Bouwnummer RDM-316, “Atlas”, 1965, kraanponton.

Foto boven: 14-5-1965. Bij de RDM wordt kraanponton “Atlas” te water gelaten.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Brown & Root – Heerema S.A., Houston, U.S.A. 
Tonnage:
Hoofdafmetingen:
Voortstuwing:
Verdere gegevens: De “Atlas” van Brown & Root – Heerema zou gebouwd worden als een kraanbak met een roterende kraan, maar werd door problemen (als een noodgreep) eerst met een A-frame afgebouwd. 

Spectaculaire opdracht.
’s Werelds zwaarste bok met een hefvermogen van 900 ton zal mèt een kraan van 500 ton hefvermogen, het silhouet markeren van een vaartuig waarvoor binnenkort de eerste sectie op helling 7 van de RDM-werf zal worden geplaatst. Eigenlijk is vaartuig geen goed woord; officieel bouwen wij op helling 7 een “werkplatform”, een grote bak met een lengte van 106 meter, een breedte van 30,5 meter en een hoogte van 7,5 meter. Opdrachtgeefster voor dit RDM-bouwnummer 316 is het bureau Brown & Root – Heerema. Het werkplatform zal worden gebruikt voor het uitvoeren van werkzaamheden in volle zee, zoals het plaatsen van booreilanden en dergelijke installaties. Er komt geen voortstuwingsinstallatie aan boord van dit werkplatform, het zal dus steeds door sleepboten “op locatie” moeten worden gebracht. Niettemin krijgt het een flinke machinekamer met dieselmotoren en stoomketels die voor de nodige energie aan boord zullen zorgen. Bijvoorbeeld voor het hijstuig van de bok en voor de lieren van de zeven ankers van acht ton elk. De 500-tons kraan komt compleet met een eigen diesel op de fundatie aan boord te staan. 
Benedendeks wordt accommodatie aangebracht voor 74 personen: hutten, messrooms, een kombuis, wasserij en alles wat nog meer nodig is om aan boord comfortabel te kunnen leven. In de dubbele bodem komen tanks voor voedingwater, brandstof en ballast. Aan dek komt geen opbouw, zodat de ruimte die de werktuigen aan dek vrij laten, kan worden gebruikt voor het meevoeren van het in zee te plaatsen materiaal. Het dek zal kunnen worden belast met 5 ton per vierkante meter. De kraan aan dek is van Amerikaanse makelij, de bok wordt geconstrueerd door de firma Kloos in Kinderdijk. Het werkplatform, met alles erop en erin, zal op zeer korte termijn moeten worden opgeleverd, namelijk tegen het begin van volgend jaar mei. Op de tekenkamers gonst het al van bedrijvigheid in verband met dit project; de per telex bestelde materialen zijn al naar de werf onderweg. Vanzelfsprekend is deze opdracht niet helemaal uit de lucht komen vallen maar de bedrijfsleiding heeft er toch niet lange tijd tevoren rekening mee kunnen houden. Daarbij stelt de korte levertijd natuurlijk ook een aantal problemen. Tenslotte hebben wij ook nog andere opdrachten in uitvoering waarvan de aflevering niet mag worden vertraagd. Om een beetje tijdreserve te kweken is men begonnen de bouw van de Shell-tanker te versnellen. De order voor de bouw van dit werkplatform moest natuurlijk aan een scheepswerf ten deel vallen, maar zij valt toch wel helemaal buiten de sfeer van de gewone scheepsbouw. Het was daarom voor de leiding van het bedrijf een zeer aantrekkelijke order; tevens een uitdaging – voor allen die bij de uitvoering betrokken zullen zijn – die gaarne werd aanvaard.

Tewaterlating.
Het ging allemaal erg vlot. Zo vlot dat zelfs op de gezichten van onze afloop experts een bredere grijns van tevredenheid was af te lezen dan bij alle vorige succesvolle tewaterlatingen. En daar was alle reden voor. Deze keer was het echt wel anders dan anders. 
Punt één, de breedte van de kraanponton “Atlas”. Wat bij een gewoon schip geen moeilijkheden oplevert omdat de vorm voor en achter over een grote afstand naar de stevens toespitst, werd bij de kraanponton, door zijn breedte van 30,50 meter over de volle lengte, een punt waaraan meer aandacht moest worden besteed. Er bleef namelijk maar heel weinig ruimte over tussen de huid van de ponton en de „hellingwanden” aan de rivierzijde. Om geen nadelige gevolgen te veroorzaken moest het gevaarte zo lang mogelijk in de rails blijven, omdat een platte bak als de “Atlas” zo gemakkelijk op het water kan gaan „zwabberen”. Te vroege opwaartse druk van het water zou de ponton in aanraking kunnen brengen met de hellingwanden. Vandaar, en dat is punt twee, dat deze afloop bij hoge waterstand moest geschieden. Neem daar nog bij de achterste voren gang van zaken, (de “Atlas” ging vooruit te water) dan hebben wij enkele omstandigheden genoemd die deze tewaterlating anders dan anders maakten. 
Tevredenheid dus over het goede verloop. Over de bouw van de “Atlas” eveneens. De heer Van der Pols noemde de korte hellingperiode, nauwelijks drie maanden, een onovertroffen prestatie en sprak er nogmaals zijn voldoening over uit dat dit belangrilke werk de RDM is opgedragen. Ir. P.S. Heerema zwaaide alle werkers aan dit project veel lof toe. Ook hij noemde het zeer vlotte en goede verloop van de bouw “een unicum” en had hiervoor grote bewondering. Mrs. B.H. Powell nam met vaardige hand resoluut de laatste beletselen voor de tewaterlating weg. Resoluut waren oak de woorden van haar echtgenoot, Mr. B.H. Powell, vice-president/directeur van Brown & Root Inc. Hij bracht haar dank over voor de eervolle uitnodiging en complimenteerde de RDM met het leveren van de bewonderenswaardige prestatie.

Beschrijving.
De “Atlas” heeft een lengte van 106,40 meter, een breedte van 30,48 meter en een holte van 7,60 meter, vergelijkbaar met een schip van 21.000 brt. De zware bok is een goed staaltje constructiewerk van de fa. Kloos en Zonen te Kinderdijk. Hefvermogen van dit gele gevaarte: tussen de 900 en 1000 ton bij 5 voet sprei en 540 ton bij een sprei van 88 voet. Tegen het eind van dit jaar wordt de “Atlas” weer naar de RDM gesleept om daar te worden uitgerust met een 450 tons draaikraan, compleet met een eigen diesel aandrijving Dan zal het vaartuig in staat zijn alle mogelijke constructiedelen, booreilanden, platforms e.d. met eigen middelen in volle zee te monteren, te plaatsen of te verplaatsen. 
Op het voordek staat de zware bok opgesteld en achter op de ronde fundatie, diameter 16 m, hoogte 6 m, zal de draaikraan worden gemonteerd. Voor het verhalen van het ponton zijn twee grote lieren op het dek geplaatst, één in de kraanfundatie achter en de ander in de voorzijde van het commandohuis. De trekkracht van deze door dieselmotoren aangedreven drietrommellieren bedraagt 60 ton. Met behulp van twee door stoommachines aangedreven strijklieren achter het commandohuis zal het ruim 58 meter lange A-frame in de juiste hefstand worden gebracht. Voor het hijsen worden twee stoomhijslieren gebruikt, evenals voor de strijklieren met 40 ton trekkracht. Deze staan opgesteld op het platform van het commandohuis op het le dek. Alle lieren zijn door de RDM vervaardigd. Om de “Atlas” op locatie te houden worden ankers van 8 ton gebruikt, in totaal zeven stuks. Met de verhaallieren zullen deze ankers het ponton voor werkzaamheden in de juiste ligging brengen. 
Het commandohuis is verder ingericht met een dagverblijf voor de dienstdoende officieren en kantoorruimte. Hogerop bevindt zich de controlekamer, van waaruit men een goed overzicht op de werkzaamheden heeft en waarin de elektrische installaties en navigatiemiddelen staan opgesteld. Op het topdek is ondermeer een zware mik geplaatst, om de lange kraanarm in ruststand te kunnen borgen. 
Op het tussendek liggen de dagverblijven voor de in totaal 74 opvarenden. De bemanning heeft hier de beschikking over 28 twee-persoons hutten, voor de officieren zijn 9 twee-persoons hutten bestemd. Voorts is er recreatieruimte, een lounge, ruime was- en toiletgelegenheid, een linnenkamer en een hospitaal. De inrichting van deze verblijven is in alle opzichten voortreffelijk te noemen. Elke ruimte is airconditioned. De overige ruimte op het tussendek wordt ingenomen door een grote corridor, schachten voor machinekamer, ketelruimte en pompkamer, tanks en diverse bergplaatsen. 
Hier bevinden zich een ruime messroom voor bemanning en officieren, het kombuis, de proviand koelkamers (4- 20), proviand vrieskamers (-10°) en een ruimte voor droge proviand. Voorts de wasserij, vriesmachinekamer en fankamer. In de machinekamer staan twee dieselgeneratoren opgesteld, 500 kW, die voor de nodige energie zullen zorgen. Daarbij een dieselcompressor, capaciteit 1000 m3 vrije lucht per uur bij een druk van 7 kg/cm2. Voor het leveren van de nodige stoomkracht zijn in het ketelruim twee stoomketels geplaatst, die een capaciteit kunnen leveren van 4500 kg bij een druk van 20 kg/cm2. Voor huishoudelijk gebruik is er nog een Domestic steam boiler, capaciteit 750 kg/1 atm. Verder bevindt zich op de tanktop de pompkamer, de machinekamerwerkplaats, een laadruim, diverse bergplaatsen, een verfhut en tanks voor dieselolie en drinkwater. In de ruime corridor staat voor het op zee samenstellen van constructies een groot aantal lasapparaten opgesteld. 
In de dubbele bodem zijn de overige tanks opgenomen; tanks voor zoetwater, voedingwater, koelwater en waterballast.

De “Atlas”.
De in de afdeling scheepsbouw werkplaatsen vervaardigde delen voor een boorplatform – in opdracht van Santa Fe Drilling Company, Californië – worden door de “Atlas” op zeewaardige laadbakken geplaatst. Met dit transport van ruim 1300 ton kwam een einde aan een interessant spoedkarwei dat door ons werd uitgevoerd. Zeer tot tevredenheid van de opdrachtgever. Mede daardoor is het zo goed als zeker dat binnenkort een nieuwe dergelijke opdracht kan worden verwacht.

Historie:
De eerste sectie voor de Atlas werd op helling 7 gelegd op 1 februari 1965. De tewaterlating vond plaats op 14 mei 1965, waarbij Mrs. B.H. Powell, echtgenote van de vice-president-directeur van Brown & Root, de laatste beletselen wegnam. 
Donderdagmiddag 15 juli 1965 werd de “Atlas”, het bij de RDM gebouwde grootste kraanponton ter wereld, aan de eigenaars Brown & Root – Heerema S.A. Panama overgedragen. Tijdens deze plechtige bijeenkomst heeft Ir. P.S. Heerema namens de opdrachtgever zijn waardering uitgesproken voor de snelle en keurige wijze waarop deze opdracht werd voltooid. 

Citaten:
– www.kombuispraat.com, Louis Holleman, 12-03-2013: 
… … Over de “Atlas” weet ik ook nog wel een leuke. Was die trouwens niet, net als de “Hercules”, “BAR 279” en “Hugh W. Gordon” bij de RDM gebouwd? 
De “Atlas” zou een revolving crane krijgen, zoals hier op de foto is afgebeeld. Die zou (uiteraard) in de USA vervaardigd worden, ik meen door American Hoist, terwijl intussen de RDM de “Atlas” ging bouwen. Toen de kraan klaar was moest ie verscheept worden naar Rotjeknor en het ding werd in delen op een trein naar een vertrekhaven getransporteerd. Helaas kreeg die trein een ongelukkie onderweg en toen lag de kraan in min of meer onbruikbare onderdelen langs het spoor. Tja, B&R had natuurlijk voor die “Atlas” al contracten binnen, dus wat nou? Toen hebben ze maar een soort van drijvende bok van het ding gemaakt, hij kreeg een A-frame om zoveel ton te kunnen tillen. Daar zijn toen een paar klussen mee gedaan, maar het bleek al rap dat een dergelijke constructie in de Noordzee niet optimaal werkte. Uiteindelijk is de “Atlas” dus toch met zijn revolving crane uitgerust.
Was het trouwens niet IHC Gusto, die een licentie van American Hoist had? Hier de “Atlas” met zijn eerste uitrusting, daar ging het ook al niet helemaal goed. Jaja, de jaren ’60 en ’70 waren een harde leerschool voor de Amerikaanse offshore. … …

Upgrade: In 1977 kreeg de kraanbarge “Atlas” een 2000 tons Clyde kraan. 

Artikelen:
– Spectaculaire opdracht”, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, december 1964.
– Foto en tekst”, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, juni 1965.
– Oplevering “Atlas””, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1965.
– Tekst en Foto, Nieuws van de RDM, juni 1968.
Schip en Werf.

Bedrijfsfilm: Tewaterlating 14 mei 1965.

Bronnen:
– Stadsarchief Rotterdam.
– “Offshore Pioneers, Brown & Root and the History of Offshore Oil and Gas” door Joseph A. Pratt. 
– Ronald Hoogwerf, Minderhout, België.