Bouwnummer RDM-226, s.s. “Dockyard IX” (2), ±1945, stoomsleepboot.
Foto boven: Werfsleepboot s.s. “Dockyard IX” (± 1945) van de RDM.
Scheepswerf: RDM.
Opdrachtgever: De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij N.V., Rotterdam.
Tonnage: 42 dwt, 230 twvp, 42,16 brt.
Hoofdafmetingen: Loa = 25,06 m, B = 6,31 m, H = 2,90 m.
Voortstuwing: Lentz kleppenmachine gebouwd door de RDM, 500 ipk bij max. 210 omw/ min, 2-vuurs Schotse ketel, kolengestookt, werkdruk van 14 atm. en een verwarmd oppervlak van 136 m2, 450 apk, snelheid 9,5 kn. Het schip werd uitgerust met een kort straalbuisroer. Zij was de sterkste kolengestookte stoomsleepboot in Nederland.
Verdere gegevens: Brandmerk 9768 b Rott, 1956. Meetbrief r 13206, d.d. 09-12-1941.
Directeur J.C. Melcherts bij overdracht “Dockyard IX”: “Maritiem Museum houdt RDM traditie in ere”
“Het is prettig dat onze stoomsleper “Dockyard IX” past in het pakket van het Maritiem Museum Prins Hendrik. Het betekent tevens, dat de RDM schoorsteen, de eigen naam van het schip en daarmee een oude traditie zullen blijven bestaan en in ere worden gehouden”.
Een zinsnede uit de toespraak van de heer J.C. Melcherts, directeur van WF en de RDM, tijdens de overdracht van de “Dockyard IX” aan het Rotterdamse museum op donderdag 24 augustus 1978. Daarbij waren een aantal genodigden van het museum aanwezig alsmede een klein aantal RDM medewerkers van de vaartuigendienst. In de Koffiekamer op het Dokkantoor memoreerde de heer Melcherts een stukje geschiedenis op deze historische dag.
“Sinds de bouw in de oorlog heeft de “Dockyard IX” een karaktervol onderdeel uitgemaakt van de eigen vloot van stoomslepers. Als zodanig heeft zij een belangrijk aandeel geleverd in het vele reparatiewerk van schepen op onze werf. Zolang je de kenmerkende RDM schoorstenen op de rivier zag, betekende dat werk. De slepers van ons vormden een traditie op zichzelf. Mede in verband daarmee hebben wij getracht haar zo lang mogelijk in de vaart te houden”.
Geen vervanging “Het afscheid thans van de “Dockyard IX” is er één zonder vervangend materiaal. Er komt geen uitbreiding van de vloot. De laatste vervangende uitbreiding was de motorsleepboot “Dockyard VI”, enkele jaren geleden. Deze vormt nu de sterkste sleper van de RSV vloot. Aangezien de werfsleepboten uitsluitend opereren binnen RSV is het niet rendabel de vloot uit te breiden. Wij ondergaan daarom dit afscheid met gemengde gevoelens”.
Directeur P. van Empelen van het Maritiem Museum had begrip voor deze zaak, maar was niettemin laaiend enthousiast met de nieuwe aanwinst. “Ons museum houdt zich ook bezig met de bedrijfsgeschiedenis van de Rotterdamse havens. Het bezit van de stoomsleper “Dockyard IX” vormt een goed document in de bedrijfsgeschiedenis van Rotterdam. Een feit, dat wij graag waar willen maken”.
Daarop begaf het gezelschap zich naar de steiger voor het Dokkantoor. waar de heer Van Empelen de heer Melcherts het symbolische bedrag van één gulden overhandigde en daarmee nieuwe eigenaar werd van de “Dockyard IX”. Daarop bedankte de heer Melcherts kapitein A. van der Steen voor zijn jarenlange leiding over dit schip. Na het strijken van de vlag werd de “negen” onder fluitsignalen van de overige RDM boten de haven uitgesleept naar haar nieuwe bestemming: de kop van de Leuvehaven, nabij de “Buffel”.
Opengewerkt model
De “Dockyard IX” heeft 36 dienstjaren achter de rug. Het schip werd op 27 maart 1940 op stapel gezet en kwam gereed in 1942. Zij werd uitgerust met een zogenaamde Lenz Compound kleppenmachine. Een revolutionair type stoommachine van 500 IPK, die het schip een snelheid gaf van circa 10 knopen. Een tweevuurs Schotse ketel verzorgde de stoomlevering. Men wist een flinke rendementsverhoging te verkrijgen door het aanbrengen van, een “Kort”-buisroer. De “Dockyard IX” heeft een zeer rustig leven geleid. Al geruime tijd geleden is zij buiten dienst gesteld. Haar laatste reis maakte zij eind vorig jaar, toen zij diende als stoomboot voor Sint Nicolaas. Het was de laatste kolengestookte sleepboot uit onze vloot.
Er zijn nog geen definitieve vastomlijnde plannen bekend over het hoe, wat en waar van de “Dockyard IX”. Men denkt wel in de richting om haar op het droge te zetten in een gebouw en mogelijk als opengewerkt model te exposeren. Wij hopen u hieromtrent in de toekomst nader te kunnen informeren.
Historie:
De “Dockyard IX” maakte deel uit van een serie van in totaal acht schepen. Van deze serie zijn er nog drie schepen overgebleven, namelijk de “Dockyard III” (RDM-228), de “Dockyard V” (RDM-227) en de “Dockyard IX” (RDM-226). Oorspronkelijk zouden de schepen gebouwd worden voor de havens van Moermansk (Rusland). Echter door de tweede wereldoorlog zijn de schepen nooit afgenomen. De werf heeft toen besloten de schepen in eigen beheer te houden en als werfsleepboot in te zetten.
Kiellegging op 27-03-1940, tewaterlating op 26-11-1940 en proefvaart op 15-01-1942.
Op 02-12-1941 als “Dockyard IX” (2) opgeleverd aan de RDM. De “Dockyard IX” heeft tot 1978 in actieve dienst gevaren voor de RDM.
Op 24 augustus 1978 werd ze door de RDM overgedragen aan het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam.
Hierna werd het schip, samen met de “Dockyard V”, op 25-05-1994 overgedragen aan Stichting Buitenmuseum Leuvehaven, Rotterdam (Maritiem Museum Prins Hendrik).
In 1996 is, na een zorgvuldige overweging, besloten het schip om te bouwen van kolen- naar oliestook. Dankzij deze beslissing kan men nu nog genieten van een in bedrijf zijnde “Dockyard IX”. Vanaf die tijd zijn vrijwilligers enthousiast – met veel werk, lol, vuile handen en spierpijn – aan het werk om de “Dockyard IX” te behouden.
Citaten:
– Dockyard9.nl/historie.
… … Historie.
De stoomsleepboot “Dockyard IX” is gebouwd onder bouwnummer RDM-226 bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM). De “Dockyard IX” maakte deel uit van een serie van in totaal 8 schepen. Van deze serie zijn nog 3 schepen overgebleven, namelijk “Dockyard IX”, “Dockyard V” en de “Gebroeders Bever” (voormalig “Dockyard III”). Helaas is de “Gebroeders Bever” hiervan niet meer in bedrijf. (Inmiddels is de ”Gebr. Bever” weer nieuw leven ingeblazen, en doet weer dienst als ”Dockyard III” vanuit Bruinisse!).
Oorspronkelijk waren de schepen gebouwd voor de havens van Moermansk (Rusland). Echter door de tweede wereldoorlog zijn de schepen nooit afgenomen. De werf heeft toen besloten de schepen in eigen beheer te houden en als werfsleepboot in te zetten.
De “Dockyard IX” heeft tot 1978 in actieve dienst gevaren voor de RDM. Hierna is het schip samen met de “Dockyard V” op 26 augustus 1978 overgedragen aan Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam. Hier is echter nagenoeg geen onderhoud meer gepleegd aan de “Dockyard IX”.
Na ruim 9 jaar verwaarlozing zijn enkele stoom fanaten begonnen met een onderzoek naar de mogelijkheden om het schip te behouden. In 1987 zijn een aantal vrijwilligers druk aan het restaureren geslagen. In 1990 komt de droom van de vrijwilligers uit. De “Dockyard IX” neemt onder stoom deel aan Sail Amsterdam. In 1996 is na zorgvuldige overweging besloten het schip om te bouwen van kolen naar oliestook. Dankzij deze beslissing kunt u nu nog genieten van een in bedrijf zijnde “Dockyard IX”. Vanaf die periode zijn de vrijwilligers enthousiast met veel werk, lol, vuile handen en spierpijn aan het werk om de “Dockyard IX” te behouden. Dit allemaal om u mee te laten genieten van dit stukje maritieme geschiedenis.
Om het schip in de vaart te houden moet regelmatig onderhoud worden gepleegd. Het wordt steeds moeilijker om het geld bij elkaar te krijgen voor dit benodigde onderhoud. Helaas wordt hierdoor het voortbestaan van het schip bedreigd. Verder zijn wij nog op zoek naar vrijwilligers die zich willen inzetten voor de toekomst van het schip. … …
Artikelen:
– Wij spraken met een sleepbootkapitein J. Rongen, personeelsblad “De Wekker”, september 1951.
– De beste stuurlui staan (ook) aan de wal, personeelsblad “De Wekker”, mei 1962.
Films:
– YouTube
Een bijna 6,5 minuten durende YouTube film: Stoomsleepboot “Dockyard IX”, de voormalige werfsleepboot van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (Havendagen Rotterdam, 2009).
Bronnen:
– Dockyard IX
– Sleep & Duwvaart, 17e jaargang, no. 111.
– Stadsarchief Rotterdam.