Bouwnummer RDM-329, m.s. “Cunard Adventurer”, 1971, cruiseschip.

Foto boven: 26-10-1971. Het cruiseschip m.s. “Cunard Adventurer” van Cunard Steamship Company.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Cunard Steamship Company Ltd., Engeland. 
Tonnage: 14151 brt 2314 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 148,09 m, Lll = 125,91 m, B = 21,59 m, H = 15,15 / 7,60 m, d = 5,86 m. 
Voortstuwing: 4 Stork-Werkspoor dieselmotoren, ieder met 12 cilinders en 7000 pk, 560 omw/min, reductie tandwielkasten, 2 verstelbare schroeven, snelheid 24 kn. 
Verdere gegevens: IMO nummer 7046936. 
Accommodatie voor 832 passagiers (één klasse) en 271 bemanningsleden. 

Voorlopige opdracht voor bouw passagiersschip.
Van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Overseas National Airways Inc. heeft ons bedrijf eind maart de voorlopige opdracht ontvangen voor de bouw van een passagiersschip van ongeveer 15.000 brt. De Amerikaanse maatschappij, die in hoofdzaak chartervluchten uitvoert, zal het schip gaan gebruiken voor vakantietrips. Met de opdrachtgever is overeen gekomen, dat het varende vakantieoord eind 1970 wordt opgeleverd. 
Het cruiseschip zal plaats bieden aan ruim 750 passagiers, die allen in één klasse zullen worden ondergebracht. 
Terwijl momenteel hard wordt gewerkt om de financiering van het projekt rond te krijgen, is op de tekenkamer reeds een begin gemaakt met de vervaardiging van tekeningen. Dit om na de ondertekening van het definitieve contract zo snel mogelijk met de werkelijke bouw te kunnen aanvangen. 
De mogelijkheid bestaat dat Overseas National Airways Inc. nog twee van dergelijke passagiersschepen bij de RDM zal laten bouwen.

Definitieve opdracht voor passagiersschip een feit, kiellegging in november 1969.
Het is zover. We gaan weer eens een echt schip bouwen; een passagiersschip nog wel. Dit goede nieuws uit onze scheepsbouwhoek werd in het gehele bedrijf met enthousiasme ontvangen. Nadat er eind maart reeds berichten over de voorlopige opdracht in de kranten etc. waren verschenen, kwam begin mei de mededeling, dat ons bedrijf van de Amerikaanse charterluchtvaartmaatschappij Overseas National Airways Inc. te New York de definitieve opdracht had geboekt voor de bouw van een passagiersschip van 14.000 brt. Het schip, dat geheel wordt ingericht voor het maken van vakantietochten, zal in januari 1971 moeten worden opgeleverd. Met deze belangrijke opdracht is een bedrag gemoeid van 40-50 miljoen gulden. Bovendien bestaat de mogelijkheid, dat de opdrachtgever t.z.t. nog twee zusterschepen bij ons zal laten bouwen. 
Het in opdracht gekregen passagiersschip krijgt een lengte over alles van 144 meter en een breedte van 21,50 meter. De holte – gerekend tot het A-dek – bedraagt 12,60 meter. Het schip zal worden voortgestuwd door vier dieselmotoren met een totaalvermogen van 27.000 pk op twee assen met verstelbare schroeven. De dienstsnelheid van het schip zal 24 knopen bedragen. Vergeleken met passagiersschepen van ongeveer dezelfde grootte wordt het door ons te bouwen schip bijzonder snel! Verder wordt het schip voorzien van een boegschroef, zodat het af- en ontmeren eventueel zonder sleepboothulp kan geschieden. 
Zeven dekken
De vier hoofdmotoren zullen worden geleverd door Stork-Werkspoor. Onze fusiepartners “De Schelde” en Piet Smit Jr. zullen de hoofdtandwielkasten en de B&W-hulpmotoren leveren. Het passagiersschip zal accommodatie kunnen bieden aan circa 750 passagiers in één klasse. Allen zullen worden ondergebracht in twee persoons hutten, waaronder ongeveer 20 luxe suites. Een zeer belangrijk deel van de accommodatie bestaat uit buitenhutten. Een aantal hutten kan worden voorzien van extra bovenbedden, waardoor de capaciteit van het passagiersschip aanzienlijk kan worden vergroot. Afgezien van de compartimenten op de dubbele bodem, waar zich de machinekamers, diverse tanks, een wasserij en enkele proviandruimen bevinden, telt het passagiersschip zeven dekken. Behalve hutten en de nodige ruimten voor de civiele dienst aan boord, zullen op deze dekken eetzalen, lounges, bars, een zwembad en een nachtclub worden geïnstalleerd. Het schip wordt volledig airconditioned, terwijl het tevens van automatische stabilisatoren wordt voorzien. Het schip zal voldoen aan de nieuwste internationale veiligheidsvoorschriften. 
Bovenbouw in studie
In verband met deze opdracht hadden wij een gesprek met ir. H. W. Stapel, die als onderdirecteur en hoofd van de afdeling Scheepsbouw uiteraard ten nauwste bij dit interessante projekt is betrokken. Van hem vernamen wij, dat omtrent het uiterlijk van het door ons te bouwen schip in dit stadium helaas nog weinig definitiefs valt te zeggen. Het Deense ingenieursbureau Knud E. Hansen te Kopenhagen, dat veel ervaring heeft in het ontwerpen van snelvarende (middelgrote) passagiersschepen, is met het ontwerp van het schip belast. Momenteel hebben deskundigen van dit bureau de inrichting en uiterlijke vormgeving van de bovenbouw van het passagiersschip nog in studie. Het staat vast, dat het passagiersschip een sterk uitwaaiende voorsteven zal krijgen en een spiegel aan het achterschip. Ook is reeds bekend, dat het schip zal worden voorzien van een opvallend grote bulbsteven. Zowel in Kopenhagen als bij het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation in Wageningen worden modelproeven voor het snelle schip uitgevoerd. 
Kiellegging
Op de tekenkamers van de RDM wordt reeds bijzonder hard aan de tekeningen voor het passagiersschip gewerkt, zodat zo spoedig mogelijk met de werkelijke bouw kan worden begonnen. Het schip zal gebouwd worden op helling 7. Naar men verwacht zal begin november de kiel worden gelegd, terwijl de tewaterlatingsplechtigheid eind september volgend jaar zal plaatsvinden. Interessant is het te vermelden, dat ten tijde van de kiellegging op helling 7 ook het zeewaardige hefschip voor Van den Tak’s Bergingsbedrijf nog op deze helling zal staan. Door beide nieuwbouwprojekten op deze helling te realiseren bereikt men, dat helling 8 – na de tewaterlating van het opslagschip voor ruwe olie – vrij blijft voor eventueel ander werk. 
Bouw
Bij de bouw en de daarbij behorende beraadslagingen zijn, behalve uiteraard de opdrachtgever en de RDM, nog verschillende andere partijen betrokken. Overseas National Airways Inc. beschikt als luchtvaartmaatschappij nog niet over een afdeling, die tijdens de bouwtijd toezicht kan uitoefenen. Evenmin beschikt de opdrachtgever over de noodzakelijke ervaring om een dergelijk passagiersschip na de oplevering in de vaart te brengen en te houden. Daarom zal de U.S. Freight Transport Development Co. bij de bouw van het schip als adviseur optreden en het schip bovendien na oplevering gaan “runnen”. Met het toezicht op de bouw zijn zowel het ingenieursbureau Knud E. Hansen als de Engelse maatschappij Three Quays Marine Services Ltd. belast. 
Modelhutten
Voor de verzorging van het interieur van het passagiersschip – voor zover het tenminste het hotelbedrijf aan boord betreft – is het Amerikaanse bedrijf C.W. Robbins Inc. ingeschakeld. Op het gebied van de inrichting van hotels heeft dit bedrijf een grote ervaring. Ook zullen mensen van deze firma bij de selectie van meubelen, keukeninrichting etc. als adviseur optreden. Tenslotte zal de architect Albert Hinckley (een broer van de president-directeur van Overseas National Airways) een wakend oog over het interieur en het silhouet van het schip laten gaan. Teneinde een juiste beoordeling van de inrichting van alle (nagenoeg gelijke) hutten te verkrijgen, zullen deze zomer enkele modelhutten op ware grootte worden vervaardigd. Met behulp hiervan zal het tevens mogelijk zijn om met een goede voorbereiding de onderdelen voor de hutten in serie te maken, hetgeen een belangrijke kostenbesparing zal dienen op te leveren. 
Krachtige groei
Ir Stapel vertelde ons dat het eerste contact met de opdrachtgever gelegd werd in de zomer van 1968. Begin januari van dit jaar werd overeenstemming bereikt over een voorlopig contract. Nadat ook de financiering van het projekt rond was, kon op 1 mei de definitieve opdracht worden verstrekt. Overseas National Airways Inc. – een luchtvaartmaatschappij die zich uitsluitend richt op het uitvoeren van chartervluchten – maakt de laatste jaren onder leiding van de nog jonge president-directeur een enorme groei door. Aan het einde van dit jaar zal de luchtvloot van de maatschappij uit 21 toestellen bestaan. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de toeristenindustrie, dat een luchtvaartmaatschappij zich ook daadwerkelijk gaat bezighouden met de cruisevaart. De voordelen liggen echter voor de hand. Door het in de vaart brengen van een eigen passagiersschip zal Overseas National Airways in staat zijn met aantrekkelijke (alles inbegrepen) vakantiereizen op de internationale markt te komen. Met haar eigen moderne vliegtuigen zal de maatschappij de toekomstige vakantiegangers vanaf elk gewenst punt naar het schip kunnen brengen en afhalen. 
Ook Europa
Het ligt in de bedoeling, dat het door ons te bouwen passagiersschip gedurende de wintermaanden in het zonnige Caraïbisch gebied en gedurende de zomermaanden in Europese wateren zal opereren. Dankzij de relatief geringe diepgang zal het schip tijdens haar reizen havens en gebieden kunnen bezoeken, die andere passagiersschepen vanwege hun grotere diepgang noodgedwongen moeten mijden. 
Verheugd
De heer Stapel toonde zich zeer verheugd over de verkregen opdracht. Temeer omdat de RDM haar bijzondere ervaring in het bouwen van passagiersschepen nu weer kan toepassen en op peil kan brengen met de laatste ontwikkelingen. Een dergelijke opdracht past precies in de scheepsbouwpolitiek van ons bedrijf, welke is gericht op het bouwen van bijzondere schepen en vaartuigen. Indien het bovendien nog seriewerk kan worden, des te beter. De bouwprijs voor het schip – dat geeft de heer Stapel grif toe – is scherp, maar voor deze tijd verantwoord. Iedereen weet dat de concurrentie groot is. Hij heeft er echter het volste vertrouwen in, dat alle RDM-ers die bij de bouw betrokken zullen worden, eraan zullen meewerken om het schip voor de bedongen prijs te realiseren. Lukt dat, dan wordt het bouwen van de twee zusterschepen een aantrekkelijke zaak.

Bouw ONA-passagiersschip gestart.
Eind oktober 1969 – op de 28e om precies te zijn – werd op helling 7 daadwerkelijk een begin gemaakt met de bouw van het passagiersschip, waarvoor wij in mei van dit jaar opdracht hebben gekregen van de Amerikaanse luchtvaart(charter)maatschappij Overseas National Airways Inc. Met de bouw van dit 14.000 brt metende schip is een bedrag gemoeid van ca. 50 miljoen gulden. De oplevering moet in het voorjaar van 1971 plaats vinden. De start van de bouw bestond uit het plaatsen van twee complete dubbele bodemsecties met gewichten van ca. 32 en 40 ton. Bij deze “kiellegging in het groot” waren diverse vertegenwoordigers van de opdrachtgever aanwezig. Belangstellend keken zij toe hoe een ploeg RDM-ers de twee secties op de helling plaatsten. Inmiddels is er op de helling nog wel het een en ander bijgekomen, getuige de hierbij afgedrukte foto 10. Het passagiersschip telt zeven dekken, biedt minimaal plaats aan 750 passagiers en zal door de opdrachtgever uitsluitend worden gebruikt voor het uitvoeren van vakantiereizen. 
Het ligt in de bedoeling dat dit cruiseschip na oplevering in de wintermaanden in het Caraïbische gebied en gedurende de zomermaanden in Europese wateren zal opereren. Na de passagiersschepen “Nieuw Zeeland” (RDM-142), “Simon Bolivar” (RDM-138), “Nieuw Amsterdam” (RDM-200), en de “Rotterdam” (RDM-300), is dit het vijfde passagiersschip dat wij bouwen en het eerste voor buitenlandse rekening.

Op de foto van 8-1-1970 onderaan.
Het lijkt er wel enigszins op, maar toch is deze motor niet voor onze “Dockyard VII” bestemd. Begin januari 1970 arriveerde de eerste van de vier hoofdmotoren voor het ONA-passagiersschip op onze werf. Kort na aankomst werd het gevaarte al op zijn plaats gebracht in de nog bijzonder kale machinekamer van het passagiersschip op helling 7.

Eerste hoofdmotor voor ONA-schip.
Begin deze maand arriveerde de eerste van de vier voor het ONA-passagiersschip bestemde hoofdmotoren op onze werf. Reeds kort na aankomst kreeg de 90 ton wegende dieselmotor een plaats in de toekomstige machinekamer van het passagiersschip, zie Foto 12. De dieselmotoren worden geleverd door Stork-Werkspoor en behoren tot het type TM 410. Elke motor heeft een vermogen van 6000 pk. De vier hoofdmotoren zullen het passagiersschip een snelheid geven van 24 knopen.

Britse architect adviseerde; ONA-passagiersschip sierlijk van lijn.
Halverwege de maand maart 1970 is in tal van Nederlandse én buitenlandse kranten en tijdschriten een foto gepubliceerd van het model van het passagiersschip, dat op ons bedrijf in aanbouw is. Zoals u op de hierbij afgedrukte foto nog eens kunt zien, belooft het een modern en fraai gelijnd schip te worden, waarop het zonder twijfel goed toeven zal zijn! 
Bij de uitwendinge vormgeving is o.a. een internationaal bekende Britse architect betrokken geweest, namelijk de heer James Gardner. Hij is het ook die de uitwendige vormen van het nieuwe Engelse passagiersschip Queen Elizabeth II heeft ontworpen. Daarnaast was de heer Gardner ondermeer betrokken bij de vormgeving van het inmiddels ook zeer bekend geworden 
Op helling 7 begint het ONA-passagiersschip gestalte te krijgen. Als alles volgens plan verloopt zal de tewaterlating begin volgend jaar plaatsvinden. 
Naam
De naam van het in aanbouw zijnde cruiseschip is nog niet bekend. Dat wil echter niet zeggen dat dit punt aan de aandacht van Overseas National Airways is ontsnapt. Integendeel! 
Enige tijd geleden heeft de directie van de Amerikaanse (charter) luchtvaartmaatschappij in de Verenigde Staten een prijsvraag uitgeschreven, waaraan behalve medewerkers van reisbureaus in de VS ook eigen personeelsleden en aandeelhouders van de maatschappij konden deelnemen. De inzendtermijn voor deze “namenwedstrijd” is inmiddels verstreken. De inzend(st)er van de bekroonde naam wint een mooie prijs! De winnaar is namelijk een gratis cruise voor twee personen in het vooruitzicht gesteld!

Tweede passagiersschip geboekt; RDM bouwt samen met P. SMIT Jr.
Cunard-ONA Limited en de RDM hebben overeenstemming bereikt over de bouw van een tweede cruiseschip van 17.000 brt. Deze verheugende mededeling werd gedaan op 15 juni 1970. Cunard-ONA Ltd. is een gezamenlijke onderneming van de Amerikaanse (charter)luchtvaartmaatschappij Overseas National Airways – die indertijd het thans in aanbouw zijnde passagiersschip bestelde – en de Britse rederij Cunard Steamship Company Ltd. Voordat op 14 juni in Londen het bouwcontract voor het tweede cruiseschip werd ondertekend, had ONA het reeds bestelde passagiersschip eveneens aan de nieuwe gezamenlijke onderneming overgedragen. 
Inmiddels is bekend geworden dat ONA haar aandelen in de nieuwe onderneming aan Cunard heeft overgedragen, zodat de Britse rederij in feite eigenaar is geworden van de twee bestelde passagiersschepen. Het eerste cruiseschip moet in het begin van de zomer volgend jaar worden opgeleverd; het onlangs bestelde schip in de nazomer van 1972. 
Teneinde deze snelle levertijd te realiseren zal het tweede passagiersschip door de RDM in nauwe en vergaande samenwerking met Machinefabriek en Scheepswerf van Piet Smit Jr. worden gebouwd.

M.S. “Cunard Adventurer”, Cunard doorbreekt oude traditie
Het op helling 7 in aanbouw zijnde cruiseschip krijgt de naam “Cunard Adventurer”. Dit heeft Lord Mancroft, vice-voorzitter en direkteur van de Cunard Line op 3 november in de lunchroom van ons nieuwe hoofdkantoor bekend gemaakt tijdens een bezoek van 200 Amerikaanse reisagenten aan ons bedrijf. Met de naam “Cunard Adventurer” doorbreekt Cunard een 130-jaar oude traditie wat betreft de naamgeving van haar passagiersschepen. Met uitzondering van de drie befaamde “Queens” eindigden tot op heden namelijk alle namen op de uitgang “ia”. Voorbeelden hiervan zijn de “Britannia”, “Mauretania”, “Aquitania”, “Franconia” en natuurlijk het ons welbekende s.s. “Carmania”. 
In ketelpak
Zoals gezegd vond de officiële bekendmaking van de naam van het schip plaats tijdens een bezoek van 200 Amerikaanse reisagenten. Dit waren deelnemers aan het ASTA-congres, dat in die week te Amsterdam werd gehouden. Op uitnodiging van Cunard kwamen de Amerikanen naar de RDM om het cruiseschip te bekijken. Gehuld in RDM-ketelpak en met een veiligheidshelm op het hoofd gingen de ruim honderd mannen van het gezelschap aan boord en zij maakten een rondgang over enkele dekken. Vervolgens bezochten de heren de timmerwinkel waar twee volledig ingerichte modelhutten staan opgesteld. Op deze plaats ontmoetten de heren hun dames weer, die per bus regelrecht naar de timmerwinkel waren doorgereden. Na afloop van de excursie op de werf begaf het gezelschap zich naar ons nieuwe hoofdkantoor, waar de bezoekers achtereenvolgens werden toegesproken door ir. H.W. Stapel, Lord Mancroft en de heer Richard B. Patton, een der topmensen van Cunard in de Verenigde Staten. 
Sunstar Lounge
Het gestroomlijnde exterieur van de “Cunard Adventurer” – wij schreven dit reeds in een vorig nummer van dit blad – vertoont overeenkomsten met het nieuwe vlaggeschip van Cunard, de “Queen Elizabeth II”. Dit geldt met name voor de mast en de schoorsteen. De inrichting van het cruiseschip krijgt natuurlijk alle aandacht en wordt afgestemd op de smaak van het Amerikaanse publiek. Voor de inrichting van de passagiersaccommodotie is dan ook het Amerikaanse ontwerpbureau Forbes-Ergas te New York ingeschakeld. Een van de meest opvallende en aantrekkelijkste ruimten aan boord belooft de Sunstar Lounge te worden, die zelfs nog boven de brug komt te liggen over de volle breedte van het schip. De toekomstige passagiers zullen vanuit dit hoge standpunt door de panoramische vensters een grandioos uitzicht hebben. In deze lounge komen 220 zitplaatsen, een dansvloer, een cocktailbar en intieme zitjes. De “Cunard Adventurer” zal 700 passagiers per reis kunnen meenemen. Zij worden ondergebracht in 34 luxe buitenhutten, 178 twee-persoons buitenhutten en 103 twee-persoons binnenhutten. Alle hutten zijn voorzien van een badkamer, terwijl het hele schip volledig wordt airconditioned.

Tewaterlating „Cunard Adventurer” op 2 februari a.s.
Het op helling 7 in aanbouw zijnde cruiseschip zal op dinsdag 2 februari 1971 te water worden gelaten. Het tijdstip waarop de “Cunard Adventurer” in haar element zal glijden is vastgesteld op ca. half tien in de morgen. 

Lady Mancroft verricht doopplechtigheid, “Cunard Adventurer” gaat te water.
De afgelopen weken zijn op en rond helling 7 de nodige voorbereidingen getroffen voor de tewaterlating van het fraai gelijnde passagiersschip “Cunard Adventurer”, dat daar voor rekening van de Britse Cunard Line in aanbouw is. Zoals wij reeds in het vorige nummer van ons bedrijfsblad berichtten, zal het inmiddels witgeverfde schip op dinsdag 2 februari 1971 rond kwart over negen in de morgen te water gaan. De laatste beletselen worden weggenomen door Lady Mancroft, de echtgenote van de vice-voorzitter en direkteur van de Cunard Line. Natuurlijk zullen onder de aanwezigen veel Engelse gasten zijn. Een gezelschap van circa 80 personen arriveert met de Harwichboot ’s morgens in alle vroegte te Hoek van Holland en reist vandaar per bus verder naar de werf. Na de tewaterlating en de daarop aansluitende receptie in het hoofdkantoor zal het Britse gezelschap een boottocht maken door het Rotterdamse havengebied. n de middaguren keert men weer huiswaarts. 
Tijd geleden
Het is overigens al weer geruime tijd geleden dat van een van onze hellingen een “echt” schip te water is gelaten. Volgens onze gegevens is dat de Shelltanker “Dosina” geweest, die op 8 juli van het jaar 1966 van stapel liep. Natuurlijk heeft men sedertdien in onze nieuwbouwsector bepaald niet stilgezeten. Maar toch zal het velen op het bedrijf ook weer eens goed doen na al die booreilanden en bijzondere vaartuigen een echt schip van een van onze hellingen in haar element te zien glijden.

“Cunard Adventurer” in haar element; tewaterlating verliep vlekkeloos.
Op een werkelijk vlekkeloze wijze is op dinsdagmorgen 2 februari 1971 de “Cunard Adventurer” van stapel gelopen. Onmiddellijk nadat Lady Mancroft met een forse klap de laatste beletselen wegnam zette de hoog boven haar uittorenende “Cunard Adventurer” zich in beweging om enige ogenblikken later elegant in haar element te glijden. Omdat na de “Rotterdam” in ons land geen flink passagiersschip meer is gebouwd, was deze stapelloop behalve voor ons bedrijf in zekere zin ook voor de hele Nederlandse scheepsbouwindustrie een verheugende zaak. 
Toespraken
Na afloop van de tewaterlating volgde op de vierde etage van ons hoofdkantoor een officiële receptie. Ir. H.W. Stapel, die de helaas door ziekte verhinderde ir. J.C. van Reenen verving, voerde namens de RDM het woord. Hij bedankte Lady Mancroft voor de goede wijze waarop zij zich van haar taak had gekweten. Zoals in de scheepsbouw nu eenmaal gebruikelijk is bood hij haar namens het bedrijf een herinnering aan, waarmee de charmante doopster zichtbaar was ingenomen. In haar dankwoord verklaarde Lady Mancroft dat zij de tewaterlating met veel genoegen had verricht, omdat zij zich persoonlijk nogal met het schip verbonden voelde. Uit haar nadere uiteenzetting bleek, dat zij het indertijd is geweest die het eerste contact tot stand had gebracht tussen Cunard en de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Overseas National Airways, die het schip oorspronkelijk heeft besteld. Mancroft zei zeer goed bevriend te zijn met de familie Hinckley, waarvan leden zitting hebben in de direktie van ONA. 
Gespecialiseerde schepen
Ir. Stapel hernam vervolgens het woord en zette nogeens duidelijk uiteen waarom de RDM er de voorkeur aan geeft om speciale schepen te bouwen. Hij wees erop, dat de prijzen van speciale schepen in feite vrij constant zijn. “Zij mogen misschien niet zo hoog worden in goede tijden, maar daar staat tegenover dat in “slappe perioden” ook geen grote verliezen worden geleden”, aldus onze bedrijfsdirekteur. De vice-voorzitter en direkteur van de Cunard Line, Lord Mancroft, was de volgende spreker. Hij wees erop dat mensen in deze tijd ten onrechte de indruk krijgen dat de dagen van het passagiersschip zijn geteld. Er zijn thans verspreid over de gehele wereld 21 passagiersschepen in aanbouw, inklusief de “Cunard Adventurer” en haar zusterschip dat door P. Smit Jr. zal worden gebouwd. Lord Mancroft is van mening, dat het passagiersschip van de toekomst een gespecialiseerd schip zal moeten zijn. De “Cunard Adventurer” is zo’n schip. Het is speciaal ontworpen voor korte vakantiereizen in warmere streken, in eerste instantie in het Middellandse Zeegebied en de Caraïbische wateren. 
Oplevering
De “Cunard Adventurer” zal nog in de loop van dit jaar worden opgeleverd. De eerste proeftocht zal deze zomer plaatsvinden.

Omdat het schip tijdens de bouw in andere handen is overgegaan en Cunard het onder Britse vlag wil laten varen, zal de “Cunard Adventurer” later dan oorspronkelijk in de bedoeling lag worden opgeleverd. Vooral het feit, dat het schip onder Engelse vlag zal gaan opereren heeft deze latere oplevering tot gevolg. Op het gebied van de veiligheid hebben de Britse instanties bijvoorbeeld zeer scherpe eisen, waaraan de “Cunard Adventurer” uiteraard zal moeten voldoen. Dit alles brengt het nodige extra werk met zich mee. Zodra de juiste data van verdere proeftochten en oplevering bekend zijn, zullen wij dit natuurlijk via dit blad ook laten weten.

Veel belangstelling.
De tewaterlating van de “Cunard Adventurer” vond plaats onder een grote belangstelling. Behalve een groot aantal genodigden liet ook de pers zich niet onbetuigd. In totaal gaven o.a. drie tv-teams acte de présence, alsmede de Wereldomroep, zodat behalve heel Nederland ook het buitenland over de perfecte stapelloop werd geïnformeerd. 
De tewaterlating werd bovendien gadegeslagen door honderden kinderen van scholen uit Rotterdam en omgeving. Toen het eenmaal 9.15 uur was geweest werd de jeugd ietwat ongeduldig, hetgeen werd geuit door een gescandeerd “een-twee-drie-vier, komt er nog wat van”. Zodra het schip echter begon te glijden verstomde het geroep alras en knipten de meegebrachte fototoestellen als razenden. Een grote groep schoolkinderen was bovendien gewapend met potlood en papier, want deze jongens en meisjes hadden de opdracht gekregen om een fraaie tekening van het schip op de helling te maken. Het was een kostelijk gezicht om de jeugdige kunstenaars aan het werk te zien. Sommigen zagen het schip blijkbaar door een groothoeklens, want zij tekenden bulbstevens aan het schip die maar amper op het papier konden. Al met al zorgde de aanwezigheid van deze Rotterdamse schooljeugd voor een extra feestelijk tintje aan het geheel.

Schoorsteen voor cruiseschip.
Sinds de vierde maart 1971 is de aan de afbouwkade liggende “Cunard Adventurer” getooid met een fraaie schoorsteen. Reeds eerder vermeldden wij dat dit metershoge gevaarte niet op de RDM maar op de Nieuwe Waterweg werd gebouwd. Op Foto 31 hieronder ziet u de schoorsteen in de stellingen staan. Het transport en de plaatsing van de 44 ton wegende schoorsteen gaf weinig problemen, zie Foto 32 hieronder. De moderne bok van fusiepartner Wilton-Fijenoord, die een hefvermogen heeft van 200 ton, klaarde het karwei moeiteloos.

Zusterschip groeit flink bij P. Smit; proeftochten cruiseschip vastgesteld.
Langzamerhand begint de opleveringsdatum van de “Cunard Adventurer” in zicht te komen. Besprekingen tussen Cunard en ons bedrijf hebben geleid tot de afspraak, dat het fraaie cruiseschip uiterlijk op 30 oktober 1971 zal worden overgedragen. Zoals u zich wellicht herinnert zou het schip oorspronkelijk in de zomermaanden worden opgeleverd. Toen Cunard het schip tijdens de bouw overnam van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Overseas National Airways, besloot deze rederij tegelijkertijd het schip onder Britse vlag te gaan exploiteren. In verband hiermede werd de indeling en uitvoering van het schip op vele punten ingrijpend gewijzigd. Veranderingen vloeiden tevens voort uit de voorschriften van de Engelse scheepvaartinspectie waaraan schepen onder Engelse vlag moeten voldoen. Deze extra werkzaamheden konden onmogelijk hun beslag krijgen in de oorspronkelijke bouwtijd, waardoor deze met enkele maanden moest worden verlengd. 
Inmiddels is het schema voor de proeftochten vastgesteld. Op 28 augustus a.s. vertrekt de “Cunard Adventurer” voor een proeftocht van een dag naar zee om de voortstuwingsinstallatie te beproeven. De tweede en tevens laatste proeftocht begint op 15 oktober. Deze reis zal drie dagen in beslag nemen. Zoals gebruikelijk moeten in de laatste maanden die ons van de overdracht scheiden nog vele werkzaamheden aan de “Cunard Adventurer” worden verricht. Bij een rondgang aan boord blijkt dat duidelijk. Insiders weten echter dat de laatste loodjes weliswaar zwaar wegen, maar dat het juist in die resterende maanden verbluffend hard gaat. 
Op het moment dat wij dit artikeltje schrijven ligt de “Cunard Adventurer” in dok 8. Tijdens deze dokbeurt wordt ondermeer de drijfkast verwijderd die bij de tewaterlating heeft dienstgedaan, terwijl ook de bulbsteven wordt voltooid. 
Zusterschip
De hierbij afgedrukte Foto 35, die wij van onze dochtermaatschappij P. Smit ontvingen, laat zien, dat het zusterschip van de “Cunard Adventurer” daar op helling 1 ook al vaste vormen gaat aannemen. Oplevering van dit tweede cruiseschip zal in de nazomer van 1972 plaatsvinden.

Suksesvolle eerste proeftocht; cruiseschip trof windkracht 7
Op zaterdag 28 augustus 1971 heeft de eerste technische proeftocht plaatsgevonden van het cruiseschip “Cunard Adventurer”, dat voor eind oktober aan de Cunard Line zal worden overgedragen. Al kruisend voor de Nederlandse kust werd het schip (17.500 brt) aan diverse proeven onderworpen. De meeste belangstelling ging daarbij uit naar de voortstuwingsinstallatie, die zich op deze eerste reis voortreffelijk heeft gedragen. Dit ondanks het feit, dat de vier hoofdmotoren (Stork-Werkspoor-Diesel) bepaald niet in de watten zijn gelegd. Tegen het einde van de middag werd namelijk enige tijd op volle kracht gevaren en dat bij windkracht 7. “Nou krijgt ’t ie het flink voor z’n kiezen”, hoorden wij iemand terecht opmerken. Dat gold overigens niet alleen het schip en de motoren, maar ook de opvarenden. Van de 200 man die zich aan boord bevond viel menigeen ten prooi aan de zeeziekte. Maar dat is een zaak die onder dergelijke weersomstandigheden wel meer voorkomt. 
Boegschroef
De deelnemers aan de proeftocht moesten ’s ochtends al vroeg uit de veren, ook zij die de nacht aan boord hadden doorgebracht. Van her en der arriveerden tussen vier en vijf uur wagens en bussen vol proeftochtgangers aan de valreep. Bij het betreden van het schip ontving iedereen duidelijke instrukties met een sleutel van een hut. Tegen half zes werden de trossen losgegooid en trokken sleepboten het elegante passagiersschip de rivier op. Vandaar ging het kalmpjes aan op eigen kracht richting Hoek van Holland. Voordat het schip tegen acht uur bij de Hoek arriveerde was het eerste programma-onderdeel, de sloepenrol, al afgewerkt. 
Op de rede van Hoek van Holland werden de ankerproeven uitgevoerd. Deze duurden door de opstekende wind en een klein mankement iets langer dan het plan was. Het euvel was echter spoedig verholpen. Interessant was het te zien hoe het op de golven ‘rijdende’ schip tijdens het ophalen van het anker manoeuvreerde met haar boegschroef en zodoende ervoor zorgde, dat de naar verhouding grote bulbsteven vrij bleef van de ankerkettingen. Het testen van de stuurmachine en het kompasstellen vormden de volgende programmapunten. Om het kompas te kunnen stellen moest de “Cunard Adventurer” driemaal 360° rondgaan. Om en nabij twaalf uur zette het schip vervolgens koers in noordelijke richting. Ter hoogte van Scheveningen werd rechtsomkeert gemaakt naar de Hoek, waar de loods met een tender van boord werd gehaald. 
Volle kracht
Nadat de loods het schip had verlaten volgde de “Cunard Adventurer” een zuidelijke koers, waarbij het vermogen geleidelijk aan werd opgevoerd. Tegen het einde van de middag, toen de flinke bries was aangewakkerd tot ‘harde wind’ (wind-kracht 7), kwam het schip op volle snelheid te liggen. Met een vaart van 24 knopen joeg de “Cunard Adventurer” door de witgekopte golven, daarbij een breed schuimend kielzog achterlatend. Liefhebbers van een zeetje kwamen ruimschoots aan hun trekken. Het buiswater bereikte zelfs de brug, zodat de ruitenwissers hun diensten konden bewijzen. Volgens insiders gedroeg het schip zich onder deze omstandigheden uitstekend. Bij nadering van de kust kwam het bericht door dat de loodsdiensten waren gestaakt. Hoewel de loods van boord was gegaan kon de “Cunard Adventurer” toch bij de Hoek binnenlopen, omdat behalve de toekomstige gezagvoerder, kapitein Law, ook de Nederlandse kapitein Van Straalen aan boord was, die tevens als loods kon fungeren. Ter hoogte van de berghaven van Hoek van Holland kwam de loods aan boord en op diens aanwijzingen koerste de “Cunard Adventurer” via de Nieuwe Waterweg naar de RDM, waar het schip ’s avonds om kwart voor tien afmeerde. Iedereen aan boord was het erover eens, dat de eerste trip suksesvol was geweest. Er hebben zich natuurlijk wat kleinigheidjes geopenbaard, maar daar is een technische proeftocht uiteraard voor bedoeld. Wij spraken o.a. nog met één van de officieren van de Cunard-bemanning en ook hij bleek ingenomen met het schip. Zonder dat wij ernaar vroegen verklaarde hij onder de indruk te zijn gekomen van het vakmanschap, de rust en efficiency, waarmee de RDM-ers en ook de andere opvarenden aan boord hun taak tijdens de proeftocht vervulden. Een opmerking die wij graag langs deze weg aan alle betrokkenen willen doorspelen. 
Laatste loodjes
Sedert het cruiseschip wederom ligplaats in de Heyse haven heeft gekozen is het aan boord een echte mierenhoop geworden. Met man en macht wordt gewerkt aan de afbouw. Zij die regelmatig aan boord komen zien de geweldige vorderingen, die met name in de passagiersakkommodatie, worden gemaakt. Dat moet overigens ook wel, want op 15 oktober zal de “Cunard Adventurer” voor haar tweede proeftocht uitvaren. Kort daarop volgt de overdracht aan de eigenaars.

28.000 “paarden”: 24 knopen.
De voortstuwingsinstallatie van de “Cunard Adventurer” bestaat uit vier 12-cilinder in V-vorm gebouwde 4-takt dieselmotoren type TM 410 van Stork-Werkspoor Diesel met een vermogen van 7000 pk. Het totale vermogen van de installatie bedraagt dus 28.000 epk. De TM 410 is een zogenaamde medium speed motor, die geleverd kan worden in verschillende cilinderaantallen van 6 tot en met 20, zodat een groot vermogensgebied wordt bereikt. De boring is 410 mm en de slag 470 mm. 
Bij de ontwikkeling van dit type is het uitgangspunt geweest dat hij in de meest uiteenlopende schepen, van een coaster tot een groot cruise-schip, moest kunnen worden geïnstalleerd. Er is dus een groot afzetgebied, waardoor er in series kan worden gebouwd met alle voordelen van dien. Sinds de introduktie van dit motortype enige jaren geleden, werden in korte tijd opdrachten voor meer dan 125 motoren verkregen. 
De motor is vrij compact. Bij de uitvoering is minder gelet op een lichte constructie dan op kleine afmetingen. Met de 4-motoren installatie van de “Cunard Adventurer” is een hoog vermogen in een betrekkelijk kleine, lage machineruimte gerealiseerd.

Historie:
Bouwopdracht ontvangen op 01-05-1969 en te water gelaten op 02-02-1971. Het cruiseschip werd op 29-10-1971 opgeleverd en is nog diezelfde dag naar haar thuishaven Southampton vertrokken. 
Op 14-02-1976 is de “Cunard Adventurer” bij San Juan in aanvaring gekomen met de “Carla C”. Het schip werd daarna gerepareerd bij P. Smit Jr. (RSV) in Rotterdam, sinds 1968 een volle dochter van de RDM, die ook de “Cunard Ambassador” (RDM-335) gebouwd had. Tevens werden daar de hoofd- en hulpmotoren volledig gerevideerd. 
In 1977 is ze verkocht aan Kloster Rederi A/S, Oslo, Noorwegen en herdoopt tot m.s. “Sunward II”. 
In 1987 werd haar thuishaven Nassau, Bahamas. 
In 1991 werd de “Sunward II” verkocht aan Epirotiki Lines, Griekenland en herdoopt tot m.s. “Triton”. 
In 2001 werd haar thuishaven Piraeus, Griekenland. 
Op 31-05-2005 werd m.s. “Triton” herdoopt tot m.s. “Coral”. 
Op 04-06-2005 werd het schip gerechtelijk verkocht aan Louis Hellenic Cruises, Griekenland en ingebracht bij Mare Global S.A., Piraeus, Griekenland. Ze kwam in beheer bij Core Maritime, Athene. 

Citaten:
– “Rotterdamsche Droogdok Maatschappij” door Evert van der Schee, blz. 112/113: 
… … Een tewaterlating is een van de mooiste momenten voor een scheepsbouwbedrijf. Ik begin daar dan ook graag mee. Op 2 februari 1971 werd het passagiersschip de “Cunard Adventurer” te water gelaten. Oorspronkelijk was dit een opdracht van de Amerikaanse Luchtvaartmaatschappij Overseas National Airways. Echter, het contract werd overgenomen door de Engelse rederij Cunard. Daardoor werd het zelfs mogelijk een zusterschip (m.s. “Cunard Ambassador”, bnr 335) te boeken, dat door de R.D.M. werd uitbesteed aan P. Smit Jr. 
Bedrijfsdirecteur Stapel maakte bij deze gelegenheid nog eens de keuze van de R.D.M. voor bijzondere schepen en objecten duidelijk. “De prijs,” zo zei hij, “is niet hoog maar blijft constant waardoor er in slappere tijden niet teveel verlies wordt geleden.”. En daarmee komen we opnieuw terecht in het al eerder gememoreerde beleid van de afdeling scheepsbouw, die koos voor de krenten uit de markt zoals offshore en de genoemde passagiersschepen. … …

Artikelen:
– Voorlopige opdracht voor bouw passagiersschip, bedrijfsblad Nieuws van de RDM, april 1969.
– Definitieve opdracht voor passagiersschip een feit, kiellegging in november a.s., bedrijfsblad Nieuws van de RDM, juni 1969.
– Bouw ONA-passagiersschip gestart, bedrijfsblad Nieuws van de RDM, december 1969.
– Eerste hoofdmotor voor ONA-schip, bedrijfsblad Nieuws van de RDM, februari 1970.
– Britse architect adviseerde; ONA-passagiersschip sierlijk van lijn, Nieuws van de RDM, april 1970.
– Tweede passagiersschip geboekt; RDM bouwt samen met P. SMIT Jr., Nieuws van de RDM, augustus 1970.
– M.S. “Cunard Adventurer”; Cunard doorbreekt oude traditie, Nieuws van de RDM, november 1970.
– Lady Mancroft verricht doopplechtigheid, “Cunard Adventurer” gaat te water, Nieuws van de RDM, januari 1971.
– “Cunard Adventurer” in haar element; tewaterlating verliep vlekkeloos, Nieuws van de RDM, februari 1971.
– “Schoorsteen voor cruiseschip, Nieuws van de RDM, april 1971.
– Zusterschip groeit flink bij P. Smit; proeftochten cruiseschip vastgesteld, Nieuws van de RDM, augustus 1971.
– Suksesvolle eerste proeftocht; cruiseschip trof windkracht 7, Nieuws van de RDM, oktober 1971.
– 28.000 “paarden”: 24 knopen, Nieuws van de RDM, oktober 1971. 
– Doopplechtigheid, Nieuws van de RDM, oktober 1972.
– 1e technische proeftocht (11 t/m 14 september), Nieuws van de RDM, oktober 1972.
– “Sea-Land McLean” in de vaart, Nieuws van de RDM, oktober 1972.
– Diversen, Schip en Werf.

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam.
– Simplonpc.co
– Bouwmodel foto’s onder van Theo van Wattum. Toegestuurd door zijn dochter op 25-5-2024 tijdens Dordt in Stoom. Theo werkte langdurig bij de RDM op o.a. de tekenkamer, en is in 1994 overleden.