Bouwnummer RDM-223, m.s. “Maashaven”, 1948, vrachtschip.

Foto boven: Het vrachtschip m.s. “Maashaven” (1948) van Gebr. Van Uden te Rotterdam.

Scheepswerf: RDM / NW. 
Opdrachtgever: Gebr. Van Uden, Rotterdam. 
Tonnage: 5524 brt, 9430 tdw, 13460 twvp. 
Hoofdafmetingen: Loa = 137,89 m, Ll = 129,54 m, B = 17,99 m, H = 11,18 m, d = 7,50 m. 
Voortstuwing: Burmeister & Wain dieselmotor, enkelwerkend, 2-takt, 6 cilinders, 2800 apk, snelheid 12 kn. 
Verdere gegevens: Bemanning 52 man. 
Voor het snel laden en lossen van de 5 grote laadruimen is een uitgebreid laadgerei aanwezig. Ter bediening van de 22 stuks laadbomen zijn, bij de 3 masten, 18 stuks electrische lieren opgesteld. Bovendien is er aan de voormast een 40 tons en aan de achtermast een 20 tons laadboom opgesteld. 
Ten dienste van de 52 koppen tellende bemanning staan ruime, modern ingerichtte, één of twee persoons hutten. Een fraai betimmerde en gestoffeerde eetzaal, alsmede een dito rooksalon staan ter beschikking van de officieren. Twee havengezichten, van de bekende Rotterdamse schilders Mees en Fleurbaai, versieren de wanden van de eetzaal. De overige bemanning beschhikt over geriefelijk ingerichte eetzalen. 
Behalve met de gebruikelijke nautische hulpmiddelen is het schip ook uitgerust met een gyrokompas-installatie met automatische stuurinrichting, een radio-richtingzoeker en een echoloodinstallatie. 
Dit was het laatste nieuwbouw-schip dat bij de Scheepsbouw Maatschappij “Nieuwe Waterweg” werd gebouwd. Na 1948 vonden op deze werf alleen nog maar scheepsreparaties (een zeer belangrijke financiële pijler van de RDM!) plaats. 

Historie: 
Reeds in oktober 1939 werd het contract tot de bouw van dit schip getekend, doch voordat het benodigde materiaal geleverd was brak de oorlog uit en kon pas op 28 januari 1947 de kiel gelegd worden. 
Het schip werd te water gelaten op 05-08-1948, na de doop door mevrouw M.M.H. van ’t Hoff – Calou, echtgenote van de president-directeur van Van Uden’s Scheepvaart en Agentuur Maatschappij. 
Op 8 november 1948 vond de proeftocht plaats met meer dan 200 gasten aan boord. Daarna werd het schip door de werf overgedragen en in dienst van de reder gesteld. Zaterdagmorgen 13 november 1948 vertrok het schip van de werf voor haar eerste reis via Antwerpen naar Zuid-Amerika. In 1960 was het schip voor een nieuw voorschip gedeelte bij de RDM ter reparatie. In een later stadium van haar leven kwam het schip onder de Nigeriaanse vlag te varen en werd ze na in m.s. “Oba Overami” in m.s. “Oba Ovonramwen” hernoemd. Ergens daarna is het schip op Carpenters Rock – een rots op een mijl of drie uit de haven van Freetown – gelopen. De bemanning bestond toen uit Engelse officieren en Nigeriaanse matrozen. Het schip werd door Smit International weer geborgen (zie het artikel van Eef H. hieronder). 
In 1969 werd het schip uit dienst gesteld en is ze gesloopt. 

Artikelen: 
– Tewaterlating m.s. “Maashaven”, personeelsblad “De Wekker”, augustus 1948, blz. 1-2: PB-1948-08.pdf
– Proeftocht m.s. “Maashaven”, personeelsblad “De Wekker”, november 1948, blz. 1-2: PB-1948-11.pdf
– Opdracht / Proeftocht m.s. “Maashaven”, Schip en Werf: 223-S&W.pdf
– Verhaal van Eef H., Kombuispraat: 223-EefH.pdf

Bronnen:
– Artikelen hierboven. 
–  Miramar ship index
–  Stadsarchief Rotterdam. 
–  Kombuispraat (1)
–  Kombuispraat (2)