Bouwnummer RDM-301, s.s. “Chelwood Beacon”, 1960, tanker.

Foto boven: De Tewaterlating van het turbinetankschip “Chelwood Beacon” (1960) van Phs. van Ommeren.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: The Medomsley Steam Shipping Company Ltd, Londen. 
Tonnage: 21288 brt, 12414 nrt, 31670 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 202,69 m, Lll = 192,02 m, B = 27,13 m, H = 13,72 m, d = 10,34 m. 
Voortstuwing: RDM Pametrada HD en LD stoomturbines, 14500 pk, schroef 105 omw/min, snelheid: 16,5 kn. 
Verdere gegevens: Roepletters GDWE, IMO nummer 5069398. 
Maximaal 66 opvarenden. 
De voortstuwingsinstallatie bestaat uit een H.D.- en L.D.-stoomturbine, die door middel van een tandwielkast met dubbele overbrenging de 4-blads schroef met een diameter van 6800 mm aandrijven. Het normale vermogen van deze turbines bedraagt 14.500 pk bij 105 omw. per minuut; zij zijn vervaardigd door de R.D.M. volgens het ontwerp van Pametrada. Voor achteruitvaart is een aparte H.D.- en L.D.-achteruit-turbine ingebouwd met een vermogen van 10.400 pk. Twee Forster Wheeler waterpijpketels, die eveneens door de R.D.M. vervaardigd zijn, leveren de voor de hoofd- en hulpwerktuigen benodigde stoom. 
De aangebrachte en de reserve schroef zijn door Lips vervaardigd en wegen per stuk ca. 29 ton. De hulpwerktuigen zijn gedeeltelijk door stoom en gedeeltelijk elektrisch gedreven. Voor de levering van de nodige elektrische energie werden twee door stoomturbines gedreven 700 kW generatoren opgesteld, die draaistroom opwekken met een spanning van 440 V en 60 Hz. Voor de verlichting van het schip is een spanning van 110 Volt beschikbaar. Een 240 kW generator, gedreven door een dieselmotor, zorgt voor een beperkte levering van elektriciteit in gevallen dat geen stoom beschikbaar is. De elektrische installatie werd geleverd door de firma A. de Hoop N.V., Rotterdam. 
Het verwerken van de lading geschiedt door 4 horizontale centrifugaalpompen, elk met een capaciteit van 1000 ton per uur, die in een afzonderlijke, aan de machinekamer grenzende hoofdpompkamer zijn opgesteld. De stoomturbines, die deze pompen drijven, zijn met de tandwieloverbrenging in de machinekamerruimte geplaatst. Twee verticale stoom-duplex-pompen en een elektrische wormpomp voor het nazuigen zijn eveneens in de hoofdpompkamer opgesteld. Bovendien zijn nog 2 waterejecteurs voor het nazuigen geïnstalleerd. Het systeem van het ladingleidingnet is zodanig ontworpen dat verschillende soorten vloeibare lading tegelijkertijd in- en uitgepompt kunnen worden. 
De indeling en inrichting van het schip zijn als volgt. Door 2 langs- en 11 dwarsschotten is het voor de lading bestemde gedeelte verdeeld in 3 rijen van 10 tanks, gelegen tussen 2 kofferdammen. Alle tanks worden inwendig op het vlak en tegen onderkant dek tegen corrosie beschermd door Epicote verf. Bovendien is in de middentanks, waarin waterballast gevaren kan worden, een kathodische bescherming aangebracht. De vóor-kofferdam scheidt de lading van de vóórdieptank en het daarboven gelegen laadruim voor droge lading; de achter-kofferdam, waarin de hierboven genoemde ladingpompen zijn opgesteld, scheidt de lading van de in het achterschip gelegen machinekamer. 
De ruimte onder de bak doet dienst als bergplaats. De opbouw midscheeps, waarvan het onderste gedeelte als bergplaats dient, wordt ingericht als verblijf voor de met de navigatie belaste bemanning. De kampanje achteruit wordt ingericht tot verblijf van werktuigkundigen, matrozen, olielieden, enz. Ten gerieve van een veilig verkeer naar de bak, brug en kampanje is daartussen een loopbrug aangebracht, die tevens dient tot ophanging en bescherming van elektrische leidingen en verschillende pijpleidingen. 
Achter de brug, ter plaatse van de aansluitingen der scheepsladingleidingen op de walleidingen zijn twee laadpalen opgesteld, die elk voorzien zijn van twee 5-tons laadbomen voor het ophangen van de ladingslangen. Op het voorschip achter de bak, staan twee laadpalen, elk voor een 5-tons laadboom. Voor onderhoudsdoeleinden is aan beide zijden van de schoorsteen een 5-tons laadboom aangebracht, terwijl voor de proviandering 2 laadpalen, elk voorzien van een 1-tons laadboom, achter het kampanjedekhuis opgesteld zijn. Midscheeps, bovenop het stuurhuis, is de radar- en signaalmast geplaatst. Op de bak bevindt zich het stoomankerspil en op het achterschip is een stoomspil voor het verhalen geplaatst. Zes automatische verhaallieren zijn als volgt geplaatst: 2 op het bakdek, 1 op het hoofddek vóor, 1 op het hoofddek achter en 2 op het kampanjedek. Ter bediening van de ladingslangen zijn twee stoomlieren op het hoofddek bij de walaansluitingen opgesteld. 
Op het achterpiekdek is de elektrisch-hydraulische stuurmachine, voorzien van 4 rammen, geplaatst, bediend door twee onafhankelijk van elkaar werkende elektrisch gedreven pompstellen, die behalve door middel van een telemotor ook automatisch-elektrisch van de commandobrug af bediend kunnen worden. De Nautische Dienst aan boord beschikt o.a. over een gyrokompas-installatie, die ingericht is voor het automatisch sturen, een radar-installatie, een echolood in vóor- en achterschip, een loodmachine en een radio zend- en ontvanginstallatie, ook voor telefonie. 
Met uitzondering van enige jongeren beschikken alle leden van de bemanning over een ruime, geriefelijk ingerichte één-persoons hut. De gezagvoerder, de hoofd- en 2e werktuigkundige, alsmede de le officier, beschikken bovendien over een afzonderlijke slaapkamer en een toiletruimte. Tot recreatie van de opvarenden is er een hobbykamer, een donkere kamer en een bibliotheek op de kampanje ingericht. Bovendien dient een smaakvol ingerichte ruimte op het brugdek als salon ter recreatie van officieren; een dergelijke ruimte, bestemd voor de overige bemanning, werd op de kampanje ingericht. Er zijn 5 eetzalen ingericht, nl. één voor officieren met 20, één voor onderofficieren met 4, één voor de matrozen met 12, één voor stokers en olielieden met 11, en één voor de bedienden met 8 zitplaatsen. Alle ruimten voor de bemanning zullen volledig “airconditioned” zijn. De kombuis en proviandkamers worden voorzien van kunstmatige ventilatie. Eveneens beschikt de bemanning over een zwembad, dat ingebouwd is in het achter-sloependek. 

Historie:
Op zaterdagmorgen 7 oktober 1958 werd de kiel gelegd voor het grootste tankschip, tevens het schip met de grootste waterverplaatsing (ca 42.000 ton) ooit door de R.D.M. gebouwd. Op zaterdagmorgen 10 oktober 1959 werd het schip tewatergelaten door mevrouw L. van Ommeren – Sanders, echtgenote van de heer Phs. van Ommeren P.Jzn., voorzitter van de raad van beheer van Phs. van Ommeren N.V. en lid van het College van Commissarissen van de R.D.M. 
De technische proeftocht vond in stormweer plaats van 19 tot 21 januari 1960. Op 8 februari 1960 werd het schip opgeleverd aan Medomsley Steam Shipping Company Ltd, Londen en in beheer gegeven bij Phs. van Ommeren (Londen) Ltd, Londen. 
Op 2 maart 1966 is het schip bij Sandy Hook, N.J., in een sneeuwstorm aan de grond gelopen, zie citaat hieronder. 
In 1969 werd ze verkocht naar Frankrijk aan Phs. van Ommeren (France) S.A. te Duinkerken en herdoopt tot s.s. “Port Miguel”. 
Amper 16 jaar oud, werd ze in 1976 verkocht voor de sloop naar Valencia in Spanje. 

Citaten:
– www.helicopterphotos.net, 02-03-1966, Foto 2: 
… … Under the watchful eye of a Coast Guard helicopter, the 125-foot Coast Guard Cutter “Yeaton” manoeuvers alongside the helpless British tanker “Chelwood Beacon” prior to removing her last 13 men. The 665-foot British ship went hard aground one-and-a-half miles east of Sandy Hook, N.J., during a snowstorm on January 23. Thirty-nine crewmen were taken off by the Pilot Boat “New Jersey” in a small boat later that day during a heroic three-hour rescue. The master, a harbor pilot, eight ship’s officers and three crewmen remained on their battered vessel overnight until the master began to fear for their lives when the tanker appeared to be breaking up the next morning (January 24). Badly battered herself by high winds and raging seas for 18 hours, “Yeaton” nevertheless eased her bow to the tanker’s side three different times before all hands were safely on the Cutter’s decks. … …

Artikelen:
– Tewaterlating van de “Chelwood Beacon”, personeelsblad “De Wekker”, november 1959, blz. 2-4: PB-1959-11.pdf
– Overdracht “Chelwood Beacon”, personeelsblad “De Wekker”, februari 1960, blz. 7: PB-1960-02.pdf
– Schip en Werf: 301-S&W.pdf
– The Structure of British Industry – a Symposium, Cambridge University Press, 1958, deel 1, 
  blz. 113: 285-PametradaCambridge.pdf
– De Stoomtubine door W. Morée, blz. 228 t/m 237: 285-PametradaMoree.pdf
– Enige schoolnotities uit 1968 over de Pametrada stoomturbine van Harry G. Hogeboom: 285-PametradaNotities.pdf

Bronnen:
– Archief Piet Holswilder – Maassluis.
– Stadsarchief Rotterdam.
Kombuispraat Theo Horsten, Griekenland.  
Kombuispraat Harry G. Hogeboom, Canada.