Bouwnummer RDM-355, “GP-16”, 1982, boorbak.

Foto boven: 4-8-1982. De tweede boorbak voor Maraven S.A. in Venezuela, de “GP-16”; Het laatste door de RDM geleverde produkt.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Maraven S.A., Venezuela. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen: romp 200′ x 100′ x 13′, helicopterplatform 12 m x 12 m. 
Voortstuwing: Geen, 8 ankers van 10 ton per stuk. 
Verdere gegevens:
Het betrof hier een serie van 5 boorbakken. Het ontwerp was van Marine Consultants (Marcon) B.V. Drie boorbakken werden bij Wilton-Fijenoord gebouwd (bouwnummers 814, 815 en 816) en twee boorbakken bij de RDM (bouwnummers 354 en 355). 
Accommodatie voor 13 personen. 
Operators: PDVSA (Petróleos de Venezuela S.A.), waterdiepte: 120′, boordiepte: 15.000′. 

Maraven platforms met 45 meter hoge boortorens.
(Subsidiaria de Petroleos de Venezuela) 
De platforms hebben de volgende hoofdafmetingen: lang 54 m, breed 30 m en een holte van 4 m. 
Ze worden gebouwd naar ontwerp van Marcon B.V. te Leiden, deel uitmakend van RSV, voor locatie op Lake Maracaibo – Venezuela in het noorden van Zuid-Amerika. Van toepassing zijn de speciale richtlijnen van American Bureau of Shipping en de United States Coast Guard. 
De eerste twee platforms zullen na gereedkoming (als eerder vermeld) in de zomer van 1982 op een zeewaardige bak naar Venezuela versleept worden. Daar ter plaatse wordt onder verantwoording van WF/RDM Groepsmaatschappij de boortoren gemonteerd en verder opgetuigd. 
De overige drie platforms volgen op dezelfde wijze in het najaar van 1982. 
Het platform
Het platform heeft accommodatie voor een vaste staf, t.w.: de boormeester (senior toolpusher), z’n assistent (junior toolpusher), een petroleum engineer, twee koks en nog acht man personeel voor de civiele dienst. 
Het personeel benodigd voor de booractiviteiten, nog zo’n 25 man, wordt aan- en afgevoerd per supply vessel. Voor dit personeel staat aan boord een douche-kleed lokaal en een lunchroom ter beschikking. 
Alles aan boord werkt electrisch; daartoe zijn vier dieselgeneratoren met een totaalvermogen van ca. 3000 kW geïnstalleerd en worden bediend vanuit een centrale controlekamer. Verder bevinden zich op het hoofddek compressoren, luchtvaten, airconditioning units en transformatoren en een dek lager diverse tanks en pompkamers. 
Het boorplatform wordt verankerd door acht ankers met elk tien ton gewicht. De ankerdraden van twee inch dikte worden ingeschoren op de trommels van vier ankerlieren die met acht ankerdraadgeleiders op het hoofddek te vinden zijn. 
De brandveiligheid aan boord moet gewaarborgd worden door diverse systemen zoals een brand- en gasmeldingssysteem, CO2, Sprinkler systeem, om maar enkele te noemen. 
Het boren
Bij het boren van een olieput moeten gesteenten in de opeenvolgende aardlagen worden verbrijzeld. Het ontstane gruis dient uit de put te worden verwijderd en men moet tevens zorgdragen dat de putwanden niet instorten. Dit alles is verre van eenvoudig; er zijn dan ook in de loop der tijden zeer gespecialiseerde boortechnieken ontwikkeld. 
De oudste methode is waarschijnlijk die, waarbij het gesteente vergruisd wordt door slagen met een zware beitel, die beurtelings omhoog wordt getrokken en vervolgens weer losgelaten. 
In het jaar 200 pasten de Chinezen deze methode toe bij het boren naar zout. 
Met een op hetzelfde beginsel berustende methode boorde Drake in 1859 voor het eerst met succes naar aardolie te Titusville in de staat Pennsylvania (USA). 
Later werd het “rotary” boorsysteem ontwikkeld, dat in principe berust op het vergruizen van gesteenten door een draaiende beitel. 
In 1907 werd dit systeem voor het eerst door de Koninklijke Shell Groep toegepast in Tarakan – Indonesië. 
In 1920 vond dit systeem algemeen toepassing. 
Boorinstallatie
Na het stukje geschiedenis komen we weer terug bij onze boorplatforms en wel bij het belangrijkste deel van de boorinstallatie. 
Deze bestaat uit een boortoren (derrick) van ca. 45 m hoog en een boorvloer. 
De voorraad boorpijpen, die een lengte hebben van 12 meter, en bekledingspijpen (casings) worden opgeslagen op het pijpdek tot een gezamenlijk gewicht van 400 ton. Voor het transport van deze pijpen zijn twee electrische kranen opgesteld. De boortoren bevat voornamelijk een takel met een capaciteit van 500 ton. 
De hijsdraad is aan het ene eind verankerd aan de boorvloer (deadend anchor), loopt dan door de schijven van het kroon- en takelblok en tenslotte op de trommel van het hijswerk (drawworks) aangedreven door electromotoren via een transmissiesysteem. Het hoofddoel van dit takel is het op trek belasten van de keten van boorpijpen. Deze keten is als volgt opgebouwd: 
Aan de haak van het takelblok hangt de spoeldraaikop (swivel) gevolgd door de meeneemstang met vierkante doorsnede (square kelly) welke door de draaitafel (rotary table) wordt aangedreven. De werklengte van deze meenemer is ca. 14 meter lang. De afstand van de meenemer tot aan de boorbeitel wordt gevormd door een reeks van boorpijpen welke met tapsschroefdraad aan elkaar gezet worden. 
Dit geheel noemen we de boorkolom (tubing) en kan tot een totaalgewicht van zo’n 450 ton oplopen. 
Dit gewicht hangt in het takel van het hijswerk en op trek belast ter voorkoming van knik, terwijl de beiteldruk wordt bepaald door op de boorbeitel boorgewichten (drillcollars) te plaatsen. 
Boorbeitels zijn er net zoveel als er grondsoorten en gesteenten zijn en variëren van de zgn. “fishtail bit” voor zachte grondformaties tot de beitel met rijen 900 karaat industrie diamanten erop voor de zeer harde grondsoorten, zoals graniet e.d. 
Boorproces
Begonnen wordt met het boren van een gat tot ca. 60 meter in de bodem. 
Hierin wordt een geleidingspijp (conductor) geplaatst, wat een pijp is met een diameter van 75 cm. Deze pijp wordt met cement vastgezet in de bodem en wordt opgebouwd tot ca. 2 meter boven het wateroppervlak. Een bijzonderheid van het Lake Maracaibo is, dat de waterhoogte constant is wat dus een groot voordeel betekent. 
Op de conductor, dus boven water, wordt een bijzondere afsluiter geplaatst welke de “blow out preventer”, wordt genoemd. 
In verband met zijn gewicht van zo’n 30 ton moet deze afsluiter tot op de zeebodem gefundeerd worden met een staalconstructie. 
De waterdiepte in Lake Maracaibo variëert tussen 18 en 35 meter wat de totale lengte van de “conductor” tot zo’n 100 meter kan doen oplopen. 
Vervolgens boort men tot een diepte tussen 600 en 1200 meter en dit gat wordt versterkt met een pijp van 13 inch, dan weer verder boren tot een diepte tussen 2100 en 4200 meter, versterkt met een pijp van 9.7/8 inch en tenslotte tot een diepte van ca. 5000 meter en versterkt met een pijp van 7 inch. Deze versterkingspijpen (casings) worden met cement in de bodem vastgezet en moeten het instorten van de boorput voorkomen. 
De boorpijpen zelf hebben een diameter van 3 inch. Tijdens het boren wordt onder hogedruk (300 atm) spoeling (mud) door de holle boorpijpen geperst. 
Het doel hiervan is meervoudig o.a.: 
– het koelen en smeren van de boorbeitel; 
– het verwijderen van boorgruis; 
– het vormen van een statische kolom op het boorgat. 
Deze spoeling is in z’n eenvoudigste vorm een suspensie van klei in water. Is echter een hogere statische kolom vereist doordat de druk in de bodem oploopt dan maakt men mengsels met een hoger soortelijk gewicht (b.v. met bariet met een s.g. van 4,2). 
De spoeling wordt met het boorgruis tussen boorkolom en boorputwand resp. conductor weer naar het platform geperst en wordt daar middels een spoelingsbehandelinginstallatie (mud treatment plant) geplaatst op het hoofddek weer teruggewonnen. Het is duidelijk dat met het terugwinnen van de spoeling door onderzoek van het boorgruis een goed beeld verkregen wordt van het boorproces. 
Wanneer de boorbeitel in een zone komt, waar de druk zo hoog is dat de statische kolom niet meer toereikend is en dus een spuiter ontstaat, treedt de veiligheidsafsluiter (BOP) in werking. Deze afsluiter, welke in feite een combinatie van afsluiters is, moet het boorgat in extreme gevallen afsluiten. 
Het hijswerk verschaft de mogelijkheid de boorkolom uit het gat te trekken of in het boorgat te laten zakken. Dit is vaak noodzakelijk om b.v. een botte boorbeitel (dull bit) door een nieuwe te vervangen. Men spreekt dan van een “round-trip”. Bij hijswerkzaamheden wordt gebruik gemaakt van “slips” en “tongs”. 
“Slips” voorkomen dat de pijp weer terugzakt in het boorgat en worden in de “rotary table” geplaatst. De “tongs” zijn in feite grote schroefsleutels om de pijp los of vast te draaien. Hydraulisch of door lucht aangedreven nemen deze “power tongs” de plaats in van de, vooral in het verleden veel gebruikte, ketting (spinning chain). 
Om een “roundtrip” te bespoedigen trekt men de boorpijpen in zgn. “stands van 3”, zodat men niet steeds elke boorstang moet losdraaien van de volgende. 
De boortoren van 45 m hoogte is dus een vereiste voor het draaiend boren. 
Geen betoog dat terdege rekening moet worden gehouden met de stabiliteit van het boorplatform. 
Ondanks een goede stabiliteit kan men slechts tot bepaalde maximale bewegingen van het platform een “roundtrip” ondernemen. Bij slecht weer ontstaat dus tijdverlies, omdat men op beter weer moet wachten. 
Om niet teveel tijd te verliezen als de weersomstandigheden betrekkelijk slecht zijn, kunnen de pijpen ook één voor één neergelegd worden op het pijpdek. 
Het is dan ook duidelijk dat men die beitels gebruikt, die minder verslijten per strekkende meter geboorde formatie, zelfs als daarmee de boorsnelheid afneemt. 
Het verminderde aantal round-rips vergoedt het verlies aan boorsnelheid ruimschoots. 
(Bron: Nieuws van de RDM, december 1981) 

Vierde kiel gelegd.
Op 26 januari 1982 werd de kiel gelegd voor de vierde Maraven offshorebak. Dat wil zeggen de kiel van de tweede door RDM te bouwen bak, want zoals bekend bouwt WF drie van deze boorplatforms voor Venezuela. De kiel van de vijfde bak is woensdag 24 maart gelegd bij WF. 
(Bron: Nieuws van de RDM, april 1982) 

Historie:
Na de tewaterlating van dit laatste bouwnummer, RDM-355, van de RDM-helling op 24 september 1982 werd die helling tot het faillissement van de RDM in april 1983 alleen nog maar voor opslag gebruikt.

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
– Theo Ringeling, Maasdam.