Booreiland “Neptune I”, 1966, reparatie.
Foto boven: Het opgevijzelde booreiland “Neptune I” in het oostelijk deel van de dokhaven van de RDM.
“Neptune I”.
Op 31 juli 1966 kwam de opdracht tot reparatie van het booreiland “Neptune I”. Het is vandaag de dag een heel gewoon gezicht booreilanden in onze havens te zien liggen. We zijn met dit offshore werk al aardig vertrouwd geraakt. Laten we er het op houden dat de reparatie van het driepotige booreiland een kwestie was van reputatie.
Doorgezakt.
Het karwei was beslist niet gewoon; de uitvoering van het werk en de voorzieningen die ervoor moesten worden getroffen waren echt niet alledaags. Om bij het begin te beginnen: terwijl de “Neptune I” op een locatie onder de Engelse kust bezig was aan een exploratie boring, zakte het door een van zijn drie poten. Een bijzonder vervelend geval voor de eigenaars, de Compagnie de Forage en Mer “Neptune” te Parijs, omdat al een flinke diepte met boren was bereikt. Geluk bij een ongeluk, de boorstang brak niet af. Het was dus zaak dat de poot zo snel mogelijk werd hersteld. Daartoe werd de installatie eerst naar Europoort gesleept, waar zij op 26 juli arriveerde. Snel daarop volgde de beslissing dat de RDM het karwei moest klaren.
Wat voor karwei?
Op locatie en in Europoort hadden duikers vastgesteld dat de bodem van de tank onderaan een van de poten het had begeven. De volledige omvang van de schade zou pas te bepalen zijn als die bodemtank, de spudtank, aan de oppervlakte van het water zou zijn gekomen.
Opvijzelen.
De “Neptune I” in dok zetten was op korte termijn niet mogelijk. Andere mogelijkheden om de spudtank aan de oppervlakte te krijgen werden onderzocht, waarbij bepaald was dat de poot niet mocht worden uitgelicht om aan de wal te worden gerepareerd. Een lastige opgave, maar onze afdeling reparatie vond het antwoord het gehele booreiland aan de poten opvijzelen in het oostelijk deel van de dokhaven, dan duwbakken onder de installatie varen en vervolgens het eiland weer laten zakken op die duwbakken, waarna de manke poot kan worden geheven. Dan het beschadigde deel – ca 2 meter hoog, 10 meter in doorsnee, gewicht 60 ton – repareren.
Voorzieningen.
Dit was eenvoudiger gezegd dan gedaan. De vorm van de ponton was niet geschikt om zonder meer op een paar wildvreemde bakken te rusten. Bovendien moest het geheel, eenmaal op de bakken geplaatst stabiel zijn, zodat het eiland niet zou kantelen.
Er werden daarom jukken ontworpen, ongeveer in de vorm van een overspanning van een spoorbrug, die aan het eiland werden gelast om de krachten op te vangen en te verdelen. Ook op en aan de duwbakken werden voorzieningen getroffen om te bereiken dat de plaatselijke krachten van de jukken verdeeld werden over het gehele draagvermogen van de bakken. Snel werk. Op zaterdag 13 augustus werd de “Neptune I” door een vloot sterke slepers van Europoort naar de RDM gebracht. Direct na aankomst in de dokhaven aan zijn poten opgevijzeld en op 1 september op vier onderling verbonden duwbakken geplaatst. In de sectieloods was aan de hand van beschikbare tekeningen de nieuwe bodem voor de spudtank gereedgemaakt, die op 7 september kon worden “ondergevaren”. Waarmee het karwei in hoofdzaak zijn beslag had gekregen.
Extra versterkingen.
De oorzaak van het plotselinge defect aan de “Neptune I” is niet helemaal duidelijk. Nooit tevoren is een dergelijke storing aan dit soort booreiland – waarvan er op het ogenblik een stuk of veertig in exploitatie zijn – opgetreden. Zekerheidshalve heeft men van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bodems van de spudtanks die niet beschadigd zijn een extra versterking te geven. De “Neptune I” is weer naar haar locatie vertrokken.
Misschien horen we er nog eens van als er gas of olie is aangeboord, misschien niet … Maar op de reparatieafdeling zal in ieder geval wel eens worden teruggedacht aan dat vreemde karwei, dat ons zo even gewoon werd opgedragen en dat door de volledige toewijding van allen die hieraan hun krachten en enthousiasme gegeven hebben een zeer snelle oplevering mogelijk is geworden.
Stormeiland.
De radio- en krantenberichten over de storm aan de Engelse kust hebben ons even in onzekerheid gelaten over de gedragingen van de “Neptune I”. Het booreiland, dat op ons bedrijf in korte tijd was hersteld van opgelopen schade in de Noordzee, verkeerde in moeilijkheden, aldus berichten op 16 november 1966. De storm kreeg echter geen vat op de installatie, want de volgende dag meldde Londen dat de twee reddingboten die de wacht bij het booreiland hadden gehouden naar hun basis waren teruggekeerd. Toch wel leuk te weten dat wij hebben meegewerkt aan een booreiland dat stormen trotseert …
Omschrijving:
Op 31 juli 1966 kwam de opdracht tot reparatie van het booreiland “Neptune I”. Onder meer had de bodem van de tank onderaan één van de vier poten het begeven.
Op zaterdag 13 augustus 1966 werd de “Neptune I” door een vloot sterke slepers van Europoort naar de RDM gebracht. Daar werd deze in de dokhaven aan zijn poten opgevijzeld en op 1 september 1966 op vier onderling verbonden duwbakken geplaatst.
Geheel hersteld verliet de “Neptune I” enkele weken later de RDM-werf.
Artikelen:
– “Neptune I”, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, oktober 1966.
– Stormeiland, bedrijfsblad “Nieuws van de RDM”, december 1966.
Bronnen:
– Archief Piet Holswilder – Maassluis.
– Stadsarchief Rotterdam.