Bouwnummer RDM-336, m.s. “Dockyard VI” (2), 1974, motorsleepboot.

Foto boven: De motorsleepboot m.s. “Dockyard VI” (1974), gebouwd door de RDM voor eigen gebruik.

Scheepswerf: RDM, bouwnummer 336. 
Opdrachtgever: De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij N.V., Rotterdam. 
Tonnage: 115 grt, wvp = 99 t, 34 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 25,50 m, B = 6,50 m, d = 3,20 m. 
Voortstuwing: Burmeister & Wain Alpha diesel (nr 12395, type 8V231), 8 cilinders, 1160 pk = 853 kW, paalkracht 25 ton, snelheid 12 kn. 
Verdere gegevens: ENI nummer: 2717009. 
Het schip was uitgerust met een schuimbluskanon. 

RDM gaat sleepboot bouwen voor eigen gebruik.
Op diverse bedrijfsafdelingen worden op dit ogenblik voorbereidingen getroffen voor de bouw van een motorsleepboot geschikt voor dienst in haven en kustgebied. Het gaat om een sleepboot van 1200 pk met een verstelbare schroef, die een van de oudgedienden zal gaan vervangen. Zoals de plannen er nu uitzien zal de nieuwe aanwinst eind juli volgend jaar aan de afdeling Reparatie worden overgedragen. De Scheepsnieuwbouwafdelingen nemen het casco en de plaatsing van de machine installaties voor hun rekening, terwijl de Technische Dienst de elektrische installatie zal verzorgen. 
Uiterlijk zal onze nieuwe sleper vrijwel een tweelingzusje worden van de W-F sleepboot “Bartel Wilton”. De bouw geschiedt onder toezicht van Lloyds Register of Shipping en de Scheepvaart Inspectie. Het nieuwe schip wordt voorzien van alle moderne navigatiemiddelen. Tot de uitrusting zal bovendien een schuimbluskanon behoren. De nieuwe aanwinst, die inmiddels als bouwnummer 336 op het bedrijf te boek staat, wordt uitgerust met een dubbele besturing. 
De voornaamste gegevens zijn: 
Lengte over alles 25,25 meter 
Lengte tussen loodlijnen 23 meter 
Breedte over alles 6,85 meter 
Breedte op spanten 6,5 meter 
Holte in zijde 3,5 meter 
Diepgang op halve lengte ± 2,8 meter 
Voortstuwingsinstallatie Burmeister &Wain Alpha diesel hoofdmotor (1200 pk) via Alpha reductiekast gekoppeld aan verstelbare schroef. 
(Bron: Nieuws van de RDM, november 1973) 

Oud gediende werd afgelost.
Weer is een stuk oude romantiek verdwenen. De “Dockyard VIII” met zijn vaak verwenste maar ook met zijn jeugdherinneringen oproepende rook-pluim heeft afgedaan. Doelloos ligt hij afgemeerd, te wachten op zijn eindbestemming. Zelfs een laatste sleepreis samen met de nieuwe “Dockyard VI” heeft er niet ingezeten. Bij het enthousiaste welkom dat opklonk toen zijn opvolger officieel werd overgedragen, zweeg zijn schorre stem in het koor der stoomfluiten. Een vertegenwoordiger van de nieuwe generatie heeft zijn taak overgenomen en wat voor een vertegenwoordiger. 
Het was een ongekende drukte op het achterdek van de nieuwe 1200 pk mo-torsleepboot de “Dockyard VI” toen vrijdagmorgen 8 november 1974 de overdracht plaats vond. Onder de vele gasten bevonden zich behalve onze directeur de heer W. Bos, ook een aantal vertegenwoordigers van de bedrijfsafdelingen die aan de bouw hadden meegewerkt. De heer L. Boomsma, als hoofd van de Scheepsnieuwbouw memoreerde in het kort de geschiedenis van de bouw. Hij prees de samenwerking tussen de afdelingen Nieuwbouw, Reparatie en Technische Dienst. Hun gezamenlijke inspanning heeft geleid tot dit resultaat. Een moderne sleepboot, geschikt voor diensten in haven en kustgebied en uitgerust met de modernste navigatiemiddelen. Vervolgens droeg hij de “VI”, zoals de bemanning hem noemt, over aan de heer J.C. Melcherts, die als hoofd van de Reparatieafdeling zei gelukkig te zijn met dit prachtige schip en de wens uitsprak dat hij mocht bijdragen aan de bloei van onze werf. Begeleid door stoomfluitlawaai van de afgemeerd liggende zusterschepen werd vervolgens de reparatiewimpel gehesen, waarna de heer Melcherts de gasten uitnodigde voor een korte vaartocht. Met een voor zijn soort ongekend hoge snelheid stoof de nieuwe aanwinst over het woelige Maaswater, een brede hekgolf als teken van de in zijn binnenste sluimerende krachten, achterlatend. Weer terug aan de steiger van het dokkantoor, volgde het laatste en zeker niet het minst belangrijkste ceremonieel, de overdracht van het schip aan de bemanning. De gezagvoerder, kapitein J. de Man nam onder applaus van de genodigden, mede namens zijn bemanning, machinist D. de Bruin en de beide matrozen H. van Kampen en K. Baden het schip over. Behouden vaart kapitein en vele goede sleepkarweien. 
Enkele nadere gegevens: 
Lengte over alles 25,25 m 
Lengte tussen de loodlijnen 23 m 
Breedte over alles 6,85 m 
Breedte op de spanten 6,5 m 
Holte in de zijde 3,5 m 
Diepgang op halve lengte 2,8 m 
Voortstuwingsinstallatie: Burmeister & Wain Alpha diesel hoofdmotor (1200 pk); reductiekast gekoppeld aan verstelbare schroef. 
Tot de uitrusting behoort tevens een schuimbluskanon. 
(Bron: Nieuws van de RDM, december 1974) 

Bedrijfsbrandweer in uniform.
Zaterdag 11 januari 1975 was het voor de vaste ploeg van onze bedrijfsbrandweer een bizondere dag. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling. Alle leden van de brandpreventieploeg waren keurig in uniform gestoken aanwezig op de werf. Om aan deze gelegenheid wat extra luister bij te zetten kregen onze brandbestrijders de gelegenheid hun kunnen te tonen aan boord van de nieuwe aanwinst van onze sleepvloot, de “Dockyard VI”. Deze sleper, uitgerust met waterkanon en schuimblusinstallatie kan namelijk bij scheepsbranden worden ingezet. Om in het bestrijden van deze branden enige vaardigheid met de als blusboot te gebruiken “VI” op te doen werd er een tochtje op de rivier gemaakt. Zowel waterkanon als lage druk stralen werden beproefd en ook de drie schuimstraalpijpen die gedurende 20 minuten een scherm van schuim kunnen maken voldeden goed. De nieuwe sleepboot is niet alleen een aanwinst voor onze afdeling reparatie maar in voorkomende gevallen kan ook een beroep op hem worden gedaan als blusboot. Met de mogelijkheid per uur 150 m3 te verwerken kan zowel bij het afkoelen van scheepswanden als bij het blussen van machinekamerbrand een grote bijdrage worden geleverd aan de veiligheid. 
(Bron: Nieuws van de RDM, februari 1975)

Eind juni 1976 onderging de “Dockyard VI” een eerste onderhoudsbeurt in dok 7.

Historie:
Overdracht als m.s. “Dockyard VI” aan de sleepbootafdeling van de RDM op 7 of 8 november 1974. 
Op 20-12-1983 naar J. van den Berg in Capelle aan den IJssel (of Krimpen a/d Lek) en hernoemd in m.s. “Orca II”. 
In juni 1986 vercharterd aan Multratug, Terneuzen en hernoemd in m.s. “Christina Muller”. 
Op 28-01-1987 naar Tugboat Services B. Iskes Jr. in IJmuiden en hernoemd in m.s. “Thetis” (2). 
Op 29-06-1998) werd ze met behoud van naam verkocht aan Gent Dredging in Gent. Pas in 2003 kwam er bij Iskes een nieuwe m.s. “Thetis” (3) in de vaart. 

Citaten:
– “Rotterdamsche Droogdok Maatschappij” door Evert van der Schee, blz. 113: 
… … Ik heb nu het grootste schip ten tonele gevoerd. In alle bescheidenheid past het mij om ook het kleinste schip voor U op te voeren. Op 8 november 1974 werd de sleepboot “Dockyard VI” aan de sleepbootafdeling van de reparatie overgedragen. Wat je zelf maakt is het eerste verdient, moet men gedacht hebben. Het was een prachtig schip met een lengte van 25,5 meter. De eerste gezagvoerder werd de uiterst ervaren sleepbootkapitein Jaap de Man. … …

Artikelen:
– RDM gaat sleepboot bouwen voor eigen gebruik, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, november 1973, blz. 3: 
PB-1973-11.pdf
– Oud gediende werd afgelost, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, december 1974, blz. 4-5: PB-1974-12.pdf
– Bedrijfsbrandweer in uniform, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, februari 1975, blz. 3: PB-1975-02.pdf

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam.
– Rogier Hettich – Dockyard III (Thetis foto’s)
– Arie Aalbers. 
Sleep & Duwvaart, 17e jaargang, no. 111.