Mammoethtanker m.s. “Frisia”, 1961, onderhoudsbeurt.

Foto boven: 15-3-1961. De 260 meter lange mammoethtanker m.s. “Frisia”, in dok 10 bij de werf voor een onderhoudsbeurt.

De “Frisia” werd in 1957 als “Universe Challenger” bij Kure Shipyard Divison te Kure City in Japan voor National Bulk Carriers Inc. gebouwd. Dit onder Liberiaanse vlag varende reusachtige schip onderhoudt een geregelde dienst van de Perzische Golf naar de grote raffinaderijen in Emden. 
Haar lengte bedraagt niet minder dan 260 meter, het schip is ruim 38 meter breed en heeft een holte tot het hoofddek van 14 meter. Een paar andere afmetingen: het schip heeft een 5-bladige schroef (diameter 7 meter) en het gewicht van het roer bedraagt 48 ton. Niet minder dan 56 tanks, verdeeld in vier rijen van veertien, kunnen ruim 80.000 ton olie bevatten; met ballast en proviand bedraagt het totale draagvermogen 85.569 ton! 
Deze tonnenmaat heeft niets te maken met het dokken; immers hiervoor is alléén het gewicht van het schip en het hefvermogen van het dok van belang (uiteraard moet het schip wel in het dok passen). Welnu, het z.g. ledige gewicht van de “Frisia”, dus zonder lading of ballast, bedraagt ca. 24.000 ton. Bij aankomst op de werf was nog 12.000 ton aan ballast en olie etc. in het schip aanwezig, zodat een gewicht van 36.000 ton in het dok moest worden opgenomen. Het hefvermogen van de grote RDM-dokken bedraagt voor dok 10: 54.000 ton en voor dok 9: 52.000 ton. Een eenvoudig rekensommetje wijst dus uit dat schepen als de Frisia bij de R.D.M met open armen (en dokken) kunnen worden ontvangen. 

Omschrijving:
Met verbluffende nauwkeurigheid hebben acht „Straatjongens van de Maas” – zoals de Rotterdamse sleepboten ook wel eens worden genoemd – woensdagmiddag 15 maart 1961 de Liberiaanse mammoethtanker “Frisia” de Heysehaven binnen geloodst en het schip keurig binnen de wanden van het RDM-dok 10 gebracht. Een pluim op de petten van het sleepbootpersoneel, dat deze kolos door voortreffelijk samenspel volkomen in bedwang had. De “Frisia”, die gedurende enkele dagen een onderhoudsbeurt bij de RDM-werf onderging, is waarachtig een reus te noemen. 

Citaten:

Artikelen:
– Bij de voorpagina: De reus, personeelsblad “De Wekker”, maart 1961, blz. 1-2: PB-1961-03.pdf.

Bronnen: 
Stadsarchief Rotterdam. 
– Jaarverslag RDM, 1960.