Bouwnummer RDM-296, s.s. “Kelletia” (2), 1957, tanker.

Foto boven: De tanker s.s. “Kelletia” (1957) van de Petroleum Maatschappij “La Corona” (Shell Tankers), Den Haag.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: N.V. Petroleum Maatschappij “La Corona”, Den Haag. 
Tonnage: 12146 brt, 18180 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 169,38 m, Lll = 161,54 m, B = 21,11 m, H = 11,88 m, d = 9,10 m. 
Voortstuwing: Pametrada stoomturbine, 7500 apk, schroef 100 omw/min, snelheid 14,5 kn. 
Verdere gegevens: Roepletters PFIO. 
Bemanning 56 man. 
De korte beschrijving van het schip is als volgt. 
Tot de voortstuwingsinrichting behoren twee Foster-Wheeler type waterpijpketels, door de RDM vervaardigd, die stoom leveren voor de hoofdturbines, hulpwerktuigen, enz. De hoofdturbinegroep, eveneens vervaardigd door de RDM volgens een ontwerp van Parsons & Marine Engineering and Turbine Research and Development Association, bestaat uit een hogedruk- en een lagedruk-turbine, elk voorzien van een afzonderlijk gedeelte voor achteruit draaien. Het normale vermogen van 7500 apk wordt door middel van een dubbele tandwieloverbrenging op de schroef overgebracht, die daardoor 100 omwentelingen per minuut maakt en aan het schip een snelheid geeft van 14,5 kn. 
De hulpwerktuigen worden gedeeltelijk door stoom en gedeeltelijk electrisch gedreven. Voor de levering van de nodige electrische energie ontwikkelen twee door stoomturbines gedreven 550 kW generatoren de draaistroom van 60 Hz met een spanning van 450 V. Voor de verlichting van het schip is een spanning van 115 V beschikbaar zijn. Een 200 kW generator, gedreven door een Dieselmotor, zorgt voor een beperkte levering van stroom in gevallen dat geen stoom beschikbaar is. 
Het verwerken van de lading geschiedt door verticale centrifugaalpompen, elk met een capaciteit van 400 ton per minuut, die in een afzonderlijke, aan de machinekamer grenzende hoofdpompkamer worden opgesteld. De stoomturbines, die deze pompen drijven, worden met de tandwieloverbrengingen in de machinekamerruimte geplaatst. Twee verticale stoom-duplex-nazuigpompen worden eveneens in de hoofdpompkamer opgesteld. Het systeem van het ladingleidingsnet is volgens het patent van de Koninklijke/Shell Groep, waardoor verschillende soorten vloeibare lading tegelijkertijd in- of uitgepompt kunnen worden. 
De indeling en inrichting van het schip zijn als volgt. Door 2 langs- en 12 dwarsschotten is het voor de lading bestemde gedeelte verdeeld in 33 tanks, gelegen tussen 2 kofferdammen. De vóór-kofferdam scheidt de lading van de vóór-dieptank en het daarboven gelegen laadruim voor droge lading: de achter-kofferdam, waarin de hierboven genoemde ladingpompen zullen worden opgesteld, scheidt de lading van de in het achterschip gelegen machinekamer. 
De ruimte onder de bak wordt ingericht als bergplaats. De opbouw midscheeps, waarvan het onderste gedeelte als bergruimte dient, is ingericht als verblijf voor de met de navigatie en de civiele dienst belaste bemanning. De opbouw achteruit is ingericht tot verblijf van werktuigkundigen, matrozen, olielieden, enz. 
Ten gerieve van het verkeer naar bak, brug en kampanje is daartussen een loopbrug aangebracht, die tevens dient tot ophanging en bescherming van electrische leidingen en verschillende pijpleidingen. Achter de brug, ter plaatse van de aansluitingen der scheepsladingleidingen op de walleidingen zijn twee laadpalen opgesteld, elk voorzien van een éen- en een vijf tons laadboom voor het ophangen van de lading slangen. Ter bediening van de laadbomen zijn 2 stoomlieren op het hoofddek geplaatst. Op het achterschip zullen 2 laadpalen worden geplaatst, elk met een 1-tons laadboom voor transport van proviand en bootsmansgoed. 
Op de bak is het stoomankerspil opgesteld. Op het achterschip bevinden zich twee stoomspillen voor het verhalen. De stuurmachine is van het electrisch-hydraulische type met vier rammen en twee onafhankelijk van elkaar werkende electrisch gedreven pompstellen, die door middel van een telemotor van de commandobrug af bediend worden. De nautische dienst aan boord heeft de beschikking over een gyrokompasinstallatie, die ingericht is voor het automatisch sturen, een radar-installatie, een echolood en een moderne radio zend- en ontvang-installatie, ook voor telefonie. 
Met uitzondering van enige jongeren hebben alle leden der bemanning de beschikking over een ruime, gerieflijk ingerichte éénpersoonshut, de le Officier en de 2e Werktuigkundige bovendien over een afzonderlijke badkamer, de Gezagvoerder en Chef-werktuigkundige over een afzonderlijke slaaphut met aangrenzende badkamer. In de midscheeps is een ruime hut, bestemd als kantoor, die bovendien als studieruimte voor de stuurmansleerlingen gebruikt kan worden. In het achter-dekhuis is ten gerieve van de scheepsgezellen een smaakvolle recreatieruimte ingericht. 
Achter de machinekamer bevinden zich een grote koel- en een vrieskamer voor het bewaren van proviand. Op het achterschip is ruimte voor 4 eetzalen, waarvan die voor de officieren met 25 zitplaatsen de grootste is. Op het achterschip hebben de laatstgenoemden ook de beschikking over een fraai betimmerde rooksalon. Ten dienste van de bemanning is er gelegenheid zijn tot zwemmen in een in het koelkastdek, achter de schoorsteen, ingelaten betegeld zwembad. 

Historie:
Tewaterlating vond plaats op 11 mei 1957. De doopplechtigheid werd verricht door mevrouw A.N.J.J. van Lammeren – Deckers, echtgenote van Prof. Dr. Ir. W.P.A. van Lammeren, directeur van het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen.  
De goed geslaagde technische proeftocht vond op 17 en 18 september 1957 plaats. Daarna had de overdracht van het schip met de vlagwisseling op 24 september 1957 op de Noordzee plaats. 
Ruim 20 jaar later, op 1 maart 1978, werd begonnen met de sloop van het schip te Inchon in Zuid Korea. 

Artikelen:
– Tewaterlating “Kelletia”, personeelsblad “De Wekker”, mei 1957.
– Het tankschip “Kelletia”, personeelsblad “De Wekker”, september 1957. 
Schip en Werf.
The Structure of British Industry – a Symposium, Cambridge University Press, 1958.
De Stoomtubine door W. Morée.
– Enige schoolnotities uit 1968 over de Pametrada stoomturbine van Harry G. Hogeboom.

Film: Stadsarchief Rotterdam.

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam. 
– Archief Johan Journée. 
Kombuispraat Theo Horsten, Griekenland.
Kombuispraat Harry G. Hogeboom, Canada.