Spuisluizen, 1963, Haringvlietdam.
Foto boven: 10-7-1963. Eén van de 17 schuiven, voor de sluizen in de Haringvlietdam (rivierzijde), in de ketelmakerij van de RDM.
Onze deuren zijn groter.
Wij in Holland kijken niet meer zo op van een groot waterbouwkundig werk. Zo naar de winter toe, als de eerste stormwinden gaan blazen, dan denken we wel eens even aan onze dijken en waterwerken, maar in een rustig naar zoals dit sta je er eigenlijk nauwelijks bij stil, dat in het Zuidhollandse deltagebied al jaren wordt gewerkt aan een gigantisch project, dat ons land tegen het woeste water van de zee moet beschermen. Ze maken daar, in de bouwput in het Haringvliet, intussen goede vorderingen. De laatste maanden mede dankzij het gunstige weer. Welnu, er zit ook goed schot in de bijdrage, die ons bedrijf moet leveren in het Haringvlietproject. Deze maand gaat de eerste van de zeventien schuiven, die aan de rivierzijde de spuisluizen in de Haringvlietdam zullen afsluiten, bij ons de deur uit. Letterlijk de deur uit. Trouwens dankzij die deuren van onze ketelmakerij wordt de montage van de rivierschuiven voor de Haringvlietdam door de firma Kloos & Zonen in ons berijf verricht.
Omschrijving:
Om een indruk te geven over de grootte van deze stukken, de schuiven zijn elk 56,50 meter lang en ze zullen reiken van 5,50 meter beneden N.A.P. tot 5 meter boven N.A.P. De schuiven, die aan de zeezijde van het sluizencomplex worden aangebracht en die bij Werkspoor worden gemonteerd, zijn nog een meter langer, maar zij reiken van 5,50 meter beneden N.A.P. tot 3 meter boven N.A.P. Deze laatste stukken zijn in hoofdzaak bedoeld om het geweld van de golven te breken, terwijl de rivierschuiven de eigenlijke waterkering gaan vormen. Men heeft voor de deuren van het Haringvlietcomplex een dubbelwandige constructie gekozen, zodat ze “glad” kunnen worden afgewerkt om te voorkomen, dat ze bij strenge vorst eventueel in het ijs zouden blijven steken. De dubbelwandige constructie biedt tevens het voordeel, dat het inwendige van de schuiven een aantal luchtkasten vormt, die de hefbeweging vergemakkelijken. De schuiven kunnen op en neer worden bewogen aan armkokers, die zijn bevestigd aan boven- en onderzijde van de schuiven en die aan het andere eind samen komen in knoopstukken, waarin de assen steken waarmee het geheel op en neer scharniert aan de betonconstructie van het sluizencomplex.
De bijdrage van onze eigen mensen aan deze werkstukken bestaat uit het monteren, in de afdeling scheepsbouw, van de vier samenstellende delen van de armen het knoopstuk, boven- en onderarm en de steker die het verband tussen boven- en onderarm versterkt. Voorts levert onze machinefabriek de assen in de knoopstukken en daar geschiedt ook de montage van de lagers waarin deze assen gaan draaien. Vanaf nu zal men in de machinefabriek regelmatig de knoopstukken (zo ongeveer 2 meter hoog en 6 meter lang) kunnen zien liggen, evenals de assen, die bij een gewicht van 7 ton een lengte hebben van 2,50 meter en een grootste diameter van 820 mm.
Het aanbrengen van de assen stelde nogal problemen, omdat de knoopstukken moeilijk hanteerbaar zijn, zodat eigenlijk geen van de bestaande kotterbanken geschikt was om de gaten aan te brengen waar de assen doorheen gestoken moeten worden. In eigen bedrijf is daarom een mobiele kottermachine gemaakt, die met een flens op de knoopstukken wordt gemonteerd. In de vervaardiging van deze kottermachine werden al 2500 manuren gestoken. Overigens komen die uren er wel uit, want elke schuif wordt opgehangen aan vier armen, wat er dus op neer komt dat er voor de 17 schuiven 68 gaten moeten worden gekotterd. Een tweede mobiele kottermachine moest worden gemaakt om in de ketelmakerij in de gemonteerde schuiven de gaten te maken voor de ophanging aan de gieken die de schuiven op en neer moeten bewegen.
De montage van de armen gebeurt in twee fasen: een voormontage en, nadat de armen passend op de schuiven zijn gemaakt en de assen zijn aangebracht, de definitieve montage. Nu hebben we wel even een beetje opgeschept over de grootte van de deuren van de ketelmakerij van de R.D.M., de waarheid gebiedt wel op te merken, dat niet de compleet met armen gemonteerde schuiven naar de werkput in het Haringvliet worden afgevoerd. Nadat de hele constructie passend is gemaakt, worden de armen van de schuiven afgenomen en de schuif zelf wordt bovendien ook in twee delen vervoerd.
De halve schuiven (toch nog een gewicht van 192 ton) gaan voor transport naar de bouwput op bakken, waarop reeds lorries gereed staan en via een speciale losinrichting worden zij dan over een dubbel spoor naar de plaats in de bouwput gereden waar zij aan het sluislichaam moeten worden opgehangen. Het is de bedoeling begin volgend jaar te beginnen met het ophangen van de schuiven. Elke zeven weken denkt men een schuif te kunnen monteren, wat betekent, dat ook elke zeven weken een “zending” vanuit de ketelmakerij en machinefabriek onderweg gaat. Dat wordt dus een levering die over een paar jaar zal lopen. Maar als we twee jaar verder zijn, dan moet het werk in het Haringvliet ook zo ongeveer gereed zijn.
Dan zal het een enorme attractie zijn over het machtige sluizencomplex te rijden, waarbij het voor U dan nog extra aardig is, dat U kunt denken: “Onze deuren zijn tóch groter”.
Artikelen:
– Onze deuren zijn groter, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, november 1963.
Bronnen:
– Artikelen hierboven.
– Stadsarchief Rotterdam.