Bouwnummer RDM-322, “Sedneth I”, 1967, booreiland.

Foto boven: 6-6-1967. Bij de RDM wordt gewerkt aan booreiland “Sedneth I”.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Nederlandse Zeeboormaatschappij N.V. 
Tonnage: 5500 brt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 84 m, B = 74 m, H = 32 m. 
Voortstuwing: Geen. 
Verdere gegevens: “Sedneth” is een afkorting van “SEa Drilling NETHerlands (Nederlandse Zeeboormaatschappij). 

Weer een booreiland.
De pogingen van de RDM orders te boeken voor op korte termijn uit te voeren opdrachten op het terrein van de oliewinning in zee hebben wel succes. Zoals al via de Ondernemingsraad werd meegedeeld, boekte de RDM een nieuwe opdracht voor de bouw van een booreiland. Het gaat om een eiland van het type Staflo, dat ontworpen is door de B.I.P.M. Markeert nu nog het op drie kolommen rustende booreiland Sedco 135-D het Westelijke deel van de werf, straks zal men boven de daken van scheepsbouwloods en machinefabriek de twintig poten zien uitrijzen van de Staflo. 
De boorinstallatie Staflo zal drijven op vier naast elkaar liggende torpedovormige drijvers. Te zijner tijd komen wij nog wel terug op nadere technische bijzonderheden. Voor het ogenblik kunnen wij meedelen, dat de twintig poten (vijf op elke drijver, de vier hoekkolommen zwaarder dan de overige, ongeveer 35 meter hoog worden en een dek zullen dragen van ca 60 x 73 meter. Vanaf de Staflo zal men kunnen boren tot een diepte van ca 2000 meter. Opdrachtgeefster van dit eerste drijvende boor-eiland dat onder Nederlandse vlag zal opereren is de N.V. Nederlandse Zeeboormaatschappij (Sedneth), een combinatie van de South Eastern Drilling Inc. en vijf grote Nederlandse aannemersbedrijven voor waterwerken. Het is de eerste belangrijke opdracht van deze vennootschap, die er naar streeft bij haar activiteiten het Nederlandse bedrijfsleven zoveel mogelijk in te schakelen. Met de bouw van dit project (waarvan uiteraard niet alleen de RDM profiteert, maar ook een aantal andere bedrijven) is ongeveer dertig miljoen gulden gemoeid. 
Het eiland, dat omstreeks het midden van 1967 moet worden afgeleverd, zal worden ingeschakeld bij boorwerkzaamheden voor de Koninklijke Shell Groep. Deze onderneming zal dan voor haar zeeboorprogramma in West Europa de beschikking hebben over vier booreilanden. Welk daarvan gebruikt zal worden voor boringen op het Nederlandse deel van het continentale plat zal afhangen van een aantal ontwikkelingen die men nu nog moet afwachten. 
Het ongeveer 8000 ton metende booreiland Staflo behoort tot het diepdrijvende type en is, zoals gezegd, ontwikkeld door de Bataafse Internationale Petroleum Maatschappij. Het prototype van dit eiland is sinds begin 1965 in aanbouw op een Engelse werf, waar men met nogal wat vertraging te kampen heeft. Voor het door de RDM te bouwen exemplaar zijn inmiddels wat wijzigingen op het oorspronkelijke ontwerp aangebracht. 
Wij geven hier nog even de stand van de opdrachten in verband met de oliewinning op zee die we momenteel reeds in uitvoering hebben. De “Sedeco 135D” wordt nu snel afgemaakt, doch i.v.m. enkele wijzigingen zal het eiland pas in juni de werf verlaten. De pijpenlegger “Hugh W. Gordon” die inmiddels te water is gegaan, zal met spoed gereed gemaakt worden om begin juni te vertrekken, daar ze nog deze zomer de eerste gasleiding bij de Engelse kust op de bodem van de Noordzee zal moeten leggen. Verder zal de kraanponton “Hercules” nog deze herfst in de vaart moeten worden gebracht. Er is voor de RDM dus werk genoeg aan de winkel in de hoek van de oliewinning. Bovendien zal op 1 juli 1966 de 65.000 tons Shell tanker “Dosina” te water gaan. 
(Bron: Nieuws van de RDM, april 1966) 

Vier torpedo’s.
Op maandag 14 november 1966 werd op helling 8 de eerste sectie geplaatst voor een nieuw booreiland, het eerste dat onder Nederlandse vlag zal opereren. Het wordt de “Sedneth I”, in opdracht van de Sea Drilling Netherlands (Sedneth), een combinatie van de Southeastern Drilling Inc. en vijf grote Nederlandse aannemersbedrijven voor waterwerken. 
De “Sedneth I” is wat geringer in afmetingen dan de “Sedco”, maar toch mag hij er zijn. Op vier torpedovormige drijvers, 74 meter lang bij een diameter van 6,4 meter, komen in totaal twintig poten te staan die het dek zullen dragen. De hoogte tot het dek bedraagt 32 meter, de afmetingen van het dek zijn 64 x 54 meter. 
De “Sedneth I” zal niet “pasklaar” van de helling kunnen glijden, daarvoor is de breedte van het booreiland te groot. De breedte zal daarom worden gereduceerd; over de gehele lengte wordt de middenmoot van het dek weggelaten en, na de tewaterlating, ingepast. Om een stevig verband bij de tewaterlating te behouden zullen de beide helften doelmatig worden gekoppeld. 
Ligt de “Sedneth I” eenmaal in het water dan wordt de koppeling weer verwijderd, de beide helften op afstand gebracht en het ontbrekende deel ingevoegd. 
Al met al een interessant en secuur werk waarmee wij allen, die daarbij zijn betrokken, succes toewensen. 
(Bron: Nieuws van de RDM, december 1966) 

Booreiland “Sedneth I” groeit gestadig.
Het booreiland “Sedneth I” groeit gestadig op helling 8. Vier torpedo’s, die de basis vormen van het diepdrijvende eiland, zijn al gedeeltelijk geplaatst. Op woensdag 11 januari 1967 werd het eerste knooppunt, gewicht 82 ton, uit de scheepsbouwwerkplaats naar de helling vervoerd. 
De horizontale en verticale pijpverbindingen worden er namelijk niet tegenaan gelast, maar doorgevoerd, waarna het gemaakte gat ter plaatse van de doorvoering weer nauwkeurig moet worden gesloten. 
Dat de opdrachtgevers tevreden zijn met de gang van zaken tot nu toe, moge blijken uit de volgende mening: 
„The fit-up work of all joints is extremely good. The work on the complex joints in the torpedoes is just short of pure art”.
Om het verhaal weer te geven: de passingen in de torpedo’s zijn zo nauwkeurig dat van pure kunst kan worden gesproken. In werftaal gezegd: uit de kunst! 
(Bron: Nieuws van de RDM, januari 1967) 

“Sedneth I”, na doop op weg naar de Middellandse Zee.
In afwijking van het van oudsher zijnde gebruik een op de helling gebouwd vaartuig zijn naam te geven bij de tewaterlating, gebeurde dit bij het booreiland “Sedneth I” enkele weken voor de overdracht. Op vrijdag 25 november 1967, ’s middags om tien over half vier, verrichtte mevrouw M.F. Brouwer – Rueb, echtgenote van de president-directeur van de N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij de doop. 
Elegant en resoluut hanteerde zij het door de heer Van der Pols aangeboden sierlijke bijltje en liet zij de champagne tegen de substructure schuimend uiteen spatten. Over het 32 meter hoog gelegen dek klonk in de dichte mist haar wens voor een behouden vaart. 
De vele genodigden die een kort bezoek aan het booreiland brachten, toonden veel waardering voor het werk dat op “een oor na” gevild was. Een en ander kwam ook tot uiting op de bijeenkomst in het dokcentrum, waar wat nader op de bouw en de inrichting werd ingegaan. 
De heer Van der Pols zei de doopster van harte dank voor de charmante wijze waarop zij de plechtigheid verrichtte. Namens het bedrijf bood hij haar een herinnering aan: een gekleurde prent uit 1835, in lijst, voorstellende de Heaton Park Races van F.C. Turner. 
De heer Van der Pols vergeleek deze nek-aan-nek-race met de wedren tussen de ondernemingen in de scheepsbouw en de olie. “Als het maar een faire race is, dan zal niemand zich daarover kunnen beklagen”. Met zekere trots sprekend over de “Sedneth I” als een Nederlands booreiland, legde de heer Van der Pols de nadruk op de hypermoderne apparatuur waarmee het eiland is uitgerust. Het is een object om trots op te zijn. Zich richtend tot de vertegenwoordigers van aannemingsbedrijven die deelnemen in de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats roemde de heer Van der Pols de vakbekwaamheid op het gebied van waterwerken waarin nu ook booreilanden zijn opgenomen. 
Allen die aan de bouw van de “Sedneth I” hun bijdrage hebben geleverd was hij zeer erkentelijk voor hun bijzonder gewaardeerde medewerking. De “Sedneth I” is gebouwd in opdracht van de Nederlandse Zeeboormaatschappij (Sea Drilling Netherlands) N.V., een dochtermaatschappij van de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats (Netherlands Offshore Company) en de Southeastern Drilling Inc. te Dallas in de Verenigde Staten. 
In de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats nemen deel Kon. Mij. tot het Uitvoeren van Openbare Werken “Adriaan Volker” N.V. / N.V. Nederlandsche Betonmaatschappij „BATO”; Hollandsche Beton Maatschappij N.V. / Hollandsche Aanneming Maatschappij N.V.; Van Hattum & Blankevoort N.V.; N.V. Baggermaatschappij Bos & Kalis en Dirk Verstoep N.V. 
De “Sedneth I” is een diepdrijvend booreiland, een constructie op drijvers die tot een bepaalde diepte in zee wordt afgzonken en verankerd, waarna met het boren kan worden begonnen. Dit type wordt gebruikt voor gedeelten van de zee die te diep zijn om er een platform op te richten dat met poten op de zeebodem rust. 
De constructie bestaat uit vier torpedovormige drijvers, waarop kolommen zijn geplaatst die het dek dragen. Tussen de torpedo’s onderling is horizontaal pijpverband aangebracht, tussen de torpedo’s en het dek vertikaal pijpverband. De extra zware hoekkolommen verzekeren een voldoende stabiliteit van het platform op zee. 
De voornaamste gegevens zijn lengte over alles 84 m, breedte over alles 74 m, holte tot hoofddek 32 m, diameter drijvers 6,4 m, diameter hoekkolommen 9,6 m, bruto tonnenmaat 5.500 brt, totaal gewicht 9.500 ton, diepgang bij drijvend boren 18 m, maximale boordiepte 15.000 voet en bemanning 76 man. 
Op een zware substructure staat de 45 m hoge boortoren. Verder op het dek een groot T-vormig dekhuis, met in het achtergedeelte over twee dekken hoog de accommodatie voor de bemanning en ruimten voor de motoren en pompen t.b.v. het boorbedrijf. Het totaal geinstalleerd vermogen bedraagt ca 7.000 pk. Er zijn bergplaatsen voor spoelingmaterialen en cement, alsmede pijpenrekken voor opslag van de boorpijpen op het hoofddek en op de top van het dekhuis. Het dek boven de bemanningsverblijven is tevens de landingsplaats voor helikopters. In de controlekamer op het dek is apparatuur voor het bepalen van o.a. de snelheid en richting van wind en stroom. Voorts stamp- en slingermeters en bedieningspanelen voor de pompen. Aan hijswerktuigen beschikt de “Sedneth I” over twee elektrische kranen aan dek, capaciteit 80 en 35 ton en twee trollykranen onder de boorvloer die elk 33 ton kunnen heffen. 
Voor het verhalen van het booreiland en voor de verankering zijn vier dubbele trommellieren op de hoeken van het dek boven de zware kolommen opgesteld, trekkracht 205 ton. De meerdraden, 3 1/2″ staaldraad, hebben een lengte van 1065 meter. Acht ankers zullen het booreiland op zee in bedwang houden. 
Op 16 november 1966 werd de eerste sectie op de helling geplaatst. De tewaterlating had plaats op 6 juli van dit jaar waarvoor, zoals u zich nog zult herinneren, mevr. mr. G.K.S. Nooy de laatste beletselen wegnam. 
Terwijl u dit leest wordt de “Sedneth l” naar de Spaanse oostkust gesleept. Ter hoogte van Tarragona zal worden geboord voor de Koninklijke / Shell Groep. 
(Bron: Nieuws van de RDM, december 1967) 

“Sedneth I” had behouden vaart.
Twee en dertig dagen na het vertrek van onze werf (foto 22) arriveerde het booreiland “Sedneth I” op de bestemde lokatie voor de Spaanse oostkust ter hoogte van Tarragona. De sleepreis, ongeveer 2000 zeemijlen, uitgevoerd door de “Jacob van Heemskerck” en de “Utrecht” van N.V. Gebrs. Wijsmuller te IJmuiden, is op enkele stormen in de Golf van Biscaje na voorspoedig verlopen. De “Sedneth I” hield zich goed. 
Tijdens de storm van 22-26 december en die op 29 en 30 december, waarbij windkracht 10 werd gemeten, werd het booreiland diep afgezonken om een zo vast mogelijke ligging in het water te verkrijgen. Daardoor werd de vaarsnelheid uiteraard sterk verminderd, maar bij gunstiger weersomstandigheden kon de achterstand weer ten dele worden goedgemaakt. 
We hebben u zoveel mogelijk op het bedrijf op de hoogte kunnen houden van de positie van de sleep d.m.v. een routekaart en we vonden het prettig dat hiervoor zoveel belangstelling bestond. Hierbij drukken we het kaartje opnieuw af met de nu voltooide reis. Op 15 januari 1968 ging de “Sedneth I” voor anker op zijn lokatie 40 graden – 34 minuten Noord, 1 graad – 10 minuten Oost. 
(Bron: Nieuws van de RDM, januari 1968) 

Historie:
De doop van de “Sedneth I” vond op 24 novenber 1967 plaats. 

Citaten:
– etd.lib.ttu.edu: 
… … The “Sedneth I” is a rectangular, column-stabilized, mobile offshore drilling unit, floating on four parallel torpedoes from which columns rise up to support the main deck. 
The “Sedneth I” is the first unit named after a contraction of SEa Drilling NETHerlands, a partnership between four major Dutch civil engineering and construction contractors (50 percent) and Sedco (50 percent). Sedco purchased the Staflo drilling unit from Shell International and named it the “Sedco/Staflo”. Staflo is a contraction of STAble FLOater. … …

– www.HobbyJan.nl: 
… … Op 14 december is het eerste Nederlandse booreiland, de 9500 ton metende “Sedneth I” van de Nederlandse Zeeboormaatschappij (Sea Drilling Netherlands) N.V. aan haar eerste zeereis begonnen. Getrokken door de zeesleepboten “Jacob van Heemskerck” en “Utrecht” van Bureau Wijsmuller, verliet het eiland de bouwwerf bij de RDM in Rotterdam om de reis naar een positie in de Middellandse Zee ter hoogte van Tarragona te beginnen, een afstand van 2000 mijl. De twee kapiteins – P. Langbroek van de “Jacob van Heemskerck” (5375 ipk) en A. Christiaans van de “Utrecht” (3750 ipk) – denken ongeveer drie weken over deze sleepreis te doen. 
De “Sedneth I”, die gaat boren voor de Koninklijke Shell Groep, is een diepdrijvend booreiland, een constructie op drijvers die tot een bepaalde diepte in zee wordt afgezonken en verankerd, waarna met boren kan worden begonnen. Dit type wordt gebruikt voor gedeelten van de zee, die te diep zijn om er een platform op te richten dat met de poten op de zeebodem rust. De constructie bestaat uit vier torpedovormige drijvers, waarop de kolommen staan die het dek dragen. Tussen de drijvers onderling is een horizontaal pijpverband aangebracht. 
De lengte over alles van het gevaarte is 84 meter, de breedte 74 meter, de hoogte tot het hoofddek 32 meter. De bemanning kan uit 76 koppen bestaan. De bruto tonnenmaat is 5500 brt, het totale gewicht van de constructie is 9500 ton. De “Sedneth I” heeft voor het verhalen en de verankering op de hoeken van het dek boven de zware kolommen vier dubbele trommellieren staan met een trekkracht van 205 ton. De meerdraden van 3½” staaldraad hebben een lengte van 1065 meter. Het gewicht van de acht ankers bedraagt 13,5 ton per stuk. 
De “Sedneth I” werd door de RDM gebouwd in opdracht van de Nederlandse Zeeboormaarschappij, die een dochtermaatschappij is van de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats en de Southeastern Drilling Inc. te Dallas, USA. In de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Werken Buitengaats nemen deel Adriaan Volker en Bato, HBM en HAM, Bos en Kalis, Van Hattum en Blankevoort N.V. en Dirk Verstoep N.V. … …

– E-mail, Albert Pool, 26-09-2011: 
… … Ik las het Schip en Werf artikel over de “Sedneth I” en las dat ze electrische kranen had. Gelukkig niet. Diesel-mechanisch, zo van de dragline fabriek. … …

Artikelen:
– Weer een booreiland, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, april 1966, blz. 3: PB-1966-04.pdf
– Van de redactie, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, januari 1967, blz. 2: PB-1967-01.pdf
– “Sedneth I” had behouden vaart., bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, januari 1968, blz. 5: PB-1968-01.pdf
– Een sleepreis met de “Sedneth I” vanuit Rotterdam, een verhaal van Jaap5: 322-Jaap5.pdf
– Diversen, Schip en Werf: 322-S&W.pdf
– Ontwikkelingen in de offshore industrie door ir. S. Hengst: 322-S&W-Hengst.pdf.

Film van de tewaterlating uit Nederlands Instituut voor Beeld en geluid.

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
– Stadsarchief Rotterdam.
– Hobby jan
– Albert Ringeling, Houten.