Bouwnummer RDM-280, Hr. Ms. “Zeehond”, 1961, onderzeeboot.

Foto boven: 20-3-1960. De Hr.Ms Zeehond (RDM-280) wordt na de tewaterlating naar de ‘afbouwkade’ gesleept.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: Staat der Nederlanden, Ministerie van Marine. 
Tonnage: 1530 ton boven water en 1826 ton onder water. 
Hoofdafmetingen: L = 79,50 m, B = 7,80 m, d = 4,95 m. 
Voortstuwing: Diesels: 2 MAN 4-takt motoren; 12 cilinders / na refit: 2 SEMT Pielstick PA4. 
Electro: 2 Smit electro-motoren / na refit: 2 Holec electro-motoren. 
Accu’s: 2 keer 168 cellen van Engelse makelij / na refit: 2 keer 168 Varta-cellen uit Duitsland. 
Vermogen: Diesels: 2 keer 1250 pk / na refit: 2 keer 1550 pk. Electro: 2 keer 2200 pk. 
Schroeven: 2 stuks. 
Snelheid: boven water 14,5 kn en onder water 17,0 kn. 
Verdere gegevens: Naamsein: S 809. Roepletters: PAFE. 
Bemanning: 67 koppen. 
Bewapening: 4 boegbuizen en 4 hekbuizen van 53,3 cm. 
Torpedo’s: U.S. Mark 37, na refit: U.S. Mark 48. 
Dotatie: 16 torpedo’s. 
Vuurleiding: Brits type 1001, en na refit: HSA M8. 
Periscoop: Barr & Strout Ltd., Glasgow. 
Duikdiepte: meer dan 200 m. 
Noot: Bouwnummers 279 en 280 waren unieke 3-cilinder onderzeeboten. 

Historie:
De “Zeehond” is vernoemd naar het zoogdier “zeehond”. Deze boot was destijds het derde schip bij de Koninklijke Marine met de naam “Zeehond”. 
Op 30 december 1954 vond de kiellegging van de “Dolfijn” en van de “Zeehond” plaats. Opmerkelijk is dat 1½ jaar voor de kielleggingen van deze twee OZB’s de foto’s 2 en 3 hieronder al gemaakt zijn. 
Bij de Spantenvloer in de Scheepsbouwloods werden de afzonderlijke secties gebouwd en daarna met twee kranen op een wagen geplaatst en naar de Onderzeebootloods gebracht voor verdere afbouw. 
Ze werd daar op 20 februari 1960 te water gelaten door mevr. A. Kruys-Troll, echtgenote van de vlagofficier materieel, vice-admiraal W.J. Kruys. In mei 1960 waren er de eerste proefduiken van de ondezeeboot, met assistentie van de tender “Mercuur”. Op 16 maart 1961 vond overdracht aan de Koninklijke Nederlandse Marine plaats en werd ze in dienst gesteld. 
De “Zeehond” werd in 1990 uit dienst genomen. Ze lag vanaf 05-06-1990 als testboot op het RDM-terrein en werd daar door de (in 1983 opnieuw opgerichte) RDM als oefenproject gebruikt.
De RDM had er hele wilde plannen mee. Ze wilden er een diesel in plaatsen, om daar onder water mee te proefdraaien. Het is echter alleen maar bij plannen gebleven, plannen die nooit uitgevoerd zijn maar wel veel geld hebben gekost. Dat geld hadden ze van de Staat als ontwikkelingsgeld gekregen. 
Uiteindelijk is de onderzeeboot ter plaatse in 1997 binnen een week gesloopt. 
Haar zusterschip Hr. Ms. “Tonijn” – in het begin van de 60-er jaren gebouwd bij Wilton-Fijenoord – ligt nu (in 2010) als museumboot bij het Marinemuseum in Den Helder. 

Citaten:
– www.boijmans.nl: 
… … Er zijn verschillende loodsen te vinden op het RDM terrein. De voormalige Onderzeebootloodsen van de RDM zijn in verschillende periodes voor WO-II neergezet. De middelste loods dateert uit 1929, waaraan in 1936/1938 aan de oostzijde de lagere smalle loods is toegevoegd en in 1939 de meest westelijke, langste loods. … …
– www.nimh.nl: 
… … Welke internationale noviteit had de Nederlandse Onderzeedienst in 1960? 
In dat jaar werd op 16 december de zogeheten drie-cilinder onderzeeboot Hr. Ms. “Dolfijn” in dienst gesteld. Dit type onderzeeboot, van de hand van hoofdingenieur bij het Ministerie van Marine ir. M.F. Gunning, kende diverse voordelen ten opzichte van de klassieke onderzeeboot met een enkele cilindrische drukhuidconstructie. In de twee onderste cilinders was de voortstuwing ondergebracht terwijl de bovencilinder, die een grotere diameter kende, de bemanningsverblijven en de operationele ruimten herbergde. Een groot voordeel was het gegeven dat men op deze wijze met klassieke technieken en materiaaldikten een grotere duikdiepte kon bereiken. Uiteindelijk zouden er tussen 1960 en 1966 vier drie-cilinder onderzeeboten in dienst komen bij de Koninklijke Marine. … …

– www.kombuispraat.com, Roy, 07-04-2010: 
… … De mensen die er op gevaren hebben en ik gesproken heb, spreken allen zeer lovend over dit type onderzeeër! Zelf ben ik er 2 à 3 maal in geweest en ik kan me er niets bij voorstellen. Ik denk dan ook dat je er marineman voor moet zijn om zo’n schip op z’n waarde te schatten. Ik heb het ervaren als een zeer krappe bedoening. Maar ja, als je op/in een onderzeeër vaart, zie je niets maar je hoort alles. Als je op een klein zeeschip vaart, b.v. een sleper of een bevoorrader, zie tenminste de haringen nog voorbij vliegen. … …

Artikelen:
– Tewaterlating o.z. boot “Zeehond”, personeelsblad “De Wekker”, maart 1960, blz. 7: PB-1960-03.pdf
– Koninklijke onderscheidingen …, personeelsblad “De Wekker”, maart 1961, blz. 6: PB-1961-03.pdf
– Schip en Werf: 280-S&W.pdf
– Koninklijke Marine, 100 jaar onderzeebotenOnderzeeboten100Jaar.pdf

Bronnen:
Stadsarchief Rotterdam.
– Navyinside 
– Boijmans
– Rob Koedam, Kortgene. 
– Defensie: 100 jaar onderzeeboten. 
Roel Zwama Rotterdam Heijplaat. 
– Jack Reijmers, Delft.