Bouwnummer RDM-318, “Hugh W. Gordon”, 1966, pijpenlegger.

Foto boven: 5-7-1966. Twee pijpenleggers in de Heysehaven, ‘BAR 265’ en ‘Hugh W. Gordon’ met dat fraaie ‘scheepje‘ op de achtergrond.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Brown & Root, Houston. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen: L = 130 m, B = 30 m, H = 10 m. 
Voortstuwing:
Verdere gegevens: Accommodatie voor 200 personen. 

Grote nieuwe opdracht: pijpenlegvaartuig.
Het gerucht had al een tijdje over het bedrijf gegonsd toen eind juni dan officieel bekend werd dat de RDM opnieuw een grote order heeft geboekt op het gebied van de oliewinning op zee. Binnenkort zal op helling 7 de eerste sectie worden geplaatst voor een pijpenlegvaartuig, het grootste ter wereld. De opdracht voor de bouw van dit vaartuig werd gegeven door Brown & Root Inc. te Houston in de Verenigde Staten. Evenals de “Atlas” zal het pijpenleg vaartuig in zeer korte tijd moeten worden gebouwd. De oplevering moet geschieden in april 1966, dat is binnen een jaar. 
Het pijpenlegvaartuig krijgt een lengte von 130 meter, bij een breedte van 30 meter en een hoogte van 10 meter. Aan boord komt accommodatie voor tweehonderd personen, waarvoor, behalve slaapplaatsen, dus de nodige eetzalen, een keuken, toiletten en badkamers, een wasserij en zelfs een bioscoopzaaltje benedendeks moeten worden aangebracht. Voorts komen onder dek machinekamers met dieselmotoren – die het vermogen zullen leveren voor de aan dek opgestelde werktuigen -, tanks voor brandstof en zoet water, magazijnen en koelruimten voor proviand. Omdat het vaartuig ook in de tropen moet kunnen opereren, wordt het vaartuig voorzien van een systeem van airconditioning. 
Eenmaal in bedrijf zal het pijpenlegvaartuig per uur ruim tweehonderd meter pijp van meer dan een meter diameter op de bodem van de zee kunnen leggen. Pijpen vanaf in zee aangeboorde oliebronnen naar de laadplaatsen voor de tankers of naar grote opslagtanks. 
De te leggen pijpleidingen zullen worden gevormd uit delen van ± 15 meter elk, die met lasmachines aan dek aaneengevoegd worden en dan via een licht gebogen baan van 120 meter lengte over rollenbokken naar de zeebodem worden gevoerd. In puntgave staat, want aan dek wordt ook röntgenapparatuur opgesteld, waarmee de pijp en de lassen worden gecontroleerd voordat men ze overboord zet. Voorts komt langs de glijbaan aan dek apparatuur waarmee de leiding wordt geconserveerd. 
Vanuit een controletoren met een kleurentelevisie camera, heeft men steeds een overzicht van wat er aan dek gebeurt en kunnen eventuele storingen in de produktie direct worden vastgelegd. 
Hiermee is het verhaal nog niet uit. Aan dek worden, behalve de nodige werktuigen, ook nog een bok met een hefvermogen van 610 ton en een 500 tons zwenkkraan opgesteld, zodat het vaartuig ook geschikt is om te worden gebruikt bij het monteren, lichten of verplaatsen van booreilanden en andere installaties in volle zee. Benedendeks opgeslagen voorraden cement en zand kunnen met behulp van een transportbanden systeem aan dek worden gebracht.

“Hugh W. Gordon”.
Er zit behoorlijk schot in het werk aan onze opdrachten voor bijzondere vaartuigen voor gas- en oliewinning op zee. Op 8 april 1966 is het pijpenlegvaartuig “Hugh W. Gordon” te water gegaan en aansluitend zijn de eerste secties gelegd voor een nieuw kraanponton. 
De tewaterlating van de “Hugh W. Gordon” werd verricht door mevrouw Gordon, echtgenote van de vice-president van Brown and Root Inc. in Houston, opdrachtgeefster voor dit vaartuig. Zoals onze directeur, Ir K. van der Pols, na de tewaterlating ook vast stelde, werd de plechtigheid bijgewoond door een zeer internationaal samengesteld gezelschap, waaronder vele prominenten uit het bedrijfsleven. Dat verheugde de heer Van der Pols uiteraard zeer, zoals hij er ook zijn vreugde over uitsprak, dat de RDM deze constructief aantrekkelijke opdracht heeft mogen uitvoeren. Hij onderstreepte nog eens de grote bewondering die men bij de RDM heeft voor dit ontwerp. 
De “Hugh W. Gordon” zal, na de afbouw, worden ingezet onder de Engelse kust bij Yarmouth voor het leggen van een pijpleiding van een boorput in zee naar de kust. Bij niet al te ongunstig weer kan de door TV gecontroleerde installatie aan boord elke vier minuten twaalf meter pijpleiding leggen. De leiding wordt aan dek aaneengelast tot stukken van 120 meter uit pijpen van 15 meter lengte elk. 
De bouw van de “Hugh W. Gordon”, waarvoor de eerste sectie werd geplaatst op 6 oktober 1965, vergde 5000 ton staal en er is nog 2500 ton uitrusting op en in geplaatst. Met zijn lengte van 120 meter en breedte van 30 meter, is het het grootste vaartuig van dit type dat ooit werd gebouwd.

Pijpenlegger naar locatie.
Vrijdag 8 juli 1966 vertrok de “Hugh W. Gordon” van de RDM-werf naar de Noordzee. Om precies te zijn naar het Engelse continentale plat, op ongeveer 50 mijl oostelijk van Great Yarmouth. Daar werd enige tijd geleden gas aangeboord. De “Gordon” gaat een pijpleiding leggen op de bodem van de zee vanaf die plaats naar de vaste wal, over een afstand dus van ca 100 kilometer. 
Als u dit leest zijn deze werkzaamheden in volle gang. Bij niet al te ongunstig weer zal per dag 4000 meter pijpleiding worden gelegd; een snelheid die kan worden gerealiseerd omdat tweehonderd personen bij de produktie zijn betrokken. 
We schreven reeds eerder iets over dit bijzondere vaartuig. Om uw geheugen nog wat op te frissen geven we nog enige bijzonderheden van de pijpenlegger. Om te beginnen de afmetingen: lengte 122 meter, breedte 30,2 meter, hoogte 9,15 meter. Hierdoor is het vaartuig het grootste van dit soort in de wereld. Op dek staat apparatuur voor het samenstellen van de pijpleiding. Machines waarmee de pijpstukken, delen van ± 15 meter, worden samengevoegd en gelast en apparatuur voor het conserveren. Via een gebogen baan wordt de pijpleiding over rollenbokken naar de zeebodem gevoerd. Echter niet eerder dan na controle; met röntgenapparatuur aan dek onderzoekt men eerst of de pijp en de lassen aan de eisen voldoen. 
De werkzaamheden aan dek controletoren gevolgd. Tevens ziet men daar op televisieschermen wat er in de dienstruimten benedendeks gebeurt. Storingen tijdens de produktie kunnen dus direct worden gerapporteerd. 
Naast mobiele kranen voor transport van materiaal beschikt de “Hugh W. Gordon” ook over een 250 tons kraan om te worden gebruikt bij het monteren, plaatsen of verplaatsen van installaties in zee. Het aan dek brengen van opgeslagen voorraden cement en zand geschiedt met behulp van een transportband. 
Op 6 oktober 1965 werd de eerste sectie op de helling geplaatst. In negen maanden tijds werd dit bijzondere vaartuig dus gebouwd. 
Bijzonder in zijn soort, bijzonder ook in zijn comfortabele huisvesting. Behalve het grote aantal hutten zijn er eetzalen, een grote keuken, toiletten en badkamers, een wasserij en zelfs een bioscoopzaaltje. Voorts liggen benedendeks de grote machinekamers met dieselmotoren – die het vermogen leveren voor de werktuigen – tanks voor brandstof en zoetwater, magazijnen en koelruimten voor proviand. Als de “Gordon” in warme streken pijpleidingen zal gaan leggen, zorgt het speciale airconditioning systeem voor de gewenste temperatuur. 
Energie tenslotte is er genoeg aan boord. Zoveel dat een stadje van 8000 inwoners van elektriciteit kan worden voorzien.

Historie:
De eerste sectie werd op helling 7 gelegd op 6 oktober 1965. De pijpenlegger werd te water gelaten op 8 april 1966. Op vrijdag 8 juli 1966 vertrok de “Hugh W. Gordon” van de RDM-werf naar de Noordzee. 

Citaten:
– www.kombuispraat.com (Louis Holleman), 22-02-2010: 
… … Hoe het met die nummeringen zat is me ook altijd onduidelijk geweest. Ik kende de “Hugh W. Gordon” alleen maar van naam. Pas veel later bleek hij ook als “BAR 294” te boek te staan. … …

Artikelen:
– Grote nieuwe opdracht: pijpenlegvaartuig, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1965.
– Van de redactie, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, oktober 1965.
– “Hugh W. Gordon”, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, mei 1966.
– Pijpenlegger naar locatie, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1966.
– Diversen, Schip en Werf.
– Ontwikkelingen in de offshore industrie door ir. S. Hengst.

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
– Stadsarchief Rotterdam.
– Hamburger Abendblatt