m.s. “Malmöhus, tanker, 1966, stevenschade.

Foto boven: De nieuwe “onderneus” voor de tanker “Malmöhus” lag al op sleden gereed, toen het schip bij de RDM arriveerde.

m.s. “Malmöhus”
Een klein grapje: de “Malmöhus” is het langste schip, dat ooit op de Nieuwe Waterweg voer. Toen het achterschip nog tussen de pieren was, lag de neus al bij de RDM aan helling 8. Geen grapje is, dat de “Malmöhus” het grootste schip is, dat ooit bij de RDM in dok kwam (in november 1965 is het hier ook wel eens gedokt) en dat de reparatie, die nogal omvangrijk is, in bijzonder korte tijd moet worden uitgevoerd. 
Dat laatste trouwens was de reden, dat de RDM dit karwei kreeg opgedragen. 
Om de zaak in tijdsvolgorde te vertellen: half oktober raakte de 93.000 ton dwt metende Zweedse tanker “Malmöhus” in de Indische Oceaan tijdens zwaar weer de onderneus kwijt. In de Zuidafrikaanse haven Durban werd de zaak voorlopig gelapt en daarna voer het schip halve kracht naar Rotterdam. Op 31 december meerde het af aan de Nieuwe Waterweg en na ontgast te zijn ging het op 5 januari in dok op de RDM. Aan de hand van de bouwtekeningen en nametingen, was men in de scheepsbouwwerkplaats al op 25 november begonnen een nieuw onderstuk voor de neus te maken, één sectie van 240 ton. Die lag, zoals we in de aanhef schreven, klaar gereed toen de “Malmöhus” in dok ging, zodat ze nog diezelfde dag op sleden voor het schip gezet kon worden. Op 13 januari zat de neus op z’n plaats en zes dagen later werd de “Malmöhus” weer uitgedokt, opdat ze op 28 januari zou kunnen vertrekken. 
En wat ze nu op de reparatie over dit karwei te zeggen hebben? Wel, een routinekarwei en verder een kwestie van organisatie om de zaak binnen 24 dagen klaar te hebben. 0 ja, dan ook nog gelukkig, dat de opgezonden tekeningen en nametingen met de werkelijkheid bleken te kloppen, zodat de tevoren gemaakte neus precies pas was. 
(Bron: Nieuws van de RDM, januari 1967) 

Omschrijving:
De 93.000 ton dwt metende Zweedse tanker “Malmöhus” verloor in de Indische Oceaan tijdens zwaar weer haar “onderneus”. In de Zuidafrikaanse haven Durban werd de zaak voorlopig gelapt en daarna voer het schip halve kracht naar de RDM in Rotterdam. 
Aan de hand van de bouwtekeningen en nametingen, was men in de scheepsbouw werkplaats al op 25 november 1966 begonnen een nieuw onderstuk voor de neus te maken, één sectie van 240 ton. Bij aankomst bij de RDM op 5 januari 1967 kon men direct beginnen met montage werkzaamheden voor deze sectie. 
Binnen 24 dagen was de reparatie een feit, op 28 januari vertrok ze weer naar zee. 

Citaten:

Artikelen:
– “Malmöhus”, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, januari 1967, blz. 7: PB-1967-01.pdf.

Bronnen:
– Archief Piet Holswilder – Maassluis.