Bouwnummer RDM-278, m.s. “Musi”, 1950, vrachtschip.

Foto boven: 7-10-1950. Vrachtschip m.s. “Musi” (RDM-278) vertrekt voor een proeftocht vanaf de werf van de RDM.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: N.V. Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Amsterdam. 
Tonnage: 987 brt, 1380 dwt, 2100 twvp. 
Hoofdafmetingen: Loa = 67,58 m, Lll = 61,87 m, B = 10,67 m, H = 4,98 m, d = 4,18 m. 
Voortstuwing: Stork diesel, 4 tew, 6 cilinders, 525 apk, snelheid 9,75 kn. 
Verdere gegevens: Roepletters PGBN, IMO nummer 5244235, 38 bemanningsleden. 
Het schip is genoemd naar de 750 km lange rivier Musi (Indonesisch: Sungai Musi) in de Indonesische provincie Zuid-Sumatra (Sumatra Selatan). 
De “Musi” is een vrachtschip voor het vervoer van benzine in blikken, de z.g. drums. 
Dit soort lading werd als gevaarlijk beschouwd omdat de ruimte tussen de drums in het laadruim zich kon vullen met benzinedampen en lucht, waardoor een zeer ontplofbaar gas zou ontstaan. Deze ruimen dienden daarom goed geventileerd te worden en het was verboden om met enig vuur of licht aan dek te komen. Ook waren de stalen delen in het ruim gezandstraald en met zink bespoten opdat er gedurende het laden of lossen van de drums, door het stoten daarvan tegen de stalen delen, geen vonken zouden onstaan die het gas zouden kunnen onsteken, met alle gevolgen van dien. 
Dit soort lading werd vervoerd naar de kleine havens in de Indonesische Archipel waar geen tankopslagplaatsen aanwezig waren en dus de bezine niet per tankschip aangevoerd kon worden. 

Historie:
Haar kiellegging vond op 19 januari 1950 op helling 1 in de onderzeebootloods van de RDM plaats met als naam m.s. “Moesi” en ze werd van daar op 8 augustus 1950 te water gelaten als m.s. “Musi”, zie ook Foto 1 hier onder. Men diende zich te houden aan de regels van de regering van Indonesië die o.a. bepaalden dat de Nederlandse “oe”-klank geschreven dient te worden met een “u”, dus zoals dit in de Duitse taal gebruikelijk is. De tewaterlating geschiedde door mevr. C. Ringers – Mann, echtgenote van een lid van de Raad van Bestuur van de KPM. De proeftocht vond plaats van 5 tot 7 oktober 1950. De overdracht geschiedde op 18 oktober 1950 in de Merwehaven te Rotterdam. 
In 1967 is dit schip naar de KJCPL overgegaan. Bij deze overgang naar de KJCPL zijn de KPM-kleuren gehandhaafd. Dat was een onderdeel van de exploitatie overeenkomst tussen KPM en KJCPL, waarin stond dat een aantal schepen – waaronder deze “Musi” – voor de KPM zouden blijven varen onder KPM-merk en -vlag. De schepen werden niet aan de RIL overgedragen daar er dan een winst boven de boekwaarde zou optreden, omdat de overdracht gebeurde tegen de actuele waarde. Het ging daarbij om de minder rendabele schepen. 
In 1968 was de “Musi” – in de wandelgangen ook wel “Mus één” genoemd – het enige schip in de KJCPL-vloot dat vanuit Singapore een lijndienst naar Timor Dilli v.v. onderhield. 
In 1974 met behoud van naam verkocht aan Heap Eng Moh S.S. Co., Singapore. 
In 1976 verkocht en herdoopt tot m.s. “Tropic Fury”. 
In 1977 met behoud van naam verkocht. 
In 1980 verkocht aan Panama en herdoopt tot m.s. “Sea Love I”. 
In 1981 verkocht en herdoopt tot m.s. “Chweesoon”. 
In 1982 verkocht en herdoopt tot m.s. “Hai Soon No 1”. 
In 1986 herdoopt tot m.s. “Ika May”. Ze is in dat jaar nog in Soerabaja waargenomen. 
Gesloopt in 1999. 

Citaten:
– www.kombuispraat.com, Evert Sikkema, 16-11-2011: 
… … Bij de overgang van o.a. dit schip in 1967 naar de KJCPL zijn de KPM kleuren gehandhaafd. Dat was een onderdeel van de exploitatie overeenkomst tussen KPM en KJCPL, waarin staat dat een aantal schepen, waaronder deze “Musi”, voor de KPM zouden blijven varen onder KPM merk en vlag. 
Ook lees ik dat de schepen niet aan de RIL werden overgedragen omdat er anders een winst boven de boekwaarde zou optreden, omdat de overdracht gebeurde tegen de actuele waarde. Het ging om de minder rendabele schepen. Ik vind het nogal ingewikkeld, maar het had waarschijnlijk te maken met belasting-technische redenen. Of was het misschien zo dat deze constructie werd gekozen om te voorkomen dat minder rendabele onderdelen de KJCPL mee zouden kunnen slepen in een faillissement? Of waren er misschien nog andere redenen? 
Tot de dochtermaatschappijen behoorden o.a. ook de HVM en NTPM. … …

– www.kombuispraat.com, Akwanaut, 16-11-2011: 
… … In 1968 was de “Musi”, in de wandelgangen ook wel “Mus één” genoemd, het enige schip in de KJCPL vloot dat vanuit Singapore een lijntje had naar Timor Dilli v.v. … …

Artikelen:
– Tewaterlatingen / Overdrachten, Schip en Werf: 278-S&W.pdf
– Tewaterlating van het m.s. “Musi”, personeelsblad “De Wekker”, augustus 1950, blz. 1-2: PB-1950-08.pdf
– m.s. “Musi”, personeelsblad “De Wekker”, oktober 1950, blz. 2: PB-1950-10.pdf

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
– The shipslist 
– Merchant Navy Officers 
– Kombuispraat Evert Sikkema en Akwanaut.
Stadsarchief Rotterdam.