Bouwnummer RDM-319, “Hercules”, 1967, kraanponton.

Foto boven: 24-2-1967. Kraanponton Hercules (RDM-319).

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Brown & Root Inc., Houston, U.S.A. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen barge: L = 106,40 m, B = 30,50 m, H = 7,60 m. 
Voortstuwing: Geen. 
Verdere gegevens: Accommodatie voor 76 opvarenden. 
Op het dek werd een 500-tons draaikraan van Amerikaanse makelij (American Hoist & Derrick Co.) opgesteld. Deze kraan, voorzien van eigen krachtbron, werd in onderdelen aangevoerd en gemonteerd op het achterdek. De nodige energie voor de diverse werktuigen komt van dieselgeneratoren en stoomketels, die in een ruime machinekamer en het ketelruim zijn geplaatst. 

Extra opdracht. 
De bekendmaking in het november-nummer van Nieuws van de RDM van een vierde opdracht op het gebied van werkzaamheden voor de oliewinning op zee sloten wij af met de mededeling dat verdere bijzonderheden binnen enkele weken zouden volgen. Inmiddels is deze tijd al ruim verstreken. Besprekingen die nog gaande zijn houden wijziging van de plannen in. En die wijziging betekent voor ons bedrijf een extra opdracht. 
We laten de driekwart Shell tanker “Isocardia”, die eind vorig jaar van Le Havre naar de RDM werd versleept, nog even stil achter de hellingen liggen. Dit, totdat zal zijn beslist hoe de verbouwing tot werkschip ten behoeve van Heerema Engineering zal plaats vinden. 
De extra opdracht is van Brown & Root Inc. en bestaat uit het bouwen van een zusterschip van de “Atlas”. Het nieuwe schip, de “Hercules”, zal slechts wat de stalen romp betreft gelijk zijn aan haar voorganger. De inrichting en uitrusting zal geheel aan Amerikaanse eisen voldoen. Er komt wel een 500 tons kraan op, doch geen bok. 
De eerste sectie van dit RDM-bouwnummer 319 zal na de tewaterlating van de pijpenlegger in april op dezelfde helling worden geplaatst. Evenals de “Atlas” zal ook de “Hercules” in zeer korte tijd gereed moeten zijn en nog in de nazomer in de vaart gebracht dienen te worden. 
Wij hebben op de bouwprijs van dit zusterschip een belangrijke reductie moeten geven en zullen, met de zomer voor de boeg, ons dienen in te spannen om zowel met de tijd als met de prijs uit te kunnen komen. 
Inmiddels hebben we met ons werk voor de olieindustrie in korte tijd een reputatie opgebouwd dat we snel en goed kunnen werken. 
Houen zo! 
(Bron: Nieuws van de RDM, februari 1966) 

Tewaterlating + excursie. 
We kunnen ons de teleurstelling van vele bezoekers aan de RDM op zaterdag 3 september 1966 best indenken. Een teleurstelling die zijn oorzaak vond in de vervroegde tewaterlating van de kraanponton “Hercules”. Het was echt niet mogelijk zo kort voor het gebeuren iedereen van dit vroegertje op de hoogte te stellen. Geprobeerd is het wel, maar wat wilt u, ruim drieduizend bezoekers waren op ons bedrijf hadden de uitnodiging aanvaard om naast de tewaterlating ook de werkplaatsen te bezoeken. Om te kijken waar vader, man of zoon werkte, om het grote booreiland van heel dichtbij te bewonderen. 
In de afdelingen liepen nog vele bezoekers, toen tegen half drie een extra bericht moest worden doorgegeven: tewaterlating uiterlijk kwart voor drie. Gelukkig hadden heel wat het zekere voor het onzekere genomen, waren om die tijd al bij helling om een goed plaatsje te zoeken. IJlboden krachten nog enkele honderden op tijd. Bij kraanbaan 13, waar ir. Hengst via versterkers toelichting gaf bij het booreiland “Sedco 135D”, hoorden we op het laatst alleen nog maar “mensen, hij gaat er zo af, naar de helling alstublieft”. Maar voor velen kwam dit bericht te laat, helaas. 
Als u inzicht krijgt hoe en wanneer het tijdstip van tewaterlating wordt bepaald, begrijpt u dat het moeilijk is precies te zeggen hoe laat dit zal gebeuren. 
De organisatie was lang niet perfect, dat onderschrijven we volkomen. Boze tongen spreken zelfs van “ongeorganiseerd”. Daarmee wordt dan bedoeld dat niet iedereen koffie of limonade kreeg. Zij die later dan kwart voor drie op de werf kwamen liepen hun consumptie mis. Maar ja, eerlijk is eerlijk, een beetje vroeger op de werf gekomen had men dit kunnen vermijden. En dat er nog Heijplaat-ers zo laat binnenwandelden, vinden we maar vreemd. 
Voor de rest, in korte tijd iets organiseren, brengt problemen mee. Er moesten bussen rijden, boten varen, mededelingen worden rondgestuurd (dank u, personeel loonafdeling) om het u allen zo gemakkelijk mogelijk te maken en nog veel meer andere dingen. En dat verliep heus wel goed. Maar ja, kwart vóór drie en die koffie …. 
De “Hercules” ging vlot te water, maar dat wist u al. Trouwens dat is RDM-traditie van ik weet niet hoe lang. Toch komt hiervoor heel wat kijken. Zullen we het daarover ook eens een keer hebben ? 
Op de receptie voor genodigden in het dokcentrum bracht ir. Stapel namens directie en personeel zijn dank over aan mevrouw R.0. Wilson voor haar aandeel bij de voorspoedige tewaterlating. Als aandenken bood hij haar een sierlijke armband aan. Het verheugde ir. Stapel zeer dat de RDM na de Atlas en de Hugh W. Gordon de opdracht voor de Hercules mocht ontvangen. Hij uitte de wens dat de goede relatie met Brown & Root Inc. in de toekomst zal voortbestaan. 
(Bron: Nieuws van de RDM, oktober 1966) 

“Hercules” vertrokken. 
Op het laatste moment heeft het weer nog eens vertraging gebracht in het vertrek van de “Hercules”. Op 24 februari om 11 uur werd het vaartuig de rivier op getrokken, op weg naar de locatie in zee. Zoals men zich zal herinneren was het de bedoeling, dat de kraanponton “Hercules” tegen het eind van november van de werf zou vertrekken, maar er is stagnatie gekomen door vertraging in de levering van uitsrustingsstukken vanuit Amerika. Een beetje jammer, ook voor de werkers in de werkplaatsen en op de hellingen die zo hun best gedaan hebben om deze opdracht niet alleen goed maar ook snel uit te voeren. 
De “Hercules” is intussen het tweede kraanponton, dat de RDM bouwde voor Brown & Root Inc. voor het plaatsen en verplaatsen van installaties in zee. Het is daarvoor ondermeer uitgerust met een kraan met een capaciteit van 500 ton, die wordt aangedreven door stoom. Uiteraard is er ook nog een heel vermogen aan dieselmotoren aan boord geïnstalleerd, ondermeer voor de bediening van de zes enorme ankers en het verdere bedrijf en de huishouding aan boord. Die huishouding biedt accommodatie voor 76 personen en omvat, behalve de hutten, een eetzaal, lounge en recreatieruimte, keuken, wasserij, badkamers, toiletten en zelfs een ziekenboeg. De afmetingen van het ponton zijn 100 bij 350 voet met een hoogte van 25 voet. De eerste sectie werd geplaatst op 8 april 1966, ongeveer een kwartier nadat van dezelfde helling de pijpenlegger “Hugh W. Gordon” te water ging. De “Hercules” ging vijf maanden later, op 3 september te water. 
Intussen is ook het eerder op de R.D.M. gebouwde kraanponton “Atlas” ingrijpend verbouwd. Dit vaartuig was aanvankelijk uitgerust met een grote bok, die werd gedemonteerd en waarvoor in de plaats ook de “Atlas” een 500 tons draaikraan kreeg. De sleuvengraver, het vierde in de reeks door de RDM gebouwde werkvaartuigen voor de gas- en oliewinning op zee, begint ook al op te schieten. Wij blijken dit werk goed aan te kunnen. Good luck, “Hercules”, we hopen dat je er nog een reeks zusjes bij zult krijgen. 
(Bron: Nieuws van de RDM, maart 1967) 

Historie:
Opdracht: begin maart 1966. 
Tewaterlating op 3 september 1966 door Mrs. R.O. Wilson, echtgenote van één van de vice-presidenten van Brown & Root Inc. 
De streefdatum voor de oplevering was eind november 1966, maar er kwam stagnatie door vertraging in de levering van uitsrustingsstukken vanuit Amerika. Pas op 24 februari 1967 werd het vaartuig de rivier op getrokken, op weg naar haar eerste locatie in zee. 

Citaat: In 1971/ ’72 kwam de “Hercules” voor een grote verbouwing naar de RDM.

Artikelen:
– Extra opdracht, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, februari 1966, blz. 6: PB-1966-02.pdf
– Tewaterlating + excursie, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, oktober 1966, blz. 10: PB-1966-10.pdf
– “Hercules” vertrokken, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, maart 1967, blz. 6: PB-1967-03.pdf
– Diversen, Schip en Werf: 319-S&W.pdf.