Bouwnummer RDM-267, m.s. “Dockyard VII” (2), 1949, veerboot.

Foto boven: De werfveerboot “Dockyard VII” (1949), voor personeelsvervoer tussen Heijplaat en Schiemond heeft aan ponton Schiehoofd (RDM-268) aangelegd.

Scheepswerf: RDM. 
Opdrachtgever: De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij N.V., Rotterdam. 
Tonnage: 288 twvp, 104,74 brt. 
Hoofdafmetingen: Loa = 34,09 m, B = 8,00 m, H = 3,00 m, d = 1,83 m. 
Voortstuwing: 2 x 145 pk, G.M. no. 06-20889 en no. 6a 1243, snelheid 10 kn. 
Verdere gegevens: Deze motorpassagiersboot of veerboot is geschikt voor het vervoer van ruim 1300 passagiers (ruim 70 meer dan de “Nieuw Amsterdam”!). Het grootste deel van de passagiers vindt in de kajuiten op het hoofd- en promenadedek beschutting tegen weer en wind. Voor een klein aantal frisse lucht liefhebbers is er eveneens gelegenheid. ’s Zomers als het te warm is kunnen de ramen opengeklapt worden. Hoewel niet iedereen, zullen de meeste een zitplaats vinden op een gerieflijke houten bank met rugleuning. Ook wordt gezorgd voor het snel laden en lossen door middel van vier grote kleppen aan elke zijde, die, neergeklapt zijnde, tevens als loopplank naar de landingssteiger dienst doen. 
Twee 145 pk G.M. dieselmotoren zullen voor de voortstuwing zorgen. De twee roeren worden vanaf de brug hydraulisch bestuurd. Op de brug bevinden zich daartoe drie stuurwielen, één op hart schip, één aan BB en één aan SB zijde, zodat de kapitein, waar hij ook staat, controle over zijn schip heeft. 
Brandmerk 9763 Rott b, 1956. Brandmerk 17362 b Rott, 1984. 
Meetbrief r 16640, d.d. 22-02-1949. Meetbrief rn 1808, d.d. 28-09-1981. 

Kapitein Bender van de “Dockyard V”: “Men stelt zijn eigen leven in een waagschaal”.
“Je snapt ’t gewoonweg niet. De mensen beseffen werkelijk niet wat ze doen. Dit geldt niet voor iedereen. Wie de schoen past trekke hem aan, zeg ik maar”. Kapitein Bender van de “Dockyard VII” spreekt duidelijk zijn misnoegen uit over het gedrag van sommige werknemers aan boord van de veerboot tijdens de twee dagelijkse overtochten van de RDM naar Schiemond vice versa. En terecht. Want de soms levensgevaarlijke waagstukjes, die een aantal lieden vorige zomer op Schiemond uithaalden, ziet hij voor deze zomer eveneens gaan gebeuren. 
“Inderdaad. Als het erg mooi weer is, staan de ramen open. Als je dan bij Schiemond wil afmeren, zie je soms enkele mensen uit het raam springen van de boot op de kant. Lag je dan maar afgemeerd, nee, zoiets gebeurt als er nog een flinke ruimte tussen afmeerponton en schip is. Nou, ik kan u wel verzekeren als zo’n iemand per ongeluk misspringt er grote kans bestaat, dat hij verpletterd wordt tussen het ponton en de boot. De boot is op zo’n moment niet te stoppen. Daar is de massa of het gewicht veel te groot voor”. 
Kapitein Bender spreekt hier vrij nuchter over. Uiteraard hoopt hij nooit een dergelijk ongeluk mee te maken. En dat is juist wat een ieder zelf in de hand heeft. Stel uw eigen leven niet in de waagschaal. Beter vijf minuten later thuis, dan liggen in het ziekenhuis. 
Reddingsblokjes
Kapitein Bender vervolgt: “Ja, de verantwoordelijkheid ligt bij de mensen zelf. Dat schijnt niet iedereen te beseffen. Dan wil ik ook nog even kwijt, dat de styropor reddingsblokjes het vaak moeten ontgelden. Deze worden simpelweg gesloopt. In het verleden hebben wij zelfs waarschuwingsborden in vier talen opgehangen om de blokjes in takt te laten. Het helpt niet. Mocht het eens voorkomen, dat de veerboot verongelukt, dan bieden de beschadigde reddingsblokjes absoluut onvoldoende drijfvermogen. En je kan nooit zeggen: er gebeurt toch niets. Er zijn altijd factoren die je niet zelf in de hand hebt”. 
Hierin heeft kapitein Bender volkomen gelijk. Bovendien is het vervangen van de beschadigde blokjes niet alleen een kostbare, maar eveneens een hopeloze zaak. Telkens weer blijkt dat overduidelijk. 
Wat betreft de vernielingen aan boord van de “Dockyard VII” heeft kapitein Bender nog meer op zijn lever. 
“Sinds half maart zijn wij bezig met het schilderen van het interieur van de Dockyard. Dat is niet uitsluitend noodzakelijk onderhoud. Wij doen dit net zo goed voor de werknemers, die dagelijks van de boot gebruik maken. Als de boel is opgeknapt is dat toch een veel prettiger aanzien. Maar het verfwerk wordt alweer beschadigd als het nauwelijks droog is. Meestal komt dit omdat men tegen de wanden of het railingwerk leunt en zijn voeten achterwaarts tegen het verfwerk laat rusten. Je krijgt dan het ondankbare gevoel dat je alles voor niets doet”. 
Moedwillig
Hij wil vanzelfsprekend niet iedereen over één kam scheren. Vaak doet men zoiets onbewust. Dat kan niet gezegd worden van het beschadigen van het houtwerk. Waarom moet daar zo nodig met een scherp voorwerp allerlei initialen, tik-tak-tor spelletjes en dergelijke in gekerfd worden? Omdat het van een ander is? Onzin! Thuis doet men dergelijke dingen ook niet. “Precies”, beaamt kapitein Bender, “ik hoop werkelijk, dat men wat minder onverschillig tegenover zijn veiligheid en andermans spullen gaat staan”. 
(Bron: Nieuws van de RDM, april/mei 1977) 

Historie:
Kiellegging op 26-05-1948, tewaterlating op 12-02-1949 en proefvaart op 15-03-1949. De doopplechtigheid werd verricht door het 10-jarige zoontje van hoofdingenieur E. Vlig. 
Op 22-02-1949 kwam de veerboot als “Dockyard VII” (2) in de vaart op de dienst Heijplaat – Schiemond v.v. Haar bijnaam werd in het midden van de 70-er jaren “Bereboot”, naar een toenmalige televisieserie geschreven door Lo Hartog van Banda.
Op 31-03-1983 als “Dockyard VII” naar R.D.M. Heijplaat bv, Rotterdam. 
Op 21-12-1984 als “Dockyard VII” naar H. Hell, Emmerich, Duitsland. 
Op 03-02-1984 doorhaling der teboekstelling, naar 17367 b Rott, 1984. 
Op 05-07-1984 als “Stad Harlingen” naar H. Tot, Harlingen. 
Op 01-03-1991 als “Stad Harlingen” naar H. Hell, Emmerich, Duitsland. 
In 1991 doorhaling der teboekstelling. 
Als namen van de “Dockyard VII” zijn op het Internet gevonden: “Stadt Rees”, “Niederstein”, “Stad Harlingen”, “Ameland” en in 2009 “Ichtus”. De eigenaar van het dagpassagiersschip “Ichtus” is dan Ichtus Partyboot BV, Krimpen aan de IJssel, Nederland. 
Eind oktober 2011 werd het schip verkocht aan Adrie Hutjes uit Oudeschild, Texel. Het schip werd hernoemd in m.s. “Texel 44” en ging rondvaarten op het Wad verzorgen. 

Citaten:
– “Rotterdamsche Droogdok Maatschappij” door Evert van der Schee, blz. 59: 
… … Voor het personeel woonachtig in Delfshaven en het centrum van Rotterdam was de trein natuurlijk geen oplossing. Men besloot voor eigen rekening de veerboot “Dockyard VII” te bouwen. Ruim 1300 mensen konden daarmee worden vervoerd. Het schip was aan beide zijden voorzien van twee kleppen, welke – afhankelijk van de aanlegzijde – op het ponton konden worden neergelaten. Binnen enkele minuten konden alle passagiers het schip verlaten. … …
– Schip en Werf, 1949, blz. 105: 
… … Deze boot, die 32 m lang en 8 m breed is, kan 1300 personen vervoeren en is van een model dat o.a. op de rivier de Mersey te Liverpool gebruikelijk is, met de stuurhut en schoorsteen geheel vooruit. Hoofddek en bovendek zijn geheel door wanden met grote ramen afgesloten. … …
– www.kombuispraat.com, Roy, 05-09-2007: 
… … De “Ichtus” is de ex “Ameland” van Tot uit Harlingen. Na een “geintje” met Doeksen moest Tot met dit schip stoppen. Hiervoor was het de “Dockyard VII”, van de R.D.M. uit Rotterdam. Tussendoor heeft het schip nog “Stadt Rees”, “Niederstein” en “Stad Harlingen” geheten. In haar originele outfit was ze m.i. het fraaist om te zien. Maar ja, nogmaals, het is maar een persoonlijke smaak. … …
– E-mail, Bob Peters, 03-04-2010: 
… … Eind jaren ’80 moest ik in Muiden een reparatie aan de scheepselectronica van een “cruise”-boot verrichten. Het schip kwam me erg bekend voor, maar er ging geen lichtje branden tot de schipper op mijn vraag wat voor schip is dit geweest antwoordde dat het een “Dockyard”-boot was geweest. Toch mooi dat ondanks een verbouwing de karakteristieke vormen behouden zijn gebleven. De “Dockyard”-schepen kende ik alleen maar van de paar keer dat ik in Rotterdam aangemonsterd ben en daar de schepen heb gezien. … …
– E-mail, Roy M. Helleman, 04-11-2011: 
… … Via de site van de Vereniging De Binnenvaart kom je meer over dit schip te weten. Wat men nog niet weet: het schip is eind oktober 2011 verkocht aan Adrie Hutjes uit Texel. Het schip is hernoemd in m.s. “Texel 44” en gaat rondvaarten op het Wad verzorgen, zeg maar zeehondjes kijken. Hierna vaart hij naar de haven van Den Helder en dan weer terug naar Oudeschild op Texel. Het is de bedoeling dat één maal per week een tocht naar West Terschelling wordt gemaakt. Het is natuurlijk wel enigszins seizoensgebonden werk. … …

Artikelen:
– Diversen, Schip en Werf: 267-S&W.pdf
– De RDM-veerboot, personeelsblad “De Wekker”, juli 1948, blz. 2-3: PB-1948-07.pdf
– Tewaterlating “Dockyard VII”, personeelsblad “De Wekker”, februari 1949, blz. 3: PB-1949-02.pdf
– Kapitein Bender van de “Dockyard VII”: “Men stelt zijn eigen leven in een waagschaal”, Nieuws van de RDM, 
  april/mei 1977, blz. 9: PB-1977-04-05.pdf
– Spelevaren met de “Dockyard VII”, Nieuws van de RDM, augustus 1968, blz. 12-13: PB-1968-08.pdf
– RDM’ers op ‘nukkige klomp’ Dockyard VII, AD: 267-AD.pdf

Bronnen:
– Shipphoto
– Stadsarchief Rotterdam. 
Sleep & Duwvaart.
– Roy M. Helleman, Den Helder. 
– tx44