Bouwnummer RDM-326, “Pazargad”, 1970, olieopslagvaartuig.

Foto boven: 26-8-1969. Tewaterlating van het Olie-opslagschip “Pazargad” (RDM-326).

Scheepswerf: RDM / WF. 
Opdrachtgever: Mobil Oil Corporation / Mobil Transport Inc. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen: L = 154,00 m, B = 45,72 m. 
Voortstuwing: Geen. 
Verdere gegevens: Bemanning 24 man. 

Schip voor opslag van ruwe olie.
Lange tijd hebben wij het stilzwijgen moeten bewaren over het bouwnummer RDM326/WF798, waaraan op de tekenkamers en in de werkplaatsen reeds lang gewerkt wordt. Op wens van onze klant vermeldden wij slechts dat het schip gebouwd wordt voor buitenlandse rekening. Het is nog niet definitief bekend waar het vaartuig zal worden ingezet. 
Nadat tijdens de onderhandelingen dit schip de dubbele lengte had zal het nu slechts 154 m lang worden, terwijl de breedte 45,72 m bedraagt. Voor het snel bouwen van het langere vaartuig was een afspraak gemaakt met Wilton-Fijenoord om de bouw in samenwerking te doen geschieden. Deze afspraak blijft gehandhaafd. Wilton-Fijenoord zal ruim 1/3 deel maken en dit volgende zomer in haar grote reparatiedok nr. 8 aan het onze koppelen, waarna wij het schip zullen afbouwen. 
Het schip is bestemd om op zee, voor 8 ankers gemeerd, olie op te nemen vanuit buitengaats geboorde oliebronnen. Dit opnemen van olie gaat continu via op de zeebodem gelegde leidingen die met slangen aan het vaartuig verbonden zijn. De afvoer van olie geschiedt eveneens over de zeebodem via een meerboei naar de tankers die voor het vervoer naar de raffinaderijen zorg dragen. 
Om de tankers in een korte tijd te kunnen volpompen komen grote door diesel aangedreven pompen aan boord. 
Een bemanning van 24 koppen zal aan boord gehuisvest worden. Verbinding met de wal zal met “supplyschepen” en helicopters mogelijk zijn. 
Het schip zal 2e helft volgend jaar (1969) opgeleverd worden en dan een draagvermogen van 68.000 ton hebben op beperkte diepgang. De mogelijkheid bestaat om het draagvermogen later aanmerkelijk te vergroten indien het schip op dieper water gemeerd wordt. 
Wij zijn zeer verheugd dat wij met deze opdracht de gelegenheid krijgen ervaring op te doen op het nieuwe terrein van de olieopslag op zee. In de toekomst zal er nog wel van dergelijk materiaal nodig zijn. 
Met de bouw is totaal een bedrag van ± 30 miljoen gulden gemoeid. 
(Op verzoek van de opdrachtgever zijn de hier vermelde gegevens uitsluitend bestemd voor intern gebruik). 
(Bron: Nieuws van de RDM, september 1968) 

Opslagschip voor ruwe olie groeit.
Op helling 8 vordert de bouw van het opslagschip voor ruwe olie gestaag. Naar alle waarschijnlijkheid zal het door de RDM gebouwde gedeelte in de loop van de maand augustus te water worden gelaten. Zoals wij in het september-nummer van vorig jaar reeds meldden wordt dit omvangrijke project in nauwe samenwerking met Wilton-Fijenoord uitgevoerd. En ook daar vlotten de werkzaamheden goed. 
Om uw geheugen nog eens op te frissen volgen hierbij nog enkele gegevens van het opslagschip. De lengte bedraagt 154 meter en de breedte 45,72 meter. Wilton-Fijenoord zal ruim 1/3 deel maken en dit in het najaar in haar grote reparatiedok nr. 8 aan het door de RDM gebouwde deel koppelen. Het gehele project, dat voor buitenlandse rekening in uitvoering is, wordt aangeduid met bouwnummer RDM326/ WF798. Het bijzondere vaartuig krijgt een draagvermogen van 68.000 ton op beperkte diepgang. De mogelijkheid bestaat om het draagvermogen later aanmerkelijk te vergroten indien het schip op dieper water gemeerd wordt. 
(Bron: Nieuws van de RDM, maart 1969) 

Tewaterlating op 26 augustus.
Op dinsdag 26 augustus 1969 om circa 4.00 uur zal het door ons gebouwde deel van het olie-opslagschip te water worden gelaten. Na verloop van tijd zal het gevaarte vervolgens naar Wilton-Fijenoord worden gesleept om daar te worden gekoppeld aan het door Wilton gebouwde gedeelte. Deze procedure zal plaatsvinden in dok 8 van deze werf, dat geschikt is voor schepen tot 160.000 tdw. 
Ook bij Wilton vorderen de werkzaamheden aan het olie-opslagschip goed. Het door deze werf te bouwen deel werd vervaardigd in twee secties, die onlangs aan elkaar zijn gekoppeld. 
De delen werden eerst met behulp van twee op dek aangebrachte scharnieren gekoppeld. Daarna konden door middel van nauwkeurig ballasten en gebruikmaking van trekkers de secties tegen elkaar gebracht worden, waarna men met het stellen, hechten en aflossen in de werfhaven kon beginnen. 
De naad werd vervolgens gelast, behalve het onder water liggende deel, dat aan de beurt komt, wanneer dit WF-deel in dok zal worden samengebouwd met het RDM-deel. 
De uitdokking van de secties een paar dagen voor de aanvang van deze werkzaamheden verliep vlot. Rekening werd gehouden met de windsterkte, want door de grote afmetingen (45 x 26 x 25 meter per sectie) waren deze secties enorm windgevoelig. Het karwei werd met vier slepers van de eigen vloot geklaard. Het was moeilijk manoeuvreren, omdat de secties in de breedterichting moesten worden uitgedokt i.v.m. de afmetingen van de doorvaartopening van het dok. 
(Bron: Nieuws van de RDM, augustus 1969) 

Fryske flagge yn top! Mefrou Boukes liet “Pazargad” to wetter.
Onder het traditionele geloei van scheepshoorns is op dinsdagmiddag 26 augustus 1969 het door ons gebouwde gedeelte van het opslagschip voor ruwe olie van de helling gegleden. Middelpunt van deze tewaterlatingsplechtigheid – die overigens een informeel karakter droeg – was het gezin van de secretaris van onze ondernemingsraad en wel in het bijzonder mevrouw B. Boukes. Haar viel namelijk de eer te beurt om het “tewaterlatingsbijltje” te hanteren. En iedereen op de tribune is er getuige van geweest, dat zij haar taak op een elegante wijze verrichtte. De tewaterlating was een waar bedrijfsgebeuren, met een ongedwongen karakter. Speciale aandacht was besteed aan het feit, dat mevrouw Boukes een Friezin van geboorte is. Fier wapperde de Friese vlag dan ook naast de RDM-vlag en Neerlands driekleur op de tewaterlatingstribune. Bovendien werd na afloop van de plechtigheid in de directiehal het Friese volkslied via een grammofoon ten gehore gebracht. 
Treatment plant
Zoals bekend voert de RDM de bouw van het opslagschip voor ruwe olie uit in samenwerking met onze Rijn-Schelde partner Wilton-Fijenoord. Het kolossale vaartuig wordt gebouwd voor rekening van Mobil Tankers Ltd. te Bermuda. Vooruitlopend op de officiële doop prijkte op het tewatergelaten gedeelte reeds de naam van het gevaarte: “Pazargad”. Deze naam is ontleend aan een zeer oude hoofdstad van Perzië. Het opslagschip waarvan de RDM 7/12 heeft gebouwd, krijgt een totale lengte van 154 meter, terwijl de hoogte en de breedte respectievelijk 26 en 45 meter bedragen. Na koppeling met het door Wilton gebouwde gedeelte wordt het gevaarte verder afgebouwd, waarna Wilton-Fijenoord nog een “treatment plant” aan boord zal installeren: een installatie waarin de eerste reiniging van de ruwe olie plaatsvindt. Na oplevering zal het opslagschip vertrekken naar de Perzische Golf om bij de oliewinning daar te worden ingezet. 
Werkwijze
Het opslagschip wordt afgemeerd in de nabijheid van een aantal ter plaatse geboorde oliebronnen en staat d.m.v. op de zeebodem gelegen leidingen met deze bronnen in verbinding. De gewonnen olie wordt tijdelijk in het vaartuig opgeslagen. Grote tankers kunnen in de directe omgeving van het opslagschip aan een grote boei afmeren, welke eveneens met op de zeebodem liggende leidingen met het opslagschip is verbonden. Dankzij de enorme pompen waarmede het opslagschip wordt uitgerust (de totale pompcapaciteit bedraagt ca. 9000 ton per uur) kunnen de tankschepen binnen zeer korte tijd met ruwe olie uit het opslagschip worden volgepompt. Het 128.000 tdw metende opslagschip krijgt accommodatie voor een bemanning van 56 koppen. Allen zullen bovendeks in dekhuizen worden ondergebracht. Supplyschepen en helicopters zullen een verbinding tussen het opslagschip en de wal onderhouden. De olieopslag op zee is in ontwikkeling en het is voor het eerst, dat de RDM en Wilton zich op dit terrrein hebben begeven. Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat er in de toekomst meer olieopslagvaartuigen op de wereldzeeën zullen verschijnen. 
(Bron: Nieuws van de RDM, september 1969) 

“Pazargad” naar Wilton vertrokken.
Op woensdag 29 oktober 1969 is het reusachtige opslagschip voor ruwe olie van onze werf vertrokken. Behoedzaam loodsten nijvere sleepboten het gevaarte rond het middaguur uit de Heyse haven de rivier op en sleepten de “Pazargad” vervolgens naar de werf van Wilton-Fijenoord met wie de RDM dit nieuwbouwproject uitvoert. 
Met dit vertrek kwam definitief een einde aan onze werkzaamheden aan het opslagschip. Overeenkomstig het oorspronkelijke contract werd het vaartuig op 18 november zonder uiterlijk vertoon aan de Amerikaanse opdrachtgever (Mobil Tankers Ltd.) opgeleverd. Op dat moment was het schip echter nog niet helemaal gereed en het zal voor tal van RDM-ers vreemd zijn geweest dat op de 29e november een schip onze werf verliet, waaraan nog wel het een en ander moest worden gedaan. De oorzaak hiervan is, dat Mobil Tankers het schip (opslagcapaciteit 130.000 ton) heeft vercharterd aan een maatschappij, die het vaartuig gaat inzetten bij de oliewinning in de Perzische Golf. Voor rekening van de nieuwe “gebruiker” moet het opslagschip op verschillende punten wijzigingen ondergaan, terwijl tevens opdracht werd verstrekt voor het plaatsen van een complete oliereinigingsinstallatie aan dek. 
Wilton zal de resterende karweien aan het opslagschip uitvoeren en de “Pazargad” in het voorjaar opleveren. 
(Bron: Nieuws van de RDM, december 1969) 

“Pazargad” vertrokken.
Het opslagschip voor ruwe olie “Pazargad” is naar de Perzische Golf vertrokken. Bij Wilton-Fijenoord voorzag men het gevaarte van een zg. treatment plant, die hier op Foto 15 goed zichtbaar is. 
(Bron: Nieuws van de RDM, augustus 1970) 

Produkt van RDM en WF; “Pazargad” nu een jaar in bedrijf.
Via een relatie kregen wij de beschikking over de hierbij afgedrukte foto, die een oude bekende van de RDM en Wilton-Fijenoord laat zien. De “Pazargad” is thans een jaar in bedrijf en ligt permanent afgemeerd in de Perzische Golf, die ter plaatse een diepte heeft van 45 meter. Het grootste opslagschip voor ruwe olie ter wereld is door Mobil Oil verhuurd aan de Iran Pan American Oil Company (IPAC). De eveneens hierbij gepubliceerde schets laat zien hoe de oliewinning, alsmede de opslag en afvoer er van in zijn werk gaat. De uit acht produktieputten afkomstige olie wordt verzameld via een platform links op de schets, waar het gas wordt gescheiden en verbrand. Van het platform gaat de olie via een 2300 meter lange zeeleiding en een speciale boei naar de “Pazargad”. Alvorens de olie daar wordt opgeslagen ondergaat het een eerste reiniging in de uitgebreide behandelings- en ontzoutingsinstallatie, die de “Pazargad” aan dek heeft staan. 
Tankers, die voor de afvoer van de gewonnen olie zorgen, meren in de omgeving van de installatie af aan een tweede boei, die dus in feite als terminal dienst doet. 
Deze tweede boei is door een 1150 meter lange onderwaterleiding via de eerstgenoemde boei met de “Pazargad” verbonden en op deze manier wordt de ene tanker na de andere volgepompt. 
(Bron: Nieuws van de RDM, oktober 1971) 

Historie:
Op 30 april 1969 werd een overeenkomst van kracht tussen tussen Mobil Tankers Ltd, de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en Wilton-Fijenoord voor de bouw van de storage tanker “Pazargad”. Van dit opslagtankschip werd 7/12 deel bij de RDM en 5/12 deel bij Wilton-Fijenoord gebouwd. De afwerking geschiedde bij Wilton-Fijenoord. 

Citaten:
– “Outer Continental Shelf Frontier Technology”, Proceedings of a Symposium: 
(door: Assembly of Engineering, U.S.A., Marine Board.) 
… … “Pazargad”. 
The Iran Pan American Oil Company used a barge facility to provide crude oil storage for its Cyrus field, also located in the Persian Gulf. Initially, a small 40,000 dwt tanker was placed in temporary service to provide crude oil storage. In 1970 this tanker was replaced with “Pazargad”, a 750,000 barrel barge. “Pazargad” was designed and built by Mobil and, at the time, was the world’s largest crude oil barge. “Pazargad” is moored by a single buoy mooring system in 140 feet of water. Crude is transferred from storage through a submarine line to an export tanker via an SPM, about a mile away. … …

Artikelen:
– Schip voor opslag van ruwe olie, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, september 1968, blz. 7: PB-1968-09.pdf
– Opslag voor ruwe olie groeit, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, maart 1969, blz. 19: PB-1969-03.pdf
– Tewaterlating op 26 augustus, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1969, blz. 8: PB-1969-08.pdf
– Fryske flagge yn top!, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, september 1969, blz. 7-8: PB-1969-09.pdf
– “Pazargad” naar Wilton vertrokken, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, december 1969, blz. 13: PB-1969-12.pdf
– “Pazargad” vertrokken, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1970, blz. 11: PB-1970-08.pdf
– Produkt van RDM en WF; “Pazargad” nu een jaar in bedrijf, “Nieuws van de RDM”, oktober 1971, blz. 10: 
PB-1971-10.pdf
– Diversen, Schip en Werf: 326-S&W.pdf

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam. 
– Beeldbank Schiedam.
– “Rotterdamsche Droogdok Maatschappij” door Evert van der Schee, 1998, ISBN: 90 732 3516 2.