep zal doen op de RDM. 
(Bron: Nieuws van de RDM, april/mei 1972) 

Omschrijving:
Tijdens een routine-inspectie ontdekten bemanningsleden van het 18.564 brt metende passagiersschip in juni 1971 dat er iets mis was met de middendrukturbine aan bakboordzijde. Onmiddellijk werd kontakt opgenomen met de RDM, die kort daarop in Southampton konstateerde dat de turbine ernstig was beschadigd. Zodra de “Ellinis” op 8 augustus was ingedokt volgde een grondige inspektie en die bracht een zware tegenvaller aan het licht. Niet alleen de middendrukturbine maar ook de hoge- en lagedrukturbine aan bakboordzijde bleken namelijk zwaar beschadigd. Het euvel was naar alle waarschijnlijkheid onstaan in de hogedrukturbine, waar vele schoepen waren afgebroken. Deze losse schoepen richtten grote schade aan in de hogedrukturbine en werden gedeeltelijk door de stoom meegevoerd naar de middendrukturbine, waar ze hun vernietigend werk voortzetten. En om de rampspoed kompleet te maken bleek daarna de lagedrukturbine beschadigd te zijn. In deze turbine waren eveneens enkele schoepenkransen uitgebroken. Kortom, de turbines aan bakboordzijde van de “Ellinis” waren zwaar gehavend en men had maar twaalf dagen de tijd om er iets aan te doen. 
Dank zij het aanbrengen van noodvoorzieningen in de eerste fase kon de volledige reparatie tussen de reizen van de “Ellinis” in twee fasen worden uitgevoerd, waardoor het reisschema van de “Ellenis” ongewijzigd kon blijven.

Citaat: Later in 1974 kwam de “Ellinis” ook bij ons op bezoek; “Ellinis”, passagiersschip, 1974, reparatie.

Artikelen:
– RDM-ers niet voor één gat te vangen; reder uit de brand geholpen., Nieuws van de RDM, april/ mei 1972, blz 8-9: 
PB-1972-04-05.pdf.

Bronnen: 
– Artikelen hierboven.