Bouwnummer RDM-321, Hr. Ms. “Tijgerhaai”, 1972, onderzeeboot.

Foto boven: De onderzeeboot Hr. Ms. “Tijgerhaai” van de Koninklijke Marine.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Staat der Nederlanden / Koninklijke Marine. 
Tonnage: Waterverplaatsing: 2350 ton boven water, 2620 ton onder water. 
Hoofdafmetingen: L = 66,90 m, B = 8,40 m, d = 7,10 m. 
Voortstuwing: Vermogen: 5100 pk (diesel-elektrisch) geleverd door 3 Werkspoor 215×12 dieselgeneratoren. 
Aandrijving: Smit Elektro elektromotor, 1 schroef met 5 bladen. 
Snelheid: 20 knopen boven water en 9 knopen onder water. 
Verdere gegevens: Naamsein: S 807. 
Bemanning: 67 man, duikdiepte: meer dan 200 m. 
Bewapening: 6 stuks 21 inch (533 mm) torpedolanceerbuizen, Mk37 type torpedo. 

“Tijgerhaai” in haar element.
De 25ste mei 1971 was zowel voor de Koninklijke marine als voor de RDM een feestelijke dag. Even over half zes gleed toen namelijk de onderzeeboot “Tijgerhaai” elegant in haar element, nagestaard door de vele genodigden die op de ruime tribunes een plaats hadden gevonden. Evenals bij de tewaterlating van de “Zwaardvis” op 2 juli van het vorig jaar kan worden gesproken van een zeer geslaagde stapelloop. Het was mevr. B.H. Maas – Ramsay, echtgenote van de bevelhebber der zeestrijdkrachten vice-admiraal J.B.M.J. Maas, die de laatste beletselen wegnam. 
Zoals bekend behoren de “Zwaardvis” en de “Tijgerhaai” tot de Zwaardvisklasse. Dit geheel nieuwe type onderzeeboot is door de Koninklijke marine ontworpen. De boten krijgen weliswaar een conventionele voortstuwingsinstallatie, maar zij zijn qua vorm vrijwel gelijk aan reeds in de vaart zijnde nucleaire onderzeeboten. Omdat de schepen slechts van één voortstuwer worden voorzien, zal het mogelijk zijn aanzienlijk geruislozer te varen dan de onderzeeboten van de Dolfijn- en de Potvis-klasse. Het ligt in de bedoeling dat de “Zwaardvis” en de “Tijgerhaai” in de loop van 1971 en 1972 in dienst worden gesteld. Zij zullen de indertijd van de Amerikaanse marine geleende onderzeeboten Hr. Ms. “Zeeleeuw” en “Walrus” gaan vervangen. Kort voor de tewaterlating van de “Tijgerhaai” maakte de marine bekend, dat het in de bedoeling ligt dat de proeftochten van de “Zwaardvis” nog deze zomer zullen aanvangen. 
Dank
Direkt na afloop van de tewaterlating volgde een receptie in Dokcentrum West. Ir. L. van der Tas bedankte daar de doopster voor haar aandeel in de tewaterlating en bood haar namens het bedrijf een armband aan ter herinnering aan het gebeuren. Onze direkteur noemde de bouw van onderzeeboten een bijzonder specialistisch werk, waarvoor veel kennis en ervaring noodzakelijk is. Ons bedrijf bezit deze kwaliteiten, maar het is natuurlijk wel zaak een en ander op peil te houden. Daar er thans geen onderzeeboten meer op stapel staan, is dit slechts op beperkte schaal mogelijk, aldus de heer Van der Tas, omdat ons bedrijf een belangrijke rol speelt in het onderhoud van deze gecompliceerde schepen. Mevrouw Maas – Ramsay zei met veel genoegen haar taak als doopster te hebben volbracht. Zij sprak gelukwensen uit aan het adres van de Koninklijke marine en de RDM en wenste de “Tijgerhaai” en haar bemanning in de toekomst een behouden vaart. 
Hulde
Tot slot voerde Schout-bij-nacht mr. ir. P.P. van de Vijver, vlagofficier materieel van de Koninklijke marine het woord. Ook hij verklaarde zeer verheugd te zijn met de tewaterlating van de “Tijgerhaai”. Samen met de “Zwaardvis” zal het schip een waardevolle aanwinst vormen voor de vloot van onze marine. Schout-bij-nacht Van de Vijver prees tenslotte allen die een bijdrage aan de bouw van de “Tijgerhaai” hebben geleverd en nog leveren. Met name noemde hij o.a. de ontwerpers, het betrokken personeel van ons bedrijf en natuurlijk de onderaannemers, die ook een belangrijk aandeel in de bouw hebben. 
(Bron: Nieuws van de RDM, juli 1971) 

Onderzeeboot “Tijgerhaai” ging “Zwaardvis” achterna; 5 RDM-ers Koninklijk onderscheiden.
Na de “Zwaardvis” op 18 augustus is op 20 oktober 1972 ook de onderzeeboot “Tijgerhaai” officieel toegevoegd aan de vloot van onze Koninklijke Marine. Met het vertrek van de “Tijgerhaai” is er voorlopig een einde gekomen aan de bouw van onderzeeboten van de Zwaardvisklasse voor de Nederlandse Marine. Dat verklaarde de vlagofficier materieel mr. ir. P.P. van de Vijver, kort nadat hij de nieuwe aanwinst van de werf had aanvaard. Het is onwaarschijnlijk dat er voor 1980 van Nederlandse zijde in deze sektor nieuwe bestellingen zullen worden geplaatst. De heer Van de Vijver zei dit persoonlijk bijzonder te betreuren, omdat daardoor de continuïteit in de bouw van deze gekompliceerde schepen in gevaar dreigt te komen. Een lichtpuntje vormt wellicht de grote belangstelling in het buitenland voor de onderzeeboten van de Zwaardvisklasse. “Ik hoop dat deze belangstelling nog eens zal resulteren in een of meer opdrachten”, aldus de vlagofficier materieel. 
Echte zusjes
De heer Van de Vijver onderschreef de lovende woorden van ir. L. van der Tas aan het adres van allen die een bijdrage aan de bouw van de “Zwaardvis” en de “Tijgerhaai” hebben geleverd. “Er is werkelijk een grootse prestatie geleverd en ik kan echt wel zeggen, dat Nederland internationaal gezien vooraan loopt in de bouw van konventionele onderzeeboten van deze grootte”, aldus de heer Van de Vijver. Naar zijn mening is de “Tijgerhaai” in alle opzichten een echt zusje van de “Zwaardvis”, omdat het schip niet alleen dezelfde voortreffelijke eigenschappen bezit, maar ook dezelfde kleine vervelende trekjes. Dat was tijdens de suksesvol verlopen proeftochten duidelijk aan het licht gekomen. Aan het slot van zijn toespraak droeg de vlagofficier materieel de “Tijgerhaai” over aan de bevelhebber der zeestrijdkrachten, vice-admiraal E. Roest. Deze verzocht de aangewezen kommandant, luitenant ter zee der eerste klasse J.S. Tichelman, de “Tijgerhaai” officieel in dienst te stellen. 
Stromende regen
Tijdens dit hele gebeuren gooide het weer nogal wat roet in het eten. Het begon werkelijk hard te regenen, waardoor diegenen die niet onder de overkapping stonden opgesteld een nat pak opliepen. Dat gold met name voor de leden van de gewapende wacht, die op het dek van de “Tijgerhaai” stonden aangetreden. Na afloop van de indienststelling sprak de kommandant de bemanning toe. Hij deed een beroep op hen een eenheid te vormen. Pas dan kon naar zijn mening Hr. Ms. “Tijgerhaai” met alle ingewikkelde apparatuur optimaal funktioneren. Voorts onthulde de heer Tichelman de wapenspreuk van het schip, die in het latijns luidt: “Pugnam sperate parati”. Dat wil zeggen: “Ben vastbesloten in en goed voorbereid op de strijd”. 
Onderscheidingen
Tot en met de toespraak van de kommandant verliep de ceremonie vrijwel gelijk met de overdracht en indienststelling van Hr. Ms. “Zwaardvis”. Het sluitstuk vormde daar echter een uitzondering op. Tot grote verrassing van de betrokkenen werd namelijk bekend gemaakt, dat op voordracht van de Minister van Defensie aan de volgende personen een Koninklijk onderscheiding was verleend: 
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw: Ir. S.J.A. Heemstra, hoofd van het bureau scheepsbouw van het ministerie van defensie. 
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, met de zwaarden: Jhr. P.G. de Graeff, luitenant ter zee van de technische dienst der eerste klasse. 
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: J. Bruins, chef tekenkamer (marine) bij de RDM. 
Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in goud: J. Bruggink, hoofdopzichter A bij het ministerie van defensie; A.J. Castelein, hoofdopzichter A bij het ministerie van defensie en A.J. van der Putten, hoofdopzichter A bij het Marine Eelektrotechnisch Bedrijf. 
Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in zilver: W. Kühne, hoofduitvoerder bij Van Rietschoten en Houwens’ Elektrotechnische Mij N.V.; A.C. Slaa, gepensioneerd hoofdbaas timmerlieden van de RDM en W.F. de Jong, gepensioneerd hoofdbaas bankwerkers van de RDM. 
Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in brons: A de Bakker, bankwerker/voorman bij de RDM en J. Storm, gepensioneerd ijzerwerker van de RDM. 
De versierselen werden ter plaatse uitgereikt door de secretaris-generaal van defensie, drs. G.H.J.M. Peynenburg. Hij speldde de versierselen hoogstpersoonlijk op de revers van de gedecoreerden. Op de onderstaande foto’s ziet u de heren Bruins en Slaa, vervolgens mevrouw De Jong (haar man kon in verband met ziekte helaas niet aanwezig zijn) en tenslotte de heren De Bakker en Storm. 
(Bron: Nieuws van de RDM, november 1972) 

Historie:
Kiellegging op 14 juli 1966, tewaterlating op 25 mei 1971 door mevr. B.H. Maas-Ramsay, in dienst stelling op 20 oktober 1972 en uit dienst stelling op 8 december 1995. 
Hr. Ms. “Tijgerhaai” was een Nederlandse onderzeeboot van de Zwaardvis-klasse. De boot werd gebouwd door de Rotterdamse scheepswerf RDM. Van 1989 tot 1990 werd de “Tijgerhaai” daar gemoderniseerd. 
Na de uit dienst name van Hr. Ms. “Zwaardvis” probeerde de Nederlandse marine de boot samen met Hr. Ms. “Tijgerhaai” te verkopen of te verhuren. Potentiële kopers waren Indonesië, Egypte en Maleisië. Geen van de drie wilde uiteindelijk de boten kopen. Maar in verband met een mogelijke verkoop lagen de boten inmiddels wel al in een Maleise haven. Het Nederlandse ministerie van defensie was bang dat de scheepswerf in Lumut haar vordering voor onderhoud en liggeld via de rechter zou verhalen door de verkoop van de “Tijgerhaai”. De Nederlandse staat wilde verhinderen dat de boot of onderdelen zoals torpedobuizen of radar in onbevoegde handen zouden geraken. Daarop werd in 2005 een rechtszaak aangespannen tegen RDM die de boten zou verkopen. Op 17 augustus kwam de rechter met de uitspraak dat RDM voor oktober 2005 met de sloop van de boten begonnen zou moeten zijn of dat de boten in november 2005 terug moesten zijn in Nederland. 

Citaten:
– Internet: 
… … Op 14 juli 1966 werd de kiel gelegd voor de eerste onderzeeboot van deze nieuwe Zwaardvis-klasse. Dit nieuwe rompontwerp was gebaseerd op de Amerikaanse USS Barbel, een druppelvormige romp. Dit type romp maakt hogere snelheden en geruislozer varen onder water mogelijk. De eerste van deze klasse (tevens naamgever) werd op 18 augustus 1972 in dienst gesteld. De Zwaardvis-klasse bestond uit twee boten, tevens werden 2 vergelijkbare boten verkocht aan Taiwan (Hai Lung klasse: “Sea Dragon” en “Sea Tiger”). 
Deze onderzeeboten werden uitgerust met Mk37 torpedo’s en waren daardoor als eerste van de Nederlandse marine uitgerust tegen vijandelijke onderzeeboten. De onderzeeboten zijn in 1994 (“Zwaardvis”) en 1995 (“Tijgerhaai”) uit dienst gesteld. Ze zijn verscheept naar Maleisië om verkocht te worden, maar werden echter in 2006 onder Nederlands toezicht gesloopt. … …

Artikelen:
– Opdracht voor twee onderzeeboten, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, februari 1966, blz. 4-5: PB-1966-02.pdf
– Prins Bernhard bracht werkbezoek aan ons bedrijf, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, juli 1968, blz. 3: PB-1968-07.pdf
– Onderzeeboten “Zwaardvis” en “Tijgerhaai” krijgen gestalte, “Nieuws van de RDM”, nov 1968, blz. 8-9: PB-1968-11.pdf
– De “Tijgerhaai” in haar element, “Nieuws van de RDM”, juli 1968, blz. 6-7: PB-1971-07.pdf
– Onderzeeboot “Tijgerhaai” ging “Zwaardvis” achterna; 5 RDM-ers Koninklijk onderscheiden, “Nieuws van de RDM”, 
  november 1972, blz. 4-5: PB-1972-11.pdf
– Levensloop van Hr. Ms. “Tijgerhaai”321-Herinneringsboek.pdf
– Koninklijke Marine, 100 jaar onderzeebotenOnderzeeboten100Jaar.pdf
– Diversen, Schip en Werf: 321-S&W.pdf

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam. 
– Defensie: 100 jaar onderzeeboten.