Bouwnummer RDM-257, m.s. “Bacchus”, 1949, wijntanker.
Foto boven: 14-7-1949. De Franse wijntanker m.s. “Bacchus” tijdens een proefvaart op de Nieuwe Waterweg.
Scheepswerf: RDM.
Opdrachtgever: Gouvernement Français, Soflumar, Soc. d’Armement Fluvial et Maritime, Rouen, Frankrijk.
Tonnage: 3256 brt, 3980 dwt, 6122 twvp.
Hoofdafmetingen: Loa = 101,80 m, Lll = 96,00 m, B = 14,40 m, H = 8,10 m, d-zomer = 5,88 m.
Voortstuwing: WF-Doxford motor, 3 cilinders met 2 zuigers per cilinder, 2100 apk, 110 omw/min, snelheid 12 kn.
Verdere gegevens: IMO-nummer 5033466.
“Bacchus” is in de Romeinse godsdienst de god van de wijn, alsmede de god van de roes en de dronkenschap.
Dit tankschip is van een heel bijzonder type daar het speciaal is ingericht voor het vervoer van 3650 ton wijn of alcohol in 40 tanks, van verschillende inhoud, waaruit het door electrische pompen door koperen leidingen wordt gelost. De wanden van de ladingtanks zijn bijna overal geheel glad om het schoonmaken te vereenvoudigen. Het schoonspuiten zal geschieden door automatische sproeimachines. Het gedeelte van de ladingtanks is geheel electrisch gelast, terwijl de buitenromp gedeeltelijk gelast en gedeeltelijk geklonken is.
De bouw van dit schip op de helling is geschied volgens de zogenaamde “sectie-bouw” methode, waarbij delen tot een gewicht van 25 ton in de werkplaatsen geheel aan elkaar gelast worden, om vandaar door lorries en kranen naar de helling gebracht, gesteld en aan elkaar gelast te worden.
In de machinekamer is een 3 cylinder Doxford motor geplaatst van 2100 pk, vervaardigd door de Machinefabriek Wilton-Fijenoord te Schiedam. Dit is de eerste in Nederland gebouwde motor van dit type.
Voor het opwekken van de electrische stroom voor de electrisch gedreven lading- en ballastpompen en de hulpwerktuigen in de machinekamer zijn twee hulpdiesels beschikbaar van 70 pk en één van 200 pk, allen van het fabrikaat Davey Paxman. De dekwerktuigen, ankerspil en kaapstander worden electrisch gedreven en de stuurmachine is van het electrisch-hydraulische systeem met telemotor.
Het roer is gebouwd volgens een bijzondere constructie met een holle roerkoning en een gelast roerframe met een stroomlijnvormige houten bekleding.
De dekhuizen zijn in sterk naar voren komende stroomlijnvorm uitgevoerd. De verschillende eetzalen zijn in het achterschip, de kapitein’s salon en de salon officieren zijn in het midscheeps geplaatste dekhuis ondergebracht. De verwarming van de verblijven geschiedt door een met olie gestookte kachel, waarbij warm water door de radiatoren circuleert. Een stoomketel is op dit schip niet aanwezig.
Het schip zal worden uitgerust met radio, gyrokompas, echolood en luidspreker-installatie.
Zowel het schip als de voortstuwingsinstallatie worden geheel gebouwd volgens de voorschriften van de hoogste klasse, en onder toezicht van Bureau Veritas.
Historie:
Het motorschip “Bacchus” werd ontworpen – naar aanwijzingen van en in samenwerking met Soflumar te Parijs en de RDM – door het Technisch Adviesbureau B.C. van Ommeren te Rotterdam, één en ander in opdracht van de Franse Regering. Zowel het schip als de voortstuwings-installatie werden geheel gebouwd volgens de voorschriften van de hoogste klasse – en onder toezicht van – Bureau Veritas.
Het schip werd op 26 februari 1949 te water gelaten. De doopplechtigheid werd verricht door Madame A. Legrand, echtgenote van één der directeuren van Soflumar.
De verdere afbouw werd ongeveer 6 weken “vertraagd”, doordat het inwendige van de stalen wijntanks een aparte behandeling met een speciale verf kregen. Ter voorkoming van toekomstige schade aan de zeer gevoelige wijnlading, moest dit zeer zorgvuldig geschieden. Gedurende deze “verfperiode” kon daardoor niet door de RDM aan boord gewerkt worden.
De technische proefvaart vond van 14 tot en met 16 juli 1949 plaats, waarna m.s. “Bacchus” overgedragen werd aan de reder.
In 1956 werd m.s. “Bacchus” bij de Cyprus-crisis betrokken, door het Franse leger – wat daar ten behoeve van de Verenigde Naties aanwezig was – met wijn te bevoorraden (bron: Ron Bebelaar).
In 1962 naar Soflumar, Transport de Vins, Rouen.
In 1965 naar Phs. van Ommeren (France), S.A., Rouen.
In 1972 als m.s. “Mascara” naar Compagnie Nationale Algérienne de Navigation, Algiers AL.
In april 1980 in Burriana gesloopt door Aguilar y Peris.
Artikelen:
– Tewaterlating m.s. “Bacchus”, personeelsblad “De Wekker”, maart 1949.
– Het motorschip “Bacchus” gereed, personeelsblad “De Wekker”, juli 1949.
E-mail: 29-6-1924
Beste Rob, toen ik de boekjes van de Bacchus (pdf) en de Duivendrecht na lange tijd weer opsloeg om ze naar jou te sturen, viel het mij op hoeveel informatie ik er in heb kunnen steken. Mede omdat er in 2013 nog zoveel oud-opvarenden in leven waren. Toon van Eijk, de stuurman – en van onze familie is – overleed al in de jaren -90. Maar ik had zijn levensverhaal al opgetekend voor onze genealogie. Allen die toen hun medewerking hebben verleend zijn er nu niet meer. Toen heb ik eerst de Nederlandse schepen gedaan en daarna de Duitse. Vooral met de Duitsers is het een fraai resultaat geworden. Toen ik de boekjes schreef en uitgaf stonden de maritieme musea en archieven centraal. Degenen die mij hielpen met hun foto’s en verhalen kregen tegen (geringe) vergoeding een genummerd exemplaar. Bij wijze van spreken een verzamelobject. Er ging van elk boekje een digitaal exemplaar naar de Koninklijke Bibliotheek. De verspreiding over een breder aantal geïnteresseerden is achtergebleven. Morgen zal ik 82 jaar oud worden en het is twijfelachtig of er nog een 83ste bij komt. Daarom ook heb ik je de B & D in digitale uitvoering ter beschikking gesteld. Wat mij betreft hang je ze compleet aan jouw webdocument. Wellicht zijn er geïnteresseerde oud-RDM-ers die een exemplaar willen. Je hebt wat mij betreft de vrije hand.
Hartelijke groeten, Ton van Eijk.
Bronnen:
– Ton van Eijk Vlaardingen.
– Schip & Werf, 1949.
– Kombuispraat
– Roel Zwama, Rotterdam Heijplaat.































