Bouwnummer RDM-348, Hr. Ms. “Walrus”, 1992, onderzeeboot.

Foto boven: De bij de RDM gebouwde Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. “Walrus”, opgeleverd in 1992.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Staat der Nederlanden / Koninklijke Marine. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen: Loa = 67,179 m, B-max = 8,40 m. 
Voortstuwing:
Verdere gegevens: Naamsein: S 802. 

Nieuwe onderzeeboot voor Koninklijke Marine impuls voor werkgelegenheid.
Op 19 juni 1978 is door de Minister van Defensie aan onze onderneming opdracht verleend voor de bouw van een onderzeeboot voor de Koninklijke Marine. Tegelijkertijd werd de toezegging gedaan, dat het volgend jaar de opdracht voor een tweede onderzeeboot zal worden verleend. De opdracht, die mede met het oog op de werkgelegenheid vervroegd is verstrekt, is voor onze onderneming van zeer groot belang. In totaal zijn met de bouw van beide boten meer dan 3000 manjaren (direct en indirect) gemoeid. Aan de werkzaamheden behalve door de afdeling Scheepsnieuwbouw & Offshore ook door andere afdelingen, in het bijzonder de Machinefabriek WF & RDM worden deelgenomen. 
Volgens planning zal de eerste onderzeeboot in het jaar 1983 haar proefvaart maken. De tweede in het daarop volgende jaar. Wij ervaren het feit, dat hiermede de continuïteit in dit hoogwaardige werk voor een aantal jaren is zeker gesteld, als een duidelijke stimulans voor ons allen. 

Twee hypermoderne onderzeeboten met connventionele voortstuwing voor Koninklijke Marine.
De opdracht voor de bouw van de eerste van twee nieuwe onderzeeboten voor de Koninklijke Marine, is 19 juni 1978 door de minister van Defensie, Mr. W. Scholten, aan de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij gegeven. Bij de ondertekening van het contract is de toezegging gedaan dat de tweede boot volgend jaar wordt besteld. 
De definitieve beslissing over de bouw sluit aan bij de meerderheidsopvatting in de Tweede Kamer, zoals die op 13 juni tot uiting kwam bij de aanvaarding van de motie Ploeg, waarin wordt gevraagd op korte termijn over te gaan tot afsluiting van een contract voor de bouw van de twee onderzeeboten. De twee boten gaan samen fl. 425 miljoen kosten. De eerste zal in 1983 de proefvaart kunnen maken. De nieuwe boten vervangen de twee oudste van de zes Nederlandse onderzeeboten, Hr. Ms. “Dolfijn” en Hr. Ms. “Zeehond”. 
De nieuwe boten zijn noodzakelijk om de Koninklijke Marine in staat te stellen haar taken ook in de toekomst goed uit te voeren. 
Voor de Nederlandse scheepsbouw en toeleveringsbedrijven betekent de bouw van de nieuwe boten de mogelijkheid om de technische ervaring op het gebied van bouwen en uitrusten van zeer moderne conventionele onderzeeboten in stand te houden en uit te breiden. 
Ook is dit project van belang voor de werkgelegenheid in de scheepsbouw. Uit fondsen, die het Kabinet heeft bestemd voor verbetering van de werkgelegenheid, wordt nog dit jaar een bijdrage van f 30 miljoen aan de bouw van de eerste boot geleverd. 
De noodzaak tot vervanging
In de defensienota van 1974, waarin de grondgedachte voor de opbouw van de Nederland-se zeestrijdkrachten wordt vermeld, is een behoefte aan zes onderzeeboten gesteld. 
De geallieerd opperbevelhebber in het Atlantisch zeegebied (SACLANT) heeft in zijn bevelsgebied een aanzienlijk tekort aan conventionele boten. Hij dringt met klem aan op de vervanging van de Nederlandse onderzeeboten en acht het nodig dat onderzeeboten deel blijven uitmaken van de Nederlandse escortegroepen, willen deze effectief kunnen blijven opereren. 
Zowel voor het uitvoeren van verkenningen en het verzamelen van gegevens als voor de actieve bestrijding van onderzeeboten en oppervlakteschepen, is de onderzeeboot onmisbaar. In vredestijd is hij noodzakelijk voor het in stand houden van goed geoefende onderzeebootbestrijdingseenheden. 
Taakverdeling geen resultaat
De afgelopen jaren is geprobeerd om in het kader van internationale taakverdeling mogelijkheden te vinden, die de bouw van nieuwe Nederlandse boten overbodig zouden maken. Dat is niet gelukt. Er zijn binnen de NAVO geen landen die nieuwe, voor de oceaan geschikte conventionele boten op stapel hebben staan. En voor bestaande boten zijn geen leen- of andere afspraken mogelijk gebleken. De nieuwbouw past volledig in de nauwe samenwerking tussen de Engelse en Nederlandse Marines, zo is in overleg tussen beide landen vastgesteld. Met Engeland, Frankrijk en West-Duitsland wordt gewerkt aan verdere standaardisatie van deelsystemen. 
Zeer moderne boten
Het worden zeer moderne boten, die sprekend op de uit 1972 daterende “Zwaardvis” en “Tijgerhaai” lijken, maar die door toepassing van het nieuwe Franse Marel staal veel dieper kunnen duiken dan conventioneel voortgestuwde boten tot dusver vermogen. 
Met het oog op het toepassen van dit staal is bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij een proeftank gebouwd. Dit was onder meer nodig om het personeel op de werf ervaring te laten opdoen met het verwerken van het staal en om de sterkteberekeningen en de lasconstructies te kunnen controleren. Vorig jaar werd de RDM opgedragen oefenstukken van het nieuwe staal te lassen en deze stukken te beproeven. Dit proeftank project werd ingebracht in de Commissie ontwikkeling defensiematerieel, CODEMA, die de helft van de kosten, ongeveer fl. 1,4 miljoen, voor haar rekening nam. De andere helft kwam ten laste van de RDM. 
Bij het project waren behalve de RDM en de Zware vatenfabriek ook betrokken RVO-TNO, namelijk het Instituut voor werktuigkundige constructies en het Metaalinstituut, alsmede Smit-Slikkerveer en Rietschoten en Houwens. De beproevingen zijn nu met succes afgerond en hebben de bruikbaarheid van het staal aangetoond. 
Het duiken tot grotere diepte is nodig om gelijke tred te houden met de ontwikkelingen bij mogelijke tegenstanders. Veel beter wordt het vermogen om andere diep duikende onderzeeboten op te sporen en zelf ongemerkt onderzeeboten en oppervlakte eenheden van de andere partij te ontwijken. Dit alles betekent dat een dergelijke onderzeeboot in oorlogstijd grotere overleveringskansen heeft. 
Door toepassing van moderne technieken kunnen de nieuwe boten hun taken onder alle omstandigheden met slechts 49 bemanningsleden uitvoeren. De huidige “Zwaardvis” heeft er 67. Het verschil heeft een gunstige invloed op de exploitatiekosten. 
Voornaamste gegevens:
lengte – 67 m.; breedte – 81,5 m.; standaard tonnage – 1900 ton); voortstuwing – 3 dieselgeneratoren, 1 hoofdelectromotor; bewapening – torpedo’s; bemanning – 49 man. 
Kosten
De nieuwe boten gaan fl. 212,5 miljoen per stuk kosten. Dat is bijna fl. 70 miljoen meer dan in de oorspronkelijke ramingen stond. De verhoging wordt vooral veroorzaakt door niet voorziene prijsstijgingen met de lonen als voornaamste factor en voorts door verder doorgevoerde automatisering, door technologische ontwikkelingen en door de grotere bewerkelijkheid van het Marel staal. In het investeringsschema van de Koninklijke Marine is met de nieuwe prijs rekening gehouden. De betaling wordt gespreid over de jaren 1978 tot en met 1984. 
Marine Voorlichtings Dienst. 

Bouw nieuwe onderzeeboot van start.
In december vorig jaar is de afdeling Scheepsnieuwbouw & Offshore gestart met de bouwfase van de eerste nieuwe onderzeeboot voor de Koninklijke Marine. De werkzaamheden bestonden uit het rondwalsen van de eerste platen voor de drukvaste huid op de nieuwe platenwals bij RSV-A. De huidplaten zijn bestemd voor het middengedeelte van het schip. Inmiddels zijn hiervoor in de Scheepsbouwloods de spanten vervaardigd, zodat binnenkort de eerste ring wordt samengesteld. Een aantal van deze ringen of secties zullen in de Scheepsbouwwerkplaats worden gekoppeld. Tevens zal men daarin de dekken, tanks, enz. voor zover mogelijk aanbrengen. Het aldus geprefabriceerde rompgedeelte hoopt men in februari 1980 in zijn geheel met de sectiewagen naar de Onderzeebootloods te vervoeren voor de kiellegging. De nieuwe onderzeeboten zullen de oude van de Dolfijnklasse gaan vervangen. 
Voorbereidingen
Aan de bouwfase zijn uitgebreide voorbereidingen, de zogenaamde projectfase, vooraf gegaan. Voor het vele tekenwerk is in het oude kantoor een grote tekenkamer marine opgezet. Hier is alle tekenwerk, zowel reparatie als nieuwbouw, geconcentreerd. Het bedrijfsbureau Scheepsbouwwerkplaats werkt samen met het bedrijfsbureau Marine Montage de voorsteltekeningen voor de nieuwe onderzeeboot door, om te bekijken of een efficiënte bouw volgens deze tekeningen mogelijk is. Het commentaar hierop wordt besproken met het Marine Toezicht, waarna een en ander op de tekenkamer wordt verwerkt in de definitieve bouwtekening. Tegelijkertijd bekijkt de afdeling Scheepsnieuwbouw & Offshore waar en hoe de outillage voor de bouw van de nieuwe onderzeeboten dient te worden aangepast. Speciale aandacht besteed men in dit verband aan andere eisen, efficiency, beveiliging en het verwerven van het AQAP certificaat (Allied Quality Assurance Publications).

Staatssecretaris Dr. W.F. van Eekelen: “Bouw onderzeeboten bij RDM is zekerstelling van werkgelegenheid en gespecialiseerde know-how”.
“De bouw van deze onderzeeboot is van groot sociaal-economisch belang. Het betekent een uitbreiding van de werkgelegenheid in het Waterweggebied. Tesamen met de bouw van een tweede onderzeeboot zijn in totaal 3200 manjaren werkgelegenheid van zowel productiepersoneel van de RDM als de toeleveringsbedrijven gemoeid. 
Staatssecretaris Dr. W.F. van Eekelen zei dit op de persconferentie in het nieuwe kantoor op donderdag 11 oktober 1975, kort nadat Mr. R.M. Smits, hoofd sectie defensie bij de Inspectie der Rijksfinancien, in de Onderzeebootloods de eerste kielsectie feilloos op de kielblokken had gedirigeerd. 
Ook voor de Defensie achtte staatssecretaris Van Eekelen dit een belangrijke dag. “Immers, het voortbestaan van de Onderzeedienst van de Koninklijke Marine is hiermee in lengte van jaren zeker gesteld”. Voorts wees hij op het feit dat er bij de totstandkoming van de opdracht sprake is van een voortreffelijke interdepartementale samenwerking. “Door in een vroeg stadium alle ministeries bij de besluitvorming te betrekken is een samenwerkingsverband ontstaan, dat veel waardering verdient”. 
Staatssecretaris Van Eekelen ging tevens in op de tweede onderzeeboot. “Bij de ondertekening van de opdracht voor de eerste onderzeeboot van de “Walrusklasse” is optie genomen voor een tweede. De besluitvorming rond de aanschaf is geheel gericht op een serie van twee boten. De financiering van alle projecten kost ons aardig wat hoofdbrekens. Wij kunnen geen bokkesprongen maken. Van onze kant doen wij onze uiterste best. De besluitvorming voor de tweede onderzeeboot is thans in een laatste fase gekomen. Mogelijk nog dit kalenderjaar zal het bouwcontract kunnen worden geplaatst”. 
Export
De president van de Raad van Bestuur, de beer ir. A. Stikker, wees op het grote belang van deze opdracht. Niet alleen wat betreft de werkgelegenheid, maar op de mogelijkheid van het verwerven van gespecialiseerde know-how bij het uitvoeren van Defensieopdrachten. Hiermee zullen wij in staat zijn op langere termijn zeer hoogwaardige projecten uit te voeren, waarmee wij de concurrentie het hoofd kunnen bieden. Voor wat betreft het Defensiewerk duidde hij aan de KMS, WF, RDM en WF & RDM Awb alsmede machinefabriek Breda. Hij prees ook de goede samenwerking met de Nederlandse defensie en met name de Koninklijke Marine. “Ik zie daarmee ook mogelijkheden voor werk voor buitenlandse marines. Om begrijpelijke redenen kan ik daarover thans niet in details treden. Het behouden en versterken van ons vakmanschap op het gebied van in dit geval de onderzeeboot bouw is mede van belang voor de door RSV op te bouwen exportpositie. 
Uitdaging
De beer W. Bos, directeur van WF en RDM, sprak naderhand zijn erkentelijkheid uit voor het verkrijgen van de opdracht voor de onderzeeboot. “Slechts weinigen realiseren zich water allemaal gebeurd is in de afgelopen periode, welke reeds startte met een studie betreffende het staal in april 1970. Het plaatsen van de kielsectie voor de eerste onderzeeboot vandaag betekent een markering in de periode van voorbereiding en productie. Het bouwen van deze onderzeeboot is een uitdaging voor ons vakmanschap, die wij graag aanvaarden. Het is ook van wezenlijke betekenis voor andere hoogwaardige constructies, met name in de offshore”. Hij dankte voorts de heer Smits voor de professionele wijze waarop deze het kielsegment had geplaatst. Ter herinnering hieraan bood de heer Bos hem een miniatuur aan van de kielsectie alsmede een door de heer Korteweg van S 0 vervaardigde fraaie aquarel van de kielleggingsceremonie. 
De heer Smits sprak daarop zijn dank uit aan RDM en KM en Vice-Admiraal Langenberg, die een belangrijk aandeel heeft gehad in de totstandkoming van dit project. In het bijzonder noemde hij de goede samenwerking ten aanzien van materieel aangelegenheden bij de interdepartementale besprekingen. Evenals de overige sprekers benadrukte hij het belang van de zekerstelling van werkgelegenheid en gespecialiseerde know-how bij de bouw van onderzeeboten voor de toekomst. Een aspect waarin de RDM in het verleden reeds zijn sporen heeft verdiend. 
Grotere diepte
Met de bouw van deze zeer moderne conventionele onderzeeboten loopt Nederland internationaal gezien voorop. In andere NAVO-landen zijn reeds vergevorderde plannen, maar nergens staat verder een voor de oceaan geschikte conventionele onderzeeboot op de helling. De nieuwe boten zullen uiterlijk vrijwel gelijk zijn aan de uit 1972 daterende Hr. Ms. “Zwaardvis” en Hr. Ms. “Tijgerhaai”. De nieuwe boten zullen de twee oudste Nederlandse onderzeeboten van het zogenaamde drie-cylinder-type, Hr. Ms. “Dolfijn” en Hr. Ms. “Zeehond”, gaan vervangen. 
Door de toepassing van het nieuwe Franse (Marel) hoge-rekgrens-staal zullen zij echter veel dieper kunnen duiken. 
Het op grotere diepte kunnen varen is nodig om gelijke tred te houden met de technische en technologische ontwikkelingen van onderzeeboten, waardoor het vermogen andere diep duikende onderzeeboten op te sporen en zelf ongemerkt onderzeeboten en oppervlakte eenheden te ontwijken, wordt vergroot. 
Door toepassing van moderne automatiseringstechnieken kunnen de nieuwe onderzeeboten hun taak met slechts 49 bemanningsleden uitvoeren. De huidige “Zwaardvis” heeft er 67. Het verschil heeft een gunstige invloed op de exploitatiekosten. 
Technische gegevens (beschikbaar gesteld door de Marine Voorlichtingsdienst). 
Lengte: 67 meter 
Grootste diameter: 8,5 meter 
Standaard waterverplaatsing: 1900 ton 
Voortstuwing: 3 dieselgeneratoren; 1 hoofd-electromotor 
Bewapening: torpedo’s 
Bemanning: 49 man.

Belangrijk gedeelte eerste onderzeeboot Walrusklasse gereed.
Op de helling bij de RDM is enige tijd geleden een belangrijk gedeelte van de eerste van de twee toekomstige onderzeeboten van de Walrusklasse voltooid. Als eerste stapte Hoofdopzichter van de Koninklijke Marine, de heer S. Otterspeer, in de drukhuid van het middenschip. Een handeling die hij in 1966 bij de “Zwaardvis” ook heeft verricht. Hij werd gelukgewenst door de heer M.P. Bijleveld, bedrijfsleider van de afdeling Nieuwbouw Marine RDM.  

Historie:
De “Walrus” en de “Zeeleeuw” zijn in de Onderzeebootloods van de RDM gebouwd en van daaruit te water gelaten. Voor de onderzeeboot Hr. Ms. “Walrus” gebeurde dat op 28 oktober 1985. 
Tijdens haar afbouw daarna werd de “Walrus” bij de RDM op 14 augustus 1986 getroffen door een brand. Deze brand aan boord van het in aanbouw zijnde schip duurde zo’n vijf uur en veroorzaakte voor 225 miljoen gulden aan schade. Door deze brand liep de bouw van van de “Walrus” zoveel vertraging op dat de “Zeeleeuw” eerder in dienst werd genomen dan de “Walrus”. Ook de twee andere schepen van de Walrusklasse – de “Dolfijn” en de “Bruinvis” – werden door deze brand later in dienst genomen. 
Door het later in dienst stellen van drie van de vier nieuwe Walrus-klasse schepen moesten de oude onderzeeboten “Zeehond”, “Potvis” en “Tonijn” langer in dienst blijven. 

Citaten:
– Impressie van een bezoek aan boord, www.waldur.nl: 
… … Het middagprogramma bestond uit een presentatie van LTZT2OC Werner en een bezoek aan een onderzeeër onder leiding van LTZA2OC Dijkslag. 
Tijdens de presentatie maakten we nader kennis met de marine en in het bijzonder met de onderzeedienst. De onderzeedienst bestaat inmiddels bijna 100 jaar en bestaat uit 4 onderzeeërs: Hr. Ms. Walrus, Hr. Ms. Zeeleeuw, Hr. Ms. Bruinvis en Hr. Ms. Dolfijn. Tegenwoordig bestaat de hoofdtaak van de onderzeedienst uit counterdrugsoperaties in de Caribean in samenwerking met Amerika. De andere drie taken zijn het uitvoeren van oefenpatrouilles, NATO oefeningen en de onderzeeboot commandanten opleiding. Als bemanningslid op een onderzeeër ben je ongeveer 120 dagen van huis. De belangrijkste man aan boord is dan ook niet de commandant, maar de kok; de liefde van een man gaat immers door de maag. Om de onderlinge spanningen zo klein mogelijk te houden worden er dan ook regelmatig varkenshaasjes of andere malse lapjes geserveerd. 
De voortstuwing van de onderzeeër is diesel-elektrisch: op periscoopdiepte worden de dieselgeneratoren aangezet om de accu’s op te laden, waarna onder water met behulp van elektromotoren kan worden verder gevaren. Na de uitleg mochten we rondkijken in een onderzeeër. Het binnenkomen alleen al is een belevenis op zich. En dan sta je daar …… Links een kamertje met 4 iele bedjes boven elkaar, rechts een luxer kamertje met een tafeltje voor de korporaals. Centimeter voor centimeter verder schuifelend door de onderzeeër kom je vooraan bij de torpedo ruimte terecht. Het exacte aantal torpedo’s dat ze mee kunnen nemen, wilden ze niet kwijt, maar volgens oplettende deelnemers bleken het er 24 te zijn. Indien ze niet alle torpedo’s inladen blijft er plaats over om wat extra manschappen te kunnen herbergen. Op weg van de voorste ruimte, de torpedoruimte, naar de machinekamer, de achterste ruimte op de onderzeeër, kom je langs de slaapvertrekken, de kombuis en de luxueus uitgevoerde douche. De machinekamer ziet er indrukwekkend uit en riekt lekker naar olie. De motoren zijn allemaal op dempers geplaatst, zodat de trillingen voor het grootste gedeelte geabsorbeerd worden. Normaal gesproken is het krap op een onderzeeër, maar nu was het wel erg extreem. Aangezien we maar op een onderzeeër terecht konden, moesten we met 38 man in die ene. Helaas zat een tochtje met de onderzeeër er niet in, dit is alleen weggelegd voor echte VIP’s. Indien ze geld moeten losweken bij de regering nemen ze ministers of kamerleden mee op de onderzeeër en duiken ze in het kuiltje tussen Den Helder en Texel; een leuk stukje PR. … …

– E-mail, Peter van Vliet, Nootdorp, 16-03-2013: 
… … In december was ik in Barcelona en daar lag in de haven een OZB van de Walrusklasse ….. 
Een soort van pijnlijk moment overviel me: “Dat werd bij de RDM gebouwd. Er is niets meer van die RDM over …..”. … …

Artikelen:
– Bouw nieuwe onderzeeboot van start, Nieuws van de RDM, jan/ feb/ mar 1979.
– “Bouw onderzeeboten bij RDM is zekerstelling van werkgelegenheid en gespecialiseerde know-how, Nieuws van de RDM, sep/ okt 1979.
– Belangrijk gedeelte eerste onderzeeboot Walrusklasse gereed, Nieuws van de RDM, december 1981.
– Koninklijke Marine, 100 jaar onderzeeboten. 
– Schip en Werf.

Films:
–  YouTube
Een 5,5 minuten durende YouTube film van Hr. Ms. “Walrus” bij het verlaten van de haven van La Coruna. 

Bronnen:
– Adrie Kleijn.
– Ko Smit – Heenvliet.
– Theo Ringeling – Maasdam.