Bouwnummer RDM-299, s.s. “Onoba” (2), 1962, tanker.

Foto boven: De Shell tanker s.s. “Onoba” (1962) met de brug achter; dit in tegenstelling tot haar zusterschip s.s. “Ondina”.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: N.V. Petroleum Maatschappij “La Corona”, Den Haag. 
Tonnage: 31065 brt, 18235 nrt, 48880 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 228,01 m, Lll = 217,50 m, B = 31,24 m, H = 15,70 m, d = 11,58 m. 
Voortstuwing: Pametrada turbines, 16000 pk, snelheid 15,5 kn. 
Verdere gegevens: Roepletters: PGNL, IMO nummer: 5263683. 
Bemanning: 59 man. 
De voortstuwingsinstallatie bestaat uit een H.D. en L.D. stoomturbine, die door middel van een tandwielkast met dubbele overbrenging de schroef as aandrijven met 106 omwentelingen per minuut. Deze turbines, waarvan het vermogen 16.000 apk bedraagt, zijn vervaardigd door de RDM volgens ontwerp van Pametrada. Voor achteruitvaart is een aparte H.D. en L.D. turbine ingebouwd met een totaal vermogen van maximaal 10.000 apk. Twee Foster-Wheeler waterpijpketels, eveneens door de RDM vervaardigd, leveren de voor de hoofd- en hulpwerktuigen benodigde stoom onder een druk van 42 kg/cm2 en een temperatuur van 482 C. 
Het verwerken van de lading geschiedt door vertikale centrifugaalpompen, elk met een capaciteit van 1600 ton (water) per uur, die in een afzonderlijke, aan de machinekamer grenzende hoofdpompkamer zijn opgesteld. De stoomturbines, die deze pompen drijven, zijn met de tandwieloverbrengingen in de machinekamer ruimte geplaatst. Twee vertikale stoom-duplex-nazuigpompen zijn eveneens in de hoofdpompkamer opgesteld. Het ladingleiding systeem is vervaardigd volgens een ontwerp van de Koninklijke Shell Groep, waardoor verschillende soorten vloeibare lading tegelijkertijd in- of uitgepompt kunnen worden. 
Door 2 langs- en 13 dwarsschotten is het voor de lading bestemde gedeelte verdeeld in 36 tanks, gelegen tussen 2 kofferdammen. De vóór-kofferdam scheidt de lading van de vóor-dieptank; de achter-kofferdam, waarin de hierboven genoemde ladingpompen zijn opgesteld, scheidt de lading van de in het achterschip gelegen machinekamer. 
De ruimte onder de bak is bestemd voor bergplaats. De opbouw op het achterschip is ingericht als verblijf voor alle opvarenden. Ongeveer midscheeps, ter plaatse van de aansluitingen der scheepsladingleidingen op de walleidingen, zijn twee laadpalen opgesteld, elk voorzien van een 5-tons laadboom voor het ophangen van de ladingslangen. Ter bediening van deze laadbomen is een stoomlier op het hoofddek geplaatst. 
Op de bak bevindt zich het stoomankerspil, terwijl voor het verhalen 6 automatische stoommeerlieren op het schip geplaatst zijn, t.w. 2 op de bak, 2 op kampanjedek en 2 resp. voor en achter op het hoofddek. De elektrisch-hydraulische stuurmachine is voorzien van 4 rammen en twee onafhankelijk van elkaar werkende elektrisch gedreven pompstellen, die behalve door middel van een telemotor ook automatisch-elektrisch en/of hand-elektrisch van de commandobrug af bediend worden. 
De nautische dienst aan boord beschikt over een gyrokompas-installatie, die ingericht is voor het automatisch sturen, twee radarinstallaties, een echolood, een log, een Decca navigator en een moderne radio zend- en ontvanginstallatie, ook voor telefonie, alsmede een installatie voor het aflezen van de diepgang. 
Met uitzondering van enige jongeren hebben alle leden van de bemanning de beschikking over een ruime gerieflijk ingerichte éénpersoons hut; de hoofdofficieren bovendien over een afzonderlijke slaapkamer en toiletruimte. In het achterdekhuis vindt men op het hoofddek een ruime hut die ingericht is als kantoor; dit vertrek kan bovendien als studieruimte voor de stuurmansleerlingen gebruikt worden. 
Tevens bevindt zich achter de machinekamer een grote koel- en vrieskamer voor het bewaren van proviand. Op het kampanjedek, waar ook de grote keuken is, zijn 2 ruime eetzalen, een rooksalon voor de officieren en één voor de onderofficieren, alsmede een smaakvolle recreatieruimte voor de scheepsgezellen ingericht. Tenslotte dient nog vermeld te worden, dat men ook op de “Onoba” de beschikking heeft over een zwembad, dat achter op het brugdek is ingebouwd. 

Historie:
De tewaterlating van de tanker vond plaats op 17 november 1961. De doop en het wegnemen van de laatste beletselen werden verricht door mevr. M.C. Loudon – baronesse van Tuyll van Serooskerken, echtgenote van jonkheer mr. J.H. Loudon, president-directeur van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij. Dit gebeurde door middel van een radiosignaal vanaf de Spido-salonboot “Pieter Caland”, liggende op de rivier nabij de helling. 
In juni 1962 werd de tanker in dienst gesteld. 
Van 1962 tot 1985 heeft ze als s.s. “Onoba” gevaren voor Shell Tankers N.V., Nederland. 
Op 10 juni 1985 begon de sloop van het schip in Yantai, China. 

Artikelen:
– Foto en onderschrift”, personeelsblad “De Wekker”, februari 1961, blz. 8: PB-1961-02.pdf
– Radiografische tewaterlating “Onoba”, personeelsblad “De Wekker”, november 1961, blz. 1-2: PB-1961-02.pdf
– Overdracht “Onoba”, personeelsblad “De Wekker”, juni 1962, blz. 1-2, 7-9 en 16: PB-1962-06.pdf
– De ontwikkeling van de Shell vloot, personeelsblad “De Wekker”, juni 1962, blz. 6: PB-1962-06.pdf
– Schip en Werf: 299-S&W.pdf
– The Structure of British Industry – a Symposium, Cambridge University Press, 1958, deel 1, blz. 113: 
285-PametradaCambridge.pdf
– De Stoomtubine, door W. Morée, blz. 228 t/m 237: 285-PametradaMoree.pdf
– Enige schoolnotities uit 1968 over de Pametrada stoomturbine, van Harry G. Hogeboom: 285-PametradaNotities.pdf

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
– Stadsarchief Rotterdam.
Kombuispraat Theo Horsten, Griekenland.
Kombuispraat Harry G. Hogeboom, Canada.