Bouwnummer RDM-307, Hr. Ms. “Poolster”, 1964, bevoorradingstanker.

Foto boven: 10-9-1964. De bevoorradingstanker Hr. Ms. “Poolster” (1964) van de Koninklijke Marine.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Staat der Nederlanden, Koninklijke Marine. 
Tonnage: 10181 dwt, 16836 twvp. 
Hoofdafmetingen: Loa = 168,30 m, B-max = 20,30 m, d-voor = 8,00 m, d-achter = 8,60 m. 
Voortstuwing: 2 turbines, totaal 22500 pk, max. snelheid 21 kn. 
Verdere gegevens: Naamsein A 835. 
Bewapening: 2x 40 mm mitrailleurs Mark 36 SRBOC en 2x Westland-Lynx helicopters. 
Bemanning: 205 officieren, onderofficieren en manschappen. 
Hoewel de nieuwe “Poolster” geen groot schip zal worden, de afmetingen bedragen 168,00 x 20,00 x 13,70 m en het draagvermogen is 10.300 ton, zal het met een maximum vaart van 21 knopen wel een snel vaartuig worden. Het schip zal niet alleen tanker zijn; naast brandstofolie, dieselolie, benzine, drinkwater en smeermiddelen zal het o.a. ook magazijnartikelen, munitie en voedsel vervoeren. Voorts krijgt het de nodige verdedigingsmiddelen, zodat het tussen vloot en haven zonder escorte zal kunnen varen. Bevoorrading op zee wordt elders door speciale schepen al toegepast. Met de Poolster zal straks de Koninklijke Marine ook op dit gebied dus “bij de tijd” zijn. 
De “Poolster” wordt zeer modern ingericht en men besteed zeer veel aandacht aan het snel en doelmatig overgeven van de voorraden. Hiertoe worden twee laadmasten opgesteld, elk voorzien van een 5-tons laadboom. Met speciale voorzieningen in het tuig zal men hiermede de laadslangen voor de brandstof of de vloeibare lading naar het te bevoorraden schip voeren, zie de foto’s 18 en 19 hieronder. De beide andere laad(brug)masten zullen bovendien kunnen dienen om de vaste goederen te kunnen overbrengen. Een 2-tons kraan zorgt in dit geval voor het hijsen van de goederen uit het laadruim en het plaatsen op dek. Vorkheftrucks verplaatsen deze lasten naar de “afgifte posities”. Op het voorschip geschiedt een en ander d.m.v. één laadpaal en twee 3-tons kranen. Het merendeel der benodigde lieren wordt hydraulisch aangedreven. De helikopters op het achterdek hebben eveneens een belangrijke taak bij de bevoorrading. Zij zullen hoofdzakelijk dienen als „vliegende kranen”. Voor tijdsbesparing of om andere taktische redenen zal men hiermee de goederen kunnen overvliegen. 
Omdat men niet zozeer met de ruimte behoeft te woekeren, dat meestal het geval is op een marinevaartuig, krijgen de officieren en bemanning de beschikking over ruimere verblijven. Dit geldt eveneens voor de wasplaatsen en de toiletten. Er komen gezellige dagverblijven voor de onderofficieren en korporaals, een cafetaria voor 100 man en een eetzaal voor de onderofficieren. Voor de officieren komt er een smaakvol ingerichte eetzaal/longroom. Uiteraard is de bestemming van de “Poolster” het bevoorraden van de vloot. Bergplaatsen voor droge lading en tanks voor brandstof, etc. eisen dan ook zeer veel ruimte op. 

Historie:
Marineschepen moeten vaak lang op zee blijven. Er is niet altijd een mogelijkheid om aan wal te bevoorraden. Het bevoorraden op zee (B.O.Z.) wordt uitgevoerd door middel van bevoorradingsschepen met slangen of zogenaamde zware of lichte lasten tuigages. Bevoorraden gebeurt meestal varende, het schip dat bevoorraad wordt vaart dan langszij. De nieuwe bevoorrader “Poolster” was het eerste Nederlandse schip met een ingebouwde bescherming tegen radio-actieve “fall-out”. 
Tewaterlating op 16-10-1963 en overdracht aan de Koninklijke Marine op 10-09-1964. 
Hr. Ms. “Poolster” was in dienst van de Nederlandse Koninklijke Marine van 1964 tot 1994. 
In de jaren negentig werden er plannen gemaakt om deze bevoorrader te vervangen door een moderner type bevoorrader. Dat werd Hr. Ms. “Amsterdam”. De oude bevoorrader “Poolster” werd vervolgens verkocht. Ze werd op 28 juli 1994 overgedragen aan Pakistan, waar het de naam PNS “Maowin” kreeg. 

Citaten:
– “Rotterdamsche Droogdok Maatschappij” door Evert van der Schee, blz. 98 & 101: 
… … Op 20 november ’61 ontving de R.D.M. van de Marine de eervolle opdracht tot het bouwen van het bevoorradingsschip de “Poolster”. “De Zeven Provinciën” verscheen in 1964 ook weer aan de werf, dit keer voor een modernisering van de bewapening. Beide opdrachten waren voor ZKH Prins Bernhard aanleiding om op 19 mei 1964 een werkbezoek aan de R.D.M. te brengen. De “Poolster” werd in december 1964 opgeleverd. … …
– www.hrms-poolster.nl/html/body_anekdote_s.html: 
… … Wat een prachtige site over de Hr. Ms. “Poolster”. Ik kwam toevallig een oud krantenbericht tegen over de ramp met de voormalige “Poolster” in Karachi, waardoor ik mij geroepen voelde op het Internet eens naar de “Poolster” te zoeken. 
In 1962 was mijn vader ir. W.P.H. de Jongh s.i. werkzaam bij het scheepbouwkundig bureau van defensie aan de Torenstraat in Den Haag. Hij was, samen met naar ik meen dhr. ir. D.E.D. Romijn s.i., verantwoordelijk voor het ontwerp, de uitvoering en de bouw van de “Poolster” vanuit dit bureau. 
Ik kan mij nog goed zijn telefonische discussies als burger herinneren met allerlei officieren betreffende de mate van luxe aan boord van het schip. Zo was er een discussie over de uitvoering van de toiletpotten. De heren officieren vonden porseleinen toiletpotten hoogst noodzakelijk. Mijn vader was daar geen voorstander van, hij had liever stalen potten. Hij “won” deze discussie door te wijzen op het feit, dat bij een willekeurige aanval op het schip, de heren officieren dan maar in de scherven moesten gaan zitten…. 
Wat ik mis in alle verhalen en in de geschiedenis van dit schitterende schip zijn de namen van de ontwerpgroep, die tegen van alles en nog wat hebben moeten strijden om er zo’n fantastisch schip van te maken, zijn tijd ver vooruit… 
mvg, E. de Jongh. … …

– www.hrms-poolster.nl/html/body_anekdote_s.html: 
… … “Leuke” dingen meegemaakt in mijn “Poolster”-tijd? 
Een aanvaring met de Amsterdam. Veel schade aan de brug van de jager, een schade aan het helidek van de “Poolster” en een lange kras langszij de stuurboordskant van de “Poolster”. De kras, die bij het uit dienst stellen van haar nog was te zien. Een kleine deuklijn, waar de spanten te tellen waren. 
Een mislukte olie-overgave. Een losgeschoten slang waardoor de olie tot in de schoorsteen zat en de bemanning dagen heeft gekost om het schip weer schoon te krijgen. 
De allereerste proef bij de KM om vrouwen aan boord te hebben. Op een reis was de hut in het voorschip bevrouwd. Leuk uitstapje voor zo’n 12 MARVA’s. 
Jaap van der Laan. … …

– Johan Journée, Pijnacker: 
… … De “Poolster” is het laatste schip, waar ik bij de RDM op de tekenkamer aan gewerkt heb. Het maken van de tekeningen van de huidbeplating en sommige schotten en dekken herinner ik me nog steeds. Veel leuk werk heb ik ook aan de helicopterhangaar gehad. Het eerste ontwerp daarvan moest ik maken op basis van een enkele aanzichtskaart van een Westland-Lynx helicopter, waarop ook nog wat hoofdafmetingen stonden. 
Bij de hiervoor genoemde mislukte olie-overgave van Jaap van der Laan schoot me het volgende te binnen. Ik moest op de tekenkamer van de RDM het ontwerp en de de werktekeningen van de rollen e.d. voor de olie-overgave op het achterschip maken. Dat was een hele leuke opgave voor me, want ik had op de Avond-HTS net het vak “Passen en Meten” gehad. Een randvoorwaarde was wel dat ik het geheel zo simpel en goedkoop als mogelijk moest maken, want “de Marine maakt het ontwerp zelf wel duurder”. Mijn keuze viel toen op een heel eenvoudige konstruktie van gelaste rollen van dikwandig buisprofiel met rondstaal als assen en lagerhuizen van vierkantstaal met asgaten, die beiden uiteraard aan de materiaaleisen en de passingstabellen voldeden. Het geheel werd ruim voorzien van vetnippels, waarna het ontwerp door mijn superieuren goedgekeurd werd. Al onze tekeningen werden altijd nog uiteindelijk gekeurd door de Koninklijke Marine in Den Haag en hun wijzigingen werden daarin met rood potlood aangegeven. Ik herinner me nog tot op de dag van vandaag dat mijn groepsleider Olthof met de keurtekeningen onder zijn arm naar me toe kwam. Hij vertelde me eerst dat ik een zéér goed produkt geleverd had, maar ook dat ik niet moest schrikken. Pas daarna vouwde hij de keurtekeningen open. Nou, meer rood hadden ze er in Den Haag niet in kunnen krijgen! Maar mijn schrikken viel achteraf toch wel een beetje mee, want aan mijn gekozen ontwerpprincipe en passingskodes hadden ze bijna niets veranderd en daar ging het mij om. Ik had mijn studievak toch goed verstaan! Na heel veel meer afrondingen (het geheel oogde na flink wat “geslijp en gevijl” wel duidelijk beter!) en een aantal kleine veranderingen, werd het geheel wel door “Den Haag” goedgekeurd. … …

Artikelen:
– Bevoorradingsschip voor de Koninklijke Marine, personeelsblad “De Wekker”, november 1962, blz. 6-7: PB-1962-11.pdf
– Ouverture 8 uur 12, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, juli 1963, blz. 8-9: PB-1963-07.pdf
– Werkbezoek Prins Bernhard, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, juli 1964, blz. 3: PB-1964-07.pdf
– Automatie vlak naast de deur, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, juli 1964, blz. 8-9: PB-1964-07.pdf
– De “Poolster” beproefd, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1964, blz. 1-4: PB-1964-08.pdf
– Een schip om kapot van te zijn, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, augustus 1964, blz. 5-7: PB-1964-08.pdf
– In de vaart, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, oktober 1964, blz. 4-5: PB-1964-10.pdf
– Monster-excursie – met een glimlach, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, oktober 1964, blz. 12: PB-1964-10.pdf
– Wetenswaardigheden over Hr. Ms. “Poolster”: 307-Wetenswaardigheden.pdf
– Schip en Werf: 307-S&W.pdf

Bronnen:
– Artikelen boven. 
– Navy inside 
– Hr. Ms. Poolster
– Stadsarchief Rotterdam.
– Nationaal Archief Den Haag.
– Archief Johan Journée.