Bouwnummer RDM-294, m.s. “Maas Lloyd”, 1956, vracht-passagiersschip.

Foto boven: Het vracht-passagiersschip m.s. “Maas Lloyd” (1956) van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Koninklijke Rotterdamsche Lloyd, Rotterdam. 
Tonnage: 9706 brt, 11550 dwt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 161,03 m, Lll = 149,00 m, B = 20,10 m, H = 12,10 m, d = 8,54 m. 
Voortstuwing: Enkelwerkende 2-takt Stork dieselmotor, 10 cilinders, 10500 pk, snelheid 18 kn. 
Verdere gegevens: Roepletters PFRM, IMO nummer 5216123. 
Aantal passagiers: 12. Bemanning: 70 man. 
Dit schip was er één uit de bij de RDM voor de KRL gebouwde serie van 4 zusterschepen: m.s. “Maaslloyd” (RDM-294), m.s. “Merwe Lloyd” (RDM-295), m.s. “Madison LLoyd” (RDM-303) en m.s. “Main LLoyd” (RDM-305). Elders werden nog gebouwd: “Marne Lloyd”, “Mersey Lloyd”, “Musi Lloyd” en “Mississippi Lloyd”. De inrichting van deze schepen is, op enkele afwijkingen na, geheel gelijk. 
De dubbele bodem dient voor berging van waterballast, drinkwater, zware olie en dieselolie. Van de zes laadruimen bevinden zich er 4 voor en 2 achter de machinekamer. In ruim 4 onder het le tussendek zijn 8 tanks ingericht voor vloeibare lading. In ruim 5, onder het 2e tussendek, zijn 4 tanks eveneens voor het vervoer van vloeibare lading ingericht. In de ruimte boven het le tussendek, midscheeps, bevinden zich aan S.B. ruimten voor bevroren of gekoelde lading, aan B.B. voor gekoelde of bevroren proviand. 
Vóór de brug zijn 3, er achter 1, vierkante ongestaagde masten geplaatst. Aan het voor- en achtereinde van het midscheepse dekhuis zijn twee ongestaagde laadpalen opgesteld. Aan deze masten en laadpalen worden in totaal 22 laadbomen getuigd, nl. 12 van 5 ton, 8 van 10 ton, 1 van 85 ton en 1 van 40 ton hefvermogen. 
De laadbomen worden bediend door totaal 20 electrische lieren. Op de kampanje bevinden zich nog 2 electrische verhaallieren en op de bak het electrische ankerspil. 
Op het kampanjedekhuis worden 2 aluminium reddingboten opgesteld, elk voor 50 personen. Midscheeps zijn een motorreddingboot voor 47 personen en een reddingboot voor 50 personen aanwezig, beide eveneens van aluminium. Deze 4 boten kunnen door zwaartekracht-davits te water worden gelaten. 
De stuurmachine is van het 4-rams electrisch-hydraulische type en wordt vanaf de brug bediend door middel van een telemotor. Deze laatste kan weer worden bediend door het gyro-kompas, zodat automatisch sturen mogelijk is. 
Op het promenadedek zijn aan S.B. 6 twee-persoonshutten aanwezig, elk voorzien van een afzonderlijke ruimte voor toilet en douche ingericht, benevens aan B.B. een smaakvol betimmerde eetzaal en een rooksalon. Voor de bemanning zijn er 42 geriefelijk ingerichte hutten, merendeels 1 pers. hutten, komen midscheeps en in de kampanje. De kapitein, hoofdwerktuigkundige en eerste stuurman beschikken bovendien elk over een afzonderlijke slaaphut en toilet; achter op het brugdek is de fraai betimmerde rooksalon aanwezig en op het hoofddek midscheeps aan B.B. een ruime eetzaal voor de officieren. 
Voor de overige bemanning is er aan S.B. op de kampanje een ruime rooksalon en in de kampanje 3 eetkamers. Ten gerieve van de koks en de bediende zijn aan B.B. midscheeps op het bovendek nog 2 eetkamers ingericht. 
De voortstuwingsinstallatie bestaat uit een 10 cilinder enkelwerkende tweeslag dieselmotor met oplading, fabrikaat Stork, type HOTLO 10 x 75/150, met een vermogen van 10.500 pk bij 115 omw/ min. 
De motor is ingericht voor het gebruik van zware brandstof olie. 
De electrische installatie bestaat uit 3 diesel-dynamo’s, fabrikaat Werkspoor-Electro, elk met een vermogen van 250 kW, 220 V. 
Stoom voor verwarmingsdoeleinden wordt geleverd door een Lamont uitlaatgassenketel en een olie-gestookte hulpketel. 

Historie:
Op 30 december 1954 werd het contract gesloten en op 1 juli 1955 vond de kiellegging van het schip plaats. 
Op 9 mei 1966, juist op de 68ste verjaardag van de heer ir. C. T. Stork, oud-directeur van de Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co N.V. te Hengelo, heeft zijn dochter, mevrouw E.E. Ruys – Stork, echtgenote van de heer ir. L.P. Ruys, directeur van de K.R.L., de “Maas Lloyd”, die als eerste schip van de KRL-vloot zal worden uitgerust met een Stork motorinstallatie, te water gelaten in aanwezigheid van de jarige. 
De overdracht van het schip vond in september of oktober 1956 plaats. Een aantal RDM-ers en KRL-ers kreeg daarbij van de reder de gelegenheid aangeboden om met een familielid het schip te bezichtigen. 
In 1970 naar Nedlloyd, niet herdoopt. 
In 1977 herdoopt tot m.s. “Nedlloyd Maas”. 
In 1978 naar Panama als m.s. “Ngoumei Chau”. 
In 1982 te Chittagong gesloopt. 

Citaten:
– www.kombuispraat.com (Joop Kieviet), 08-11-2006: 
… … Hier nog even een bericht over de Lloyd-schepen van de hiervoor getoonde schepen van de M-klasse. 
De “Maaslloyd” was van het gesloten shelterdek type met zes laadruimen – vier voor en twee achter de machinekamer – en voorzien van een lange bak, een gedeeltelijk verzonken campagne, een kruiserhek en een hellende iets gebogen plaatsteven met sterk uitwaaierende boeg. Onder de drie voorste ruimen achter de voorpiek was, onder het hoofddek, een extra tussendek ingebouwd. Er waren twaalf tanks voor het vervoer van vloeibare lading. Kamers voor gekoelde, bevroren en diepvries lading borgen gezamenlijk ca. 5.400 clt. De zes ruimen werden met verrolbare stalen luiken afgesloten. Het uitgebreide laad- en losgerei was speciaal afgestemd op het snel en veilig laden van allerlei soorten stukgoederen, ook omvangrijk of van zeer zwaar kaliber. De “Maas Lloyd” was de eerste eenheid van de M-Lloyd-klasse, een voortzetting van de Wono-klasse – “Wonosan” en (1966) “Bengalen” – met de verlengde bak van de “Garoet”. Acht schepen werden in de M-Lloyd-klasse gebouwd, het ultieme voorbeeld van een stoere en tevens soepel gelijnde, puur Nederlandse, vrachtvaarder. De enkelwerkende twee-takt Stork-diesel met oplading was goed voor een dienstvaart van 18 knopen, maar deze schepen haalden de 21 met gemak. De M-Lloyds waren toen de snelste vrachtschepen van de Nederlandse vloot: de “Merwe Lloyd”, “Marne Lloyd”, “Musi Lloyd”, “Mississippi Lloyd”, “Mersey Lloyd”, “Madison Lloyd” en “Main Lloyd”. … …

– www.kombuispraat.com (Arie Hazebroek), 08-11-2006: 
… … Hallo Joop. In de beschrijving van de M-Lloyds die je plaatste, staat dat voor de voortstuwing Stork motoren werden gebruikt. Dat was niet bij alle schepen het geval. Ik heb op vier M-Lloyds gevaren en daarvan hadden de “Marne Lloyd” en de “Mississippi Lloyd” een Sulzer hoofdmotor. De “Maaslloyd” had een Stork Hotlo en de “Main Lloyd” een Stork SW. Ook de hulpmotoren verschilden per schip. De “Maas Lloyd” en de “Marne Lloyd” hadden Werkspoor, de “Mississippi Lloyd” Ruston en de “Main Lloyd” Bolnes hulpmotoren. Van de “Merwe Lloyd” weet ik dat die ook een Stork Hotlo had en de “Musi Lloyd” geloof ik een Sulzer. Van de andere weet ik het niet. … …

Artikelen:
– Schip en Werf: 294-S&W.pdf
– Een nieuwe opdracht, personeelsblad “De Wekker”, december 1954, blz. 2: PB-1954-12.pdf
– Tewaterlating m.s. “Maaslloyd”, personeelsblad “De Wekker”, mei 1956, blz. 1-2: PB-1956-05.pdf
– Overdracht m.s. “Maaslloyd”, personeelsblad “De Wekker”, oktober 1956, blz. 1-2: PB-1956-10.pdf

Bronnen:
Lloydatelier
– Stadsarchief Rotterdam.